#HippoRegius

2019-11-30

Numidië

Timgad, een van de voornaamste Romeinse steden in Numidië

De Numidiërs waren de mensen die woonden in het gebied ten westen van Karthago. Er waren twee regio’s, bewoond door de Massyliërs in het noordoosten van het huidige Algerije en de Masaeisyliërs in het noordwesten. Ik weet er vrijwel niets van. Daarom zit ik, tegen de tijd dat u dit leest, in het vliegtuig naar Tunis, van waaruit ik Karthago wil bezoeken om daarna richting Algiers te reizen. Daar hoop ik ten tijde van de verkiezingen te zijn, dus wie weet wat we gaan beleven.

Om de waarheid te zeggen heeft mijn reis iets van een vlucht. Ik heb twee krankzinnig drukke maanden achter de rug. Ik werk aan een boek. Mijn vorige boek is donderdag gepresenteerd. Mijn huis wordt verbouwd – ze zijn er al anderhalf jaar mee bezig – en de rust die ik zoek, wordt me juist daar waar je denkt jezelf te kunnen zijn, het luidruchtigst ontnomen. Afgelopen woensdag, nadat ik ook onverwacht een nieuwe computer had moeten kopen en installeren, bedacht ik dat ik behoefte had aan vakantie; dat heb ik niet vaak en komt schokkend snel nadat ik verfrist terug was gekomen van mijn schrijfzomer in Gemmenich. Kortom, ik ga op reis om, door iets nieuws te leren, de accu op te laden.

Het land

Het Numidische landschap bestaat, zo begrijp ik, uit een kuststrook met daarin de havens van Caesarea (het moderne Cherchell), Tipasa, Icosium (Algiers) en Hippo Regius (Annaba). Daarachter beginnen de hooglanden van Numidië. Wie vanuit de havensteden het land intrekt, steekt eerst een oostelijke uitloper van de Tell Atlas over, bereikt daarna de golvende, steppeachtige vlakte die nu de “Hautes Plaines” wordt genoemd, en steekt vervolgens de Sahara-Atlas over om te eindigen bij de zandwoestijn, de Grand Erg. In het oosten sluiten de twee uitlopers van de Atlas zich in het berglandschap dat Aurès heet. Net ten oosten van de Tunesische grens werd bij Chimtou het beroemde giallo antico gewonnen dat je in alle delen van de oude wereld wel vindt.

Numidische goden, Chimtou

Ik heb begrepen dat het gebied vrij vruchtbaar is. Dat de Numidiërs voornamelijk zwervende herders zouden zijn geweest, is een misverstand gebaseerd op het feit dat hun naam lijkt op het Griekse woord νομάδες, dat verwijst naar herdersstammen. Die waren er zeker. Ze hadden hutten op wielen die ze mapalia noemden. Maar de meeste mensen waren sedentair, zoals Herodotos al correct vermeldt.

De Numidische kusten werden voor het eerst verkend door de Feniciërs, die hier verschillende kolonies stichtten, zoals Iol en Hippo Regius. Hier handelden ze met de mensen in het binnenland.

Numidisch koningsgraf te Médracen, niet ver van Batna

De vorsten van Numidië

De twee genoemde politieke eenheden, de Massyliërs in het oosten en de Masaeisyliërs richting Marokko, zijn gedocumenteerd vanaf de derde eeuw v.Chr. Beide groepen leverden cavalerie, die bijvoorbeeld tijdens de Tweede Punische Oorlog meevocht in het leger van Hannibal (218-202). De Karthaagse bondgenoot Syfax was in die tijd leider van de Masaeisyliërs; zijn rivaal was de Romeinse bondgenoot Massinissa van de Massyliërs. Deze profiteerde van zijn bondgenootschap met Rome en veroverde na de Tweede Punische oorlog de steden SabrathaOea en Lepcis Magna in het huidige Libië.

Numidische ruiter (Musée national des antiquités, Algiers)

Massinissa stierf in 148 v.Chr., kort voordat de Romeinen Karthago veroverden en het huidige Tunesië annexeerden. De Massylische koning werd opgevolgd door zijn zonen Micipsa, Gulussa en Mastanabal en later door Jugurtha (r.118-104). De laatste werd verslagen door de Romeinse generaal Marius, waarna delen van zijn koninkrijk werden toegevoegd aan het Romeinse rijk. In 46 v.Chr. voegde Julius Caesar meer Massyliaans gebied toe aan het Romeinse Rijk. De Masaeisylische Numidiërs verloren hun onafhankelijkheid pas later en werden opgenomen in de provincie Mauritanië.

Romeinse provincie

Het Derde Legioen Augusta, aanvankelijk gevestigd in Tebessa (tegenwoordig Theveste), zou de grens verdedigen. Het werd later overgeplaatst naar Lambaesis (bij Batna). Even verderop lag de nieuwe stad Thamugadi (Timgad). Ik hoor dat dit een schitterende plak is om te bezoeken, werelderfgoed zelfs, dus ik kijk ernaar uit.

Hoewel we niet beschikken over antieke Numidische literatuur, kennen we de namen van verschillende goden. In Cirta (het huidige Constantine) is bijvoorbeeld een heiligdom opgegraven van Baal-Hammon, de heer van de Onderwereld. Ik blogde er al over. Onder de Numidische goden waren ook Aulisua, Iocolon en Motmanius, bekend van inscripties maar wel wat schimmig.

Lambaesis, Romeinse legioenbasis

De Romeinse auteur Cassius Dio verwijst naar religieuze bezweringen en betoveringen, waardoor de Numidiërs regen zouden hebben laten vallen. Soortgelijke bezweringen worden genoemd door Herodotos. Dit was de wereld waarin de christelijke auteur Augustinus leefde (354-430). Hij is geboren in Thagaste en eindigde als bisschop van Hippo Regius. Ik ben erg benieuwd wat we de komende twee weken zullen meemaken.

#Algerije #Algiers #Annaba #Augustinus #Cherchell #Chimtou #ChristianJongeneel #Cirta #Constantine #GaiusMarius #Gulussa #Hannibal #HerodotosVanHalikarnassos #HippoRegius #Icosium #IIIAugusta #IolCaesarea #Jugurtha #JuliusCaesar #Lambaesis #LepcisMagna #Masaeisyliërs #Massinissa #Massyliërs #Mastanabal #Medracen #Micipsa #Oea #Sabratha #Syfax #Thagaste #Thamugadi #Timgad #Tipasa

St. Augustine of Hippo

St. Augustine of Hippo was a theologian & philosopher of Berber origin & the bishop of Hippo Regius in Numidia, Roman North Africa. Hippo Regius is in modern-day Annaba, Algeria. He was born I 354 in the municipium of Thagaste (now Souk Ahras, Algeria) in the Roman province of Numidia.

His mom, Monica/Monnica, was a devout Christian. His dad, Patricius, was a pagan, who converted to Christianity on his deathbed. Augustine, in his writings, mentions his identity as a Roman African.

His writing deeply influenced the development of Western philosophy & Western Christianity. He’s viewed as one of the most important Church Fathers of the Latin Church in the Patristic Church.

Patristics, a.k.a. Patrology, is a branch of theological studies focused on the writings & teachings of the Church Fathers, between the 1st-8th century AD.

St. Jerome said of Augustine: he “established anew the ancient Faith.”

In his youth, he was drawn to the Manichaean faith & later to the Hellenistic philosophy of Neoplatonism. After his conversion to Christianity & baptism in 386, Augustine developed his own approach to philosophy & theology, that had a variety of methods & perspective.

Believing the grace of Chris was indispensable to human freedom, he helped formulate the doctrine of original sin & made significant contributions to the development of just war theory.

The just war theory is a doctrine of military ethics that aims to ensure that a war is morally justifiable through a series of criteria, all of which must be met for a war to be considered just.

When the Western Roman Empire began to fall apart, Augustine imagined the Church as a spiritual City of God, which is distinct from the material Earthly City.

There’s a segment of the Church that follows the concept of the Trinity as defined by the Council of Nicaea & the Council of Constantinople closely identified with Augustine’s On the Trinity.

Augustine is recognized as a saint in the Catholic Church, the Eastern Orthodox Church, Lutheran church, & Anglican church. He’s also a Catholic “Doctor of the Church.” And he’s the patron of the Augustinians. His feast day is on August 28th, the day he passed away. The Church of England also celebrates August 28th as his feast day. In the Greek & Russian Orthodox Churches, his feast day is June 15. He’s the patron saint of brewers, printers, theologians, & a number of cities & dioceses.

Many Protestants, especially Calvinists & Lutherans, consider Augustine one of the theological fathers of the Protestant Reformation due to his teachings on salvation & divine grace.

In the East, Augustine’s teachings are disputed. The most controversial doctrine associated with him is the filioque. It was rejected by the Eastern Orthodox Church. Other disputed teachings include Augustine’s views on original sin, the doctrine of grace, & predestination. Despite this, Augustine is considered mistaken on some points, he’s still considered a saint.

Filioque is a Latin phrase meaning “and the Son.” This was added to the Nicene Creed by the Western Church to clarify that the Holy Spirit proceeds “from the Father & the Son.”

In 1842, a portion of Augustine’s right arm (cubitus) was secured from Pavia & returned to Annba. It now rests in St. Augustin Basilica within a glass tube inserted into the arm of a life-sized marble statue of the saint. It’s considered a relic.

Augustine was canonized by popular acclaim. He was later recognized as a Doctor of the Church in 1298 by Pope Boniface VIII.

One-Time Monthly Yearly

Make a one-time donation

Make a monthly donation

Make a yearly donation

Choose an amount

$5.00 $15.00 $20.00 $1.00 $5.00 $10.00 $5.00 $10.00 $15.00

Or enter a custom amount

$

Your contribution is appreciated.

Your contribution is appreciated.

Your contribution is appreciated.

DonateDonate monthlyDonate yearly

#1298 #1842 #1stCenturyAD #354 #386 #8thCenturyAD #Algeria #AnglicanChurch #Annaba #August28 #Augustinians #Berber #Calvinists #CatholicChurch #Christ #Christianity #ChurchFathers #ChurchOfEngland #CouncilOfConstance #CouncilOfNicaea #Cubitus #DivineGrace #DoctorOfTheChurch #DoctrineOfGrace #EasternOrthodoxChurch #Filioque #GreekOrthodox #Hellenistic #HippoRegius #JustWarTheory #LatinChurch #LutheranChurch #Lutherians #Manichaeism #Municipium #Neoplatonism #NorthAfrica #Numidia #OriginalSin #PatristicChurch #Patrology #Pavia #PopeBonifaceVIII #Predestination #ProtestantReformation #Protestants #relics #RomanAfrican #RomanNorthAfrica #RussianOrthodox #SoukAhras #StAugustinBasilica #StAugustineOfHippo #StJerome #Thagaste #Trinity #WesternRomanEmpire

2025-08-23

De snelle arabisering van de Maghreb

Maghrebijnse munt, vroege achtste eeuw (Raqqada, Kairouan)

[Laatste van zeven blogjes over de arabisering van de Maghreb. Het eerste was hier.]

Er is een wonderlijk verschil tussen landen als Syrië en Egypte enerzijds en de Maghreb anderzijds: in de oostelijke landen bleef, toen de Arabieren kwamen, de laat-Romeinse bevolking nog lange tijd herkenbaar, terwijl ze in de Maghreb snel verdween. Anders geformuleerd: in de Levant (en ook op het Iberische Schiereiland, trouwens) waren nog eeuwenlang niet-Arabisch sprekende, joodse of christelijke groepen aanwezig, maar in de Maghreb was dat fors minder. Waarom?

Steden en nomaden

Het kan samenhangen met de inbedding van de steden in het grotere economische systeem. In het oosten waren de steden oeroud en was de hele sociaal-economische wereld gebaseerd op steden. In Tunesië, Algerije en Marokko waren de Fenicische en Numidische steden weliswaar ontstaan vóór de Romeinen, maar pas groot gemaakt toen de Romeinen begonnen met de systematische kolonisatie van de Hautes Plaines. Ze waren veel minder dominant en met de demografische neergang van de Late Oudheid verschoof het economisch zwaartepunt naar de nomadische Berbers.

Maar nomaden waren er overal. In beide regio’s, oost en west, trokken nomaden met kuddes tussen zomer- en winterweiden heen en weer. Ik heb me afgevraagd of er een verschil in nomadisme was dat de laatantieke de-romanisering in de Maghreb kon verklaren, maar kon niets vinden. Een factor als taal is zelfs contra-intuïtief. De Syrische nomaden spraken Aramees en Arabisch, de Egyptische spraken Egyptische of een Nubische taal, en die in de Maghreb spraken Berbertalen. Als je van één groep snelle arabisering zou verwachten, was het Syrië, maar juist daar verliep het proces het langzaamst.

De Vandalen

Een verschil was de Vandaalse aanwezigheid. In 429 staken de Vandalen over van Andalusië naar de Maghreb, waar ze in 439 Karthago veroverden en een eigen koninkrijk begonnen. Een eeuw later heroverden de Byzantijnen dat weer. Als we zouden beschikken over aanwijzingen dat de Vandalen de Maghrebijnse samenleving grondig hadden veranderd, zouden we kunnen zeggen dat dat de laatantieke traditie had verzwakt en de mensen ontvankelijk hadden gemaakt voor de arabisering. Maar zulke aanwijzingen zijn er niet.

Niet dat alles in de Vandaalse tijd peis en vree was. Er waren kerkelijke conflicten: de officiële, door de keizer gesteunde kerk verloor haar privileges ten gunste van de ariaanse geestelijkheid, die de steun had van de Vandaalse koningen. Maar bij nader inzien blijkt dit conflict niet zó heel ingrijpend, ja zelfs minder ingrijpend dan de discussies over het monofysitisme in Syrië en Egypte. Stedelijke en politieke conflicten zijn ook overal gedocumenteerd, dus ook die maken geen verschil.

Kloosterleven

Er is wel een ander verschil, en eigenlijk is dat wat paradoxaal. Een van de allerberoemdste christelijke auteurs – en ik heb het nu natuurlijk weer over Augustinus van Hippo – leefde in een klooster in Hippo Regius (het huidige Annaba). Hij stichtte niet alleen een eigen kloostergemeenschap, maar schreef ook een kloosterregel die nog altijd wordt gebruikt.noot De huidige paus is augustijn. Maar het gekke is: het kloosterleven sloeg in de Maghreb niet aan. We kennen er nauwelijks kloosters.

Hippo Regius, de basiliek van Augustinus

Vergeleken met Egypte en Syrië (en opnieuw het Iberische Schiereiland) is dat wezenlijk anders. Daar waren juist heel veel kloosters. Daar werden teksten gekopieerd en geschreven. En daar kwamen mensen naartoe met hun levensbeschouwelijke vragen. Een voorbeeld dat ik al eens noemde, is dat het klooster van Sint-Maron bij de bronnen van de Orontes het spiritueel gezag in Syrië overnam toen de Arabieren de macht overnamen en de patriarch van Antiochië vluchtte naar Constantinopel.

Zoiets ontbrak in de Maghreb. Je zou, met een man als Augustinus, al snel anders hebben verwacht, maar dat hij opvallend is, wil niet zeggen dat hij ook representatief is. (Dit is de Everest Fallacy.) Ik ben dus geneigd de afwezigheid van monniken te beschouwen als de sleutelvariabele die het verschil verklaart tussen de langzame arabisering/islamisering in de Levant en Egypte en de snelle veranderingen in de Maghreb. En dat roept natuurlijk de vraag op waarom het kloosterleven in het diocees Africa niet aansloeg. Ik heb geen idee.

#Algerije #ArabischeTalen #ArabischeVeroveringen #arabisering #arianisme #Augustinus #Berbertalen #EverestFallacy #HippoRegius #Marokko #monofysieten #nomadisme #Tunesië #Vandalen #verstedelijking

2024-11-14

De “Keizerlevens” van Suetonius

Hadrianus, onder wie Suetonius werkte als ab epistulis, als almachtig heerser (Altes Museum, Berlijn)

In het vorige stukje hebben we het leven van Suetonius bekeken. Maar hij is natuurlijk bekender als auteur dan als ab epistulis. We kennen van zijn hand diverse titels, zoals een biografie van Cicero, een boekje over Griekse kinderspelletjes, een scheldwoordenboek en een boek met de intrigerende titel Fysieke gebreken van de man. Helaas zijn al deze boeken verloren gegaan.

We weten iets meer over een werk dat de Pratum de rebus variis heette. Dat is te vertalen als “een weide vol uiteenlopende dingen” of, om het lichtvoetige karakter te accentueren, als “de speeltuin”. Hierin verzamelde Suetonius nuttige, interessante en vermakelijke feitjes, waarvan hij hoopte dat ze de lezer zouden amuseren. We hebben meer van dit soort collecties over uit de Grieks-Romeinse Oudheid.

Een groot deel van De Weide is verloren, maar de inhoud van de twintig boekrollen is ruwweg te reconstrueren. Twee boeken gingen over wetten en gebruiken, daarna volgden boeken over kleding en ambten, twee boeken over Romeinse spelen, een boek over kinderspelletjes, een boek over de kalender en twee boeken over de natuur. De volgende negen boeken bevatten biografieën: drie over de Romeinse koningen, een over beroemde prostituees, drie over mensen met een literaire loopbaan (hiervan zijn flinke delen over) en één over geschiedvorsers en filosofen. Wat Suetonius bewoog om die twee zo verschillende beroepsgroepen samen te nemen, is een van de geheimen der oude geschiedenis. De twintigste en laatste boekrol ging over tekstkritiek en stenografie.

De twaalf keizers

De acht boeken met de Levens van de Twaalf Keizers zijn wél overgeleverd. Alleen de eerste bladzijden, die een voorwoord zullen hebben bevat en een opdracht aan Gaius Septicius Clarus, zijn verloren gegaan, samen met een beschrijving van de jeugd van Julius Caesar. Boek één ging dus over Caesar, de volgende vijf boeken behandelden Augustus, Tiberius, Caligula, Claudius en Nero, dan was er één boek over Galba, Otho en Vitellius, en tot slot was er één boek over Vespasianus, Titus en Domitianus. Die laatste is geportretteerd als duivel, geheel in lijn met de propaganda van keizer Trajanus.

De Levens zijn aangename lectuur en zijn dan ook altijd populair geweest. Ik schreef al dat als u nooit een antieke bron heeft gelezen, Suetonius een tekst is om mee te beginnen. Hij kreeg navolgers. Begin derde eeuw schreef Marius Maximus een volgende collectie van twaalf keizerlevens en in de negende eeuw stelde Einhard een biografie samen van Karel de Grote, waarin hij Suetonius als voorbeeld nam. Er is een handige Nederlandse vertaling van Daan den Hengst.

Opbouw

Elke van de twaalf keizerlevens heeft min of meer dezelfde structuur. Het eerste deel is chronologisch. Op de familiegeschiedenis volgen de jeugd en opleiding van de gebiografeerde, alsmede de vroege loopbaan. Dan verandert zijn opzet.

Nu ik hiermee een soort samenvatting van zijn levensloop heb gegeven, wil ik de onderdelen daarvan één voor één behandelen, niet in chronologische volgorde, maar in rubrieken gerangschikt, om zo de uiteenzetting aan doorzichtigheid te laten winnen en de bestudering te vereenvoudigen.noot Suetonius, Augustus 9.1; vert. Daan den Hengst.

Het vervolg is dus een thematische beschrijving van het karakter van de keizer, van zijn privéleven (inclusief seksuele gewoonten), van zijn gedrag als burger, van zijn militaire loopbaan en van zijn politieke leven. Daarna keert Suetonius terug naar de chronologie: de voortekenen en omstandigheden van de dood van de keizer, het aantal jaren van zijn regering en een beschrijving van zijn begrafenis.

Suetonius leende deze structuur waarschijnlijk van de hellenistische geleerden die in de derde en tweede eeuw v.Chr. biografieën schreven van de klassieke Griekse auteurs. Het voordeel van dit model is dat de thematische behandeling in het midden de lezer de indruk geeft dat hij de gebiografeerde persoonlijk kent. Voor zover we kunnen overzien, behandelt hij zijn onderwerpen redelijk objectief. Zijn biografieën bevatten weliswaar veel roddels, maar Suetonius lijkt geen informatie te onderdrukken of te verdraaien. Dat is meer dan we kunnen zeggen van zijn tijdgenoot Tacitus.

Je leest weleens dat Suetonius, als voormalig bibliothecaris en documentalist, het Romeinse staatsarchief wel zal hebben gebruikt. Waarschijnlijk is dat maar gedeeltelijk waar. Suetonius benut in elk geval ook de werken van Cluvius Rufus en Plinius de Oudere, samen met een verzameling brieven van keizer Augustus.

Thematiek

In de Levens van de Twaalf Keizers keren twee thema’s steeds terug. In de eerste plaats is er het aloude, al in Mesopotamië gedocumenteerde idee dat een dynastie ontstaat met een moreel sterke man, die zijn kracht en deugd aan het front heeft bewezen. Nadat hij heeft beschreven hoe Julius Caesar de Romeinse republiek in de Tweede Burgeroorlog heeft vernietigd, staat Suetonius lang stil bij Augustus, de stichter van het Julisch-Claudische Huis. Diens opvolger Tiberius presenteert hij als een zwakker man. Zijn regering is in wezen een egoïstische usurpatie – iets dat duidelijk blijkt uit zijn seksuele gedrag. Zijn opvolger Caligula is een cynisch monster, Claudius een bureaucraat, Nero incompetent.

Na deze dynastie breekt er een nieuwe burgeroorlog uit (boek zeven: Galba, Otho, Vitellius), terwijl boek acht de keizers Vespasianus (dynastiestichter), Titus (veinzer), Domitianus (duivel) beschrijft. Het is een herhaling van het eerdere verhaal over de sterke stichter van een steeds zwakkere dynastie. Feitelijk is het achtste boek een appendix om te tonen dat de geschiedenis zich herhaalt. Het is daarmee te lezen als een aanval op keizer Hadrianus, die immers ook de opvolger was van een dynastiestichter, Trajanus.

Suetonius’ aandacht voor de privélevens van de keizers heeft hem de reputatie opgeleverd een soort lasteraar te zijn. Dit is een verkeerde voorstelling van zaken. Suetonius’ tweede thema is simpel, maar belangrijk: hoe ga je om met macht? Als je absolute macht hebt, kun je doen wat je wilt, en alleen een zeer sterke man (volgens Suetonius alleen Augustus en Vespasianus), is in staat tot blijvend correct handelen. Mensen van geringer kaliber zullen de macht misbruiken. Het is een scheurkalenderfilosofie waarvoor je geen antieke teksten hoeft te lezen, maar dat wil niet zeggen dat het onzin is.

#abEpistulis #Augustus #Caligula #Claudius #DaanDenHengst #Domitianus #Einhard #GaiusSepticiusClarus #Galba #Hadrianus #HippoRegius #JuliusCaesar #KarelDeGrote #MariusMaximus #Nero #Otho #PliniusDeOudere #Suetonius #Tiberius #Titus #Trajanus #Vespasianus #Vitellius

2024-11-14

Het leven van Suetonius

De inscriptie met Suetonius’ carrière (Archeologisch Museum, Annaba)

Als u nog nooit een antieke bron heb gelezen, zijn er eigenlijk maar drie plaatsen om te beginnen: de profeet Amos, voor het betere pek-en-zwavel-werk, de altijd onderhoudende Historiën van Herodotos van Halikarnassos of de keizerlevens van Suetonius. Over eerstgenoemde moeten we het bij gelegenheid nog eens hebben, over de tweede hebben we het al eens gehad, en dus is vandaag Suetonius aan de buurt.

Suetonius’ jeugd

Gaius Suetonius Tranquillus, zoals zijn volledige naam luidt, is geboren in de havenstad Hippo Regius, het moderne Annaba in het noordoosten van Algerije. Zijn vader, Suetonius Laetus, was een rijk man en behoorde tot de ridderstand, de op een na hoogste rang in de Romeinse elite (na de senatoren). In 69 na Chr., het jaar van de burgeroorlog die bekend staat als Vierkeizerjaar, diende Laetus als tribuun in het Dertiende Legioen Gemina. Zijn zoon zou later vertellen dat Laetus aanwezig was geweest toen keizer Otho besloot zelfmoord te plegen.

Uit het voorafgaande kunnen we het geboortejaar van Suetonius afleiden. In de eerste plaats moet Laetus zijn geboren rond 49, omdat een tribuun meestal negentien of twintig jaar oud was. Normaliter markeerde een tribunaat het begin van een loopbaan, maar voor Laetus was het een einde: als officier van de verslagen Otho kon hij uitsluitend met pensioen gaan. Ervan uitgaande dat Laetus in de zomer van 69 terugkeerde naar Hippo, kan zijn zoon Gaius Suetonius Tranquillus niet zijn verwekt vóór het najaar van 69 en kan hij niet voor de zomer van 70 zijn geboren. Als hij het tweede kind van Laetus was, is hij zelfs later geboren. Een datum na 73 stuit weer op problemen met zijn eigen carrière.

Plinius

Tijdens de regeerperiode van Domitianus (r. 81-96) werd Suetonius naar Rome gestuurd om te worden opgeleid als redenaar. Hij had het geluk om Plinius de Jongere te ontmoeten, die in 93 praetor was, vervolgens diende als prefect van de militaire schatkist (in 94-96) en die consul was in 100. Plinius, auteur van een brievencollectie en naar eigen zeggen een kenner van literair talent, nam Suetonius onder zijn hoede. Zo zorgde hij ervoor dat Suetonius tegen een redelijke prijs een boerderij kon kopen.

In 103 zorgde Plinius ervoor dat de man uit Hippo in Britannia kon dienen als tribuun, maar Suetonius weigerde. Hij zal zich al te oud hebben gevoeld. Later spoorde Plinius hem aan een van zijn boeken uit te geven en nog later, toen Plinius gouverneur was van Bithynië-Pontus, nam hij zijn protegé mee. Eenmaal daar regelde Plinius een privilege voor zijn vriend, die hij typeert als een geleerd en integer man.

Plinius lijkt kort na zijn terugkeer uit Bithynië of in die provincie te zijn overleden. Zonder zijn brieven zouden we niet veel hebben geweten over de eerste helft van Suetonius’ leven.

In keizerlijke dienst

Gelukkig hebben we ook een inscriptie die in 1952 in zijn geboortestad Hippo Regius is ontdekt.noot EDCS-13900062. Die informeert ons dat de man die door Plinius was afgeschilderd als een enigszins onwereldse geleerde, zeer belangrijk ambtelijke functies heeft bekleed. Hij was eerst a bybliothecis, vervolgens a studiis en tot slot ab epistulis geweest. Die laatste functie gaf Suetonius meer invloed dan Plinius ooit kan hebben bezeten.

Als a bybliothecis was Suetonius verantwoordelijk voor de bibliotheken in Rome. Er waren er minstens zeven, meestal bestaande uit twee leeszalen, één voor de Latijnse en één voor de Griekse literatuur. Het is mogelijk dat Suetonius betrokken is geweest bij de organisatie van de nieuwe bibliotheken in het Forum van Trajanus, dat in 112 voor het publiek werd geopend, maar dat waarschijnlijk pas later werd voltooid.

Een a studiis was een documentalist. Als een gezantschap de keizer iets kwam vragen, moest de a studiis de relevante antwoorden op eerdere, soortgelijke verzoeken vinden. Dat was geen gemakkelijke taak, als we brieven mogen geloven die Trajanus enkele jaren eerder aan Plinius had geschreven. De keizer moest een keer toegeven dat de tekst van een verordening zoek was. Bij een andere gelegenheid moest hij uitleggen dat het kopieënboek van zijn correspondentie onvolledig was.

De ab epistulis bekleedde een van de belangrijkste posities in het Romeinse bestuur. We kunnen de titel vertalen als “minister van brieven”, “algemeen secretaris” of “directeur van de kanselarij”. Suetonius was verantwoordelijk voor alle keizerlijke correspondentie. Iedere Latijnse brief die keizer Hadrianus in de eerste vijf jaar van zijn regering, dus tussen 117 en 122, deed uitgaan, moet zijn gegaan door de handen van Suetonius. Uit hoofde van zijn functie was hij vermoedelijk ook lid was van de kroonraad, de naaste adviseurs van de keizer. Suetonius moet Hadrianus hebben vergezeld op zijn eerste tour door de provincies: langs de Rijn naar Keulen en daarvandaan naar het Kanaal, naar Britannia. Hij zal getuige zijn geweest van het leggen van de eerste steen van de Muur van Hadrianus.

Ontslag

We weten verder dat Suetonius in Ostia, de haven van Rome, twee priesterlijke functies bekleedde. Ze hadden weinig om het lijf, maar golden als prestigieus. Het is niet bekend hoe de wereldvreemde geleerde een van de machtigste mannen in Rome heeft kunnen worden, maar het is verleidelijk aan te nemen dat hij een machtige, nieuwe patroon gevonden heeft. Dat moet Gaius Septicius Clarus zijn geweest, de praetoriaanse prefect. De twee mannen worden in één adem genoemd door de anonieme auteur van de Historia Augusta:

Hadrianus liet Septicius Clarus, prefect van de lijfwacht, en Suetonius Tranquillus, keizerlijke secretaris, en vele anderen vervangen omdat ze zich zonder zijn toestemming tegenover zijn vrouw Sabina familiairder hadden gedragen dan de hofetiquette toeliet. Hij zou zelfs zijn eigen vrouw, dat zei hij wel vaker, hebben weggestuurd wegens humeurigheid en prikkelbaarheid als ze een gewone burgeres was geweest.noot Historia Augusta, Hadrianus 11; vert. John Nagelkerken.

We weten niet precies wat is voorgevallen, maar het lijkt erop dat Septicius en Suetonius ten val kwamen omdat Hadrianus zijn vrouw wilde isoleren. We weten dat Suetonius al boeken was gaan schrijven en kunnen aannemen dat het niet moeilijk zal zijn geweest om zich terug te trekken op een landgoed. Daar is hij na 126 overleden.

[Wordt vervolgd]

#aBybliothecis #aStudiis #abEpistulis #Domitianus #GaiusSepticiusClarus #Hadrianus #HippoRegius #MuurVanHadrianus #Ostia #Otho #PliniusDeJongere #Sabina #Suetonius #Trajanus #XIIIGemina

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.07
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst