#Libi%C3%AB

NieuwsJunkies.nlNieuwsJunkies
2025-11-02

📰 Slachtoffer Eritrese mensensmokkelaar: 'Ze hebben met mensenlevens gespeeld'

nieuwsjunkies.nl/artikel/1mv4

🕖 19:15 | NOS Video
🔸

2011-07-31

De Limes Tripolitanus: ontstaan

De Libische halfwoestijn tussen Sebha en Germa, waar de Limes Tripolitanus zich uitstrekte.

[Dit is het tweede deel van artikel dat oorspronkelijk verscheen in het tijdschriftje dat Livius Onderwijs enige tijd uitgaf, Momentum; het eerste deel verscheen hier.]

De westerse krijgstraditie, die in de hellenistische tijd is ontstaan en nog altijd bestaat, is sterk in de verovering van herkenbare krijgsdoelen en de beveiliging van afgebakende territoria. Maar alle finesses van de belegeringsoorlog en alle discipline van de geregelde veldslag baten niets in een strijd met nomaden, die zich niet laten belegeren en veldslagen ontwijken. De legionairs stonden even machteloos tegenover de Garamanten als de Macedoniërs van Alexander tegenover de Saken of de hedendaagse coalitietroepen tegenover de Talibaan. De enige strategie waarop een westers leger mag vertrouwen is het verbreken van het contact tussen de nomadenstrijders en hun voedselleveranciers. Dat kan gebeuren door de boeren massaal over de kling te jagen (Alexander in Sogdia) of door hun een duurzaam, vreedzaam alternatief te bieden (provinciale reconstructieteams in Afghanistan). De Garamanten hadden hun winterbases echter zo diep in de woestijn dat de Romeinen deze strategie niet konden volgen.

De aanleg van een keten van beschermende forten, zoals langs de Rijn en Donau, was niet aan de orde. Die zouden moeten liggen op de grens tussen het bebouwde land en de woestijn, waar nooit voldoende graan kon worden verbouwd om de soldaten te voeden. Daarvoor moet minimaal 200 mm neerslag per jaar vallen, en dat gebeurt in Tripolitana alleen aan de kust. In eerste instantie zochten de Romeinen de oplossing daarom in de bouw van een muur, maar dat bleek onbevredigend: het belemmerde de seizoensmigratie, beroofde de boeren van hun dagloners en winsten, en ontnam de Romeinse belastingontvanger zijn inkomsten. Op een of andere wijze moest de grens open blijven.

Mijlpaal in Lepcis Magna

Al snel begonnen de Romeinen met de aanleg van wachtposten en heerbanen, zodat het snelheidsvoordeel van de nomaden althans gedeeltelijk werd gecompenseerd. Ook dit was geen ideale oplossing. Immers, dankzij deze wegen konden ook akkerbouwproducten sneller naar de markt worden gebracht. Nieuwe akkers werden ontgonnen op wat ooit graasgronden waren geweest, zodat de nomaden naar de marge werden gedrongen. En dat resulteerde in spanningen, opstandigheid, hernieuwde Romeinse interventie en de aanleg van weer nieuwe wegen. Vermoedelijk is met deze vicieuze cirkel de geschiedenis tussen 100 v.Chr. en 200 na Chr. adequaat getypeerd.

De Garamanten hadden weinig opties. Ze konden strijd leveren, maar het resultaat stond vooraf vast. Het Derde Legioen Augusta, dat de woestijngrens beveiligde, zou vroeg of laat korte metten met ze maken en de zuidelijke gebieden brandschatten. De nomaden konden ook hun noordelijke weidegronden opgeven, maar dan hadden ze geen toegang meer tot de Mediterrane markt. En ze konden zich blijvend op de nieuwe akkerbouwgronden in Tripolitana vestigen, maar dat betekende dat ze de andere Garamanten vaarwel moesten zeggen. Degenen die boer werden, lijken dat daarom met hele clans tegelijk te hebben gedaan.

Ghirza, noordelijke necropool

Voor wie eenmaal aan de Romeinse zijde van de grens was terechtgekomen, was er geen weg terug. De noordelijke necropool van Ghirza, het paradepaardje van de Libische archeologie, dateert weliswaar uit de derde eeuw, maar illustreert ook de sociale realiteit van de voorafgaande periode. Alle graven behoren aan één familie, die zich en bloc in Ghirza moet hebben gevestigd en tooide met de goed-Latijnse naam Marc(h)ius. De mausolea zijn geïnspireerd door de klassieke bouwcanon. De Marchii moeten hebben gedacht dat ze, nu ze Romein werden, dat het beste totaal konden doen. En terecht, want terugkeren naar de voorvaderlijke levenswijze was uitgesloten nu ze land bebouwden en dus hun voormalige stamgenoten hadden beroofd van weidegronden. De sociale grens was scherp.

[Wordt vervolgd]

#Garamanten #Ghirza #IIIAugusta #LepcisMagna #Libië #LimesTripolitanus #strategie #Tunesië

2017-04-02

Vis in de woestijn

Decoratie van een mausoleum uit Ghirza.

Macht is, volgens een gangbare definitie, de mogelijkheid dat je een ander iets kunt laten doen, eventueel tegen zijn of haar zin. “Een compleet ecosysteem naar je hand zetten” past niet in die definitie, maar lijkt me toch ook een uiting van macht. De Romeinse keizer Septimius Severus deed het.

Rond het jaar 200 na Chr. bezocht hij noordwest-Libië, zijn geboortestreek, en als ervaren generaal zag hij dat de verdediging beter kon. De Garamanten in het zuiden troffen een open grens aan en hoewel deze nomaden nooit echt gevaarlijk konden worden, konden ze wel grote schade aanrichten. De oplossing was simpel: Severus bouwde drie forten (Gadames, Gheriat el-Garbia en Bu Njem) om drie oases te beheersen. Geen Garamant kon naar het Romeinse Rijk komen zonder water te putten op een door de Romeinen beheerst punt.

Alleen: de drie oases waren niet groot genoeg om 500 soldaten en hun dromedarissen te voeden. Maar ook hier had Severus een oplossing voor. Het gebied tussen de oases was weliswaar droog, maar er viel regen in de winter, die dan plotseling als een alverwoestende stortvloed door een wadi kon komen stromen. Door putten en dammen te bouwen, was het mogelijk dit water gedurende het hele jaar te gebruiken. Steeds meer boeren – wellicht veteranen uit de forten – vestigden zich hier. Op enkele plaatsen, zoals Suq al-Awty, zijn de dammen nog in gebruik.

Kortom, Severus veranderde een semi-aride stuk land in een vruchtbaar gebied. Zó vruchtbaar dat de hier geproduceerde olijfolie kon worden geëxporteerd. Zó welvarend dat, toen later het hier gestationeerde Derde Legioen Augusta werd ontbonden, de boeren hun boerderijen versterkten en zelf de verdediging ter hand namen. De Romeinse cultuur raakte hier diep geworteld en overleefde zowel de val van het Romeinse Rijk als de komst van de Arabieren. Pas in de elfde eeuw raakten de dammen in verval en kwam ook hier een einde aan de Romeinse tijd.

Eén van de dorpen langs deze zogenaamde Limes Tripolitanus is Ghirza. Diep in wat nu weer woestijn is, staan nog steeds de grote familiehuizen. De dammen liggen er nog en er staan wat olijfbomen in de wadi: afstammelingen van de bomen die er achttien eeuwen geleden stonden. En er zijn twee grafvelden, een noordelijke dodenstad uit de vierde en vijfde eeuw en een zuidelijke uit de derde eeuw. U ziet hier en daar foto’s.

Bovenstaande foto toont de decoratie van zo’n monumentje (overgebracht naar het Nationaal Museum van Libië in Tripoli). U ziet het goed: vissen. Die zie je op die graven wel vaker en vissen zijn nog altijd een motief in de borduurkunst van de Libische en Egyptische nomaden. Ergens een logisch motief: deze mensen begrepen als geen ander het belang van water.

En heel verrassend: je kunt vissen zien in de woestijn. Als je nu een put graaft, zullen er al vrij snel piepkleine visjes in opduiken. Ik denk dat ze uit eitjes komen die in de Middellandse Zee zijn opgenomen toen de winterwolken zich daar vormden en dat ze later zijn neer geregend in de woestijn. Het fascineerde me.

[Het is 2 april, Internationale Factcheckdag. Ik had vandaag eigenlijk daar over willen schrijven, maar ik doe dat later deze week nog. Voor het moment was dit de 200e aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier. Morgen Methode op Maandag over het maken van historische vergelijkingen, overmorgen de Livius-nieuwsbrief en daarna zijn we weer verder.]

#Ghirza #IIIAugusta #Libië #LimesTripolitanus #vis #woestijnkunst

NieuwsJunkies.nlNieuwsJunkies
2025-10-21

📰 Sarkozy vertrekt naar gevangenis

nieuwsjunkies.nl/artikel/1leN

🕥 10:31 | NOS Video
🔸

2025-09-23

Het alfabet van Numidië

Punisch-Numidische bilingue uit Lixus (Kasbah-museum. Tanger)

Vorige week organiseerde het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden voor de vierde keer de Week van het Oude Schrift. Eerlijk is eerlijk: soms gaan de lezingen minder over schrift dan over de taal of over het geschrevene, maar het is een leuk initiatief, waar ik zo veel mogelijk naar kom luisteren. Zoals afgelopen zaterdag, toen Maarten Kossmann van de Leidse universiteit kwam spreken over het Berber-schrift (“Tifinagh”) en zijn antieke voorgangers.

Allerlei alfabetten

Ik heb die mooie letters – altijd blokletters – in Algerije weleens gezien: bijvoorbeeld uitleg in het Frans, Arabisch en de Berbertaal Amazigh over de persoon van Augustinus, die de Algerijnen zo reapproprieren. Ik zag de karakters ook op verkiezingsaffiches en ik bezit een zwaard met een kwaadafwerende inscriptie, die overigens niemand kan lezen.

Dat komt mede doordat er diverse soorten Tifinagh-schrift zijn, met allerlei plaatselijke varianten. Het eerste wat Kossmann uitlegde was dat het huidige schrift een nieuwschepping is uit de jaren zestig, gebaseerd op de traditionele, plaatselijke schriftsoorten die de Tuaregs gebruiken. Die gaan weer terug op een nog ouder alfabet, dat ik gemakshalve “Numidisch” zal noemen. “Libico-Berber” mag ook. Het moderne Tifinagh gebruikt weliswaar de antieke karakters, maar vormt woorden zoals ook westerse talen doen, onder andere door klinkers te noteren.

Het Numidische schrift waarop de diverse Tuareg-alfabetten teruggaan, heeft eigenlijk ook nooit als eenheid bestaan. Net als het Grieks, dat eveneens enkele smaken kent, zijn er verschillende soorten Numidisch schrift, zoals dat van de Canarische Eilanden, in de eigenlijke Maghreb een westelijke en een oostelijke versie, en een variant uit de oase van Bu Njem. Een overzicht vindt u hier.

Numidische inscriptie (Wadi el-Amud)

De in deze inscripties vervatte taal, die ik maar Numidisch zal noemen, is op een of andere manier verwant met de huidige Berbertalen, al is de precieze relatie niet helemaal duidelijk. Het probleem zit hierbij in de Oudheid: zoals steeds hebben we over die periode te weinig informatie. Er zijn onvoldoende tweetalige inscripties. Verschillende Numidische woorden lijken weliswaar op moderne Amazigh-woorden, maar de gereconstrueerde klanken passen niet bij die van de huidige Berbertalen.

Oorsprong

Kossmann ging ook in op de vraag wanneer, hoe en waarom de Numidiërs hun alfabet hadden ontwikkeld. De enige dateerbare tekst is een inscriptie uit Dougga ter ere van de tien jaar eerder overleden koning Massinissa uit 138 v.Chr.; een andere inscriptie uit dezelfde antieke stad oogt iets ouder en lijkt een aanpassing aan een eerder alfabet. Als we als ontstaansmoment de vroege derde eeuw v.Chr. aannemen, zullen we er niet al te ver naast zitten; ik moest denken aan het enorme, precies toen gebouwde grafmonument van Médracen. De koning die dat heeft laten bouwen, zou opdracht gegeven kunnen hebben voor het ontwerpen van een eigen schrift, zoals koning Darius de Grote eveneens een eigen Perzisch schrift liet maken.

Een neo-tifinagh-inscriptie over Augustinus (Souk Ahras)

Er zijn overeenkomsten tussen het Numidische alfabet en de Punische karakters uit Karthago, maar het heeft duidelijk een eigen aanzien: het zijn blokletters, geen cursiefletters. De meerderheid van de karakters heeft bovendien geen Punische parallel. Hoewel oudheidkundigen het niet kunnen bewijzen, is aannemelijk dat het Numidische schrift is ontworpen om recht te doen aan de klanken van de antieke taal én te bewijzen dat men een eigen identiteit had. Opnieuw: zie Darius’ Perzische alfabet.

Een vergeten cultuur

Het was een leuke lezing over het schrift van een antiek volk waarvan het belang vaak wordt onderschat. De Numidiërs hielpen Rome tijdens de Eerste Punische Oorlog; het was dankzij een interventie van de Numidische vorst Naravas dat de Karthagers de Huurlingenoorlog overleefden; Scipio Africanus diende feitelijk als Massinissa’s huurling tijdens de Slag op de Grote Vlakte; nadat Scipio Hannibal had verslagen bij Zama, bleven de Numidiërs meesters van het veld; het was om te verhinderen dat Numidië een supermacht werd, dat Rome Karthago veroverde. Desondanks zijn de Numidiërs eigenlijk nauwelijks bekend.

Algerijns verkiezingsaffiche.

Numidië was weliswaar geen antieke supermacht, maar zit daar vlak onder – en wordt dus veelal genegeerd. Het is wat ironisch dat Kossmann sprak in een museum dat, als het gaat om Numidisch schrift, slechts drie afgietsels bezit van inscripties, die het museum momenteel niet toont. Ik weet ook niet goed wat hier de oplossing voor moet zijn, want ook een museum koopt niet zomaar een inscriptie in Libië, Tunesië, Algerije of Marokko, maar het is wat jammer een antieke subtopper volkomen te negeren, zeker als de verhalen boeiend zijn.

#Algerije #Libië #MaartenKossmann #Madghacen #Marokko #Massinissa #Numidië #Tunesië

2025-09-18

Algiers 1830

Ik heb eerder geschreven over de Barbarijse Staten en verteld dat hun reputatie als piraten eigenlijk onverdiend was. Ze deden wél aan kaapvaart, dus het in oorlogstijd beroven van vijandelijke koopvaardijschepen. Dat was lange tijd volkomen normaal; in een ander blogje schreef ik over de joodse kapers die tijdens de Spaanse Successieoorlog namens de Staten-Generaal de Caraïbische wateren onveilig maakten voor Spaanse schepen. Kaapvaart begon als er oorlog uitbrak, was gereguleerd met kapersbrieven en hield op zo gauw er een vredesverdrag was – en zo simpel was het.

Voor de Barbarijse leiders – de Ottomaanse pasja van Tripoli, de Ottomaanse bey van Tunis en de Ottomaanse dey van Algiers – was kaapvaart een verdienmodel, mogelijk doordat er altijd wel ergens een Europese oorlog was waarin men partij kon kiezen. Men beroofde schepen en zette de bemanning in als slaven, net zo lang tot die werden vrijgekocht. Een en ander paste bij het islamitische ideaal dat het geloof moest worden verspreid, maar deze religieuze motivatie was allang ondergeschikt aan de commerciële. Kaapvaart was voor de Barbarijse Staten overigens niet de belangrijkste economische activiteit. Soms leed men er zelfs verlies op, want goedkoop waren de kaapschepen niet, en handel was altijd profijtelijker. Algiers, met de agrarische rijkdom van de Hautes Plaines, leverde bijvoorbeeld graan aan Frankrijk, zodat de twee landen elkaar al in de achttiende eeuw goed kenden.

De slavenmarkt van Tunis

Veranderde spelregels

Alles veranderde in 1815, tijdens het Congres van Wenen. In zijn afgelopen zomer verschenen boek De laatste dagen van Barbarije vertelt de Utrechtse historicus Erik de Lange hoe in Wenen niet alleen een nieuw Europa werd geschapen, maar vooral een nieuw systeem ontstond om internationaal samen te werken tegen bedreigingen van de veiligheid. Zoals men samenwerkte om Napoleon, terug van Elba, weg te werken richting Sint-Helena, zo werkte men voortaan samen om piraterij te bestrijden. Zoals de piraten uit de Barbarijse Staten. En als u nu opmerkt “dat waren toch kapers?”, dan heeft u het probleem begrepen dat De Lange beschrijft. Het Congres van Wenen veranderde de spelregels.

Daarbij speelden diverse factoren. Eén daarvan was dat gewiekste diplomaten de bestrijding van de kaapvaart kaderden als onderdeel van de strijd tegen de slavernij. Een andere factor was dat na het Congres van Wenen nieuwe landen waren ontstaan, die meenden in vrede te leven met de Barbarijse Staten, terwijl men daar meende dat er nog sprake was van een oorlogssituatie. Wat de een beschouwde als kaapvaart, beschouwde de ander als geweld in vredestijd en dus piraterij. En er waren, zo meende men in de Maghreb, ook nog wat achterstallige betalingen, die de oorlogsvermoeide Europese landen niet wilden voldoen. En dus kwam het tot oorlog.

Het paleis van de rais van Algiers

De Lange noemt diverse operaties, zoals het bombardement dat de gecombineerde Nederlandse en Britse vloot in 1816 uitvoerde op Algiers. Hij beschrijft ook hoe handig Hussein Dey van Algiers er enkele jaren later in slaagde een Nederlands-Spaans verdrag kapot te spelen.

Algiers 1830

Ook besteedt De Lange veel aandacht voor de Franse aanval op Algiers in 1830. Ik noemde vorige week al dat de plannen al klaar lagen sinds 1808, maar koning Karel X implementeerde ze, zich opwerpend als beschermer van de hele Europese koopvaardij en bestrijder van de slavernij. Daarbij profiteerde hij ervan dat de diverse Ottomaanse vloten, en dus ook die van de Barbarijse Staten, ten onder waren gegaan ten tijde van de Griekse Onafhankelijkheidsoorlog. Het eindresultaat was de annexatie van Algerije – geen kolonie maar een overzees gebiedsdeel van Frankrijk, maar weer wel een raar overzees gebiedsdeel omdat 90% van de inwoners was ontrecht.

De bey van Tunis en de pasha van Tripoli kregen eveneens te maken met de Franse kanoneerbootpolitiek. Voor eerstgnoemde was dat extra zuur, want die presenteerde zich al langer als Europese bondgenoot. Er waren allerlei Europeanen in zijn stad, zoals Jean-Emile Humbert, de Nederlandse kolonel die Karthago identificeerde. De bey zou overigens pro-Europees blijven in de zin dat Tunis als een van de eerste landen ter wereld de slavernij voorgoed buiten de wet stelde.

Het Rode Kasteel van Tripoli

Wie tegenwoordig door de regio reist, kent de gebouwen wel waar de gebeurtenissen uit De Langes boek zich hebben afgespeeld: het “rode kasteel” van de pasja van Tripoli, de slavenmarkt en de residenties van de bey van Tunis, de paleizen van de dey en de rais van Algiers. Ze zijn er allemaal nog. Wat er ook nog is, is het idee dat kaapvaardij in strijd is met het internationaal recht.

#Algerije #Algiers #BarbarijseKapers #BarbarijseStaten #BeyVanTunis #CongresVanWenen #ErikDeLange #Frankrijk #HusseinDey #JeanEmileHumbert #kaapvaart #KarelX #Libië #NapoleonBonaparte #OttomaanseRijk #TripoliLibië_ #Tunesië #Tunis

2025-08-05

De opstand van Tacfarinas (3)

Een ereteken voor de Romeinse commandant Scipio in Lepcis Magna

[Dit is het laatste van drie blogjes over de opstand van Tacfarinas. Het eerste was hier.]

De voor het jaar 21 na Chr. door keizer Tiberius aangewezen commandant, Quintus Junius Blaesus, had een nieuwe strategie. Hij begreep dat een regulier leger 100% van de bezittingen 100% van de tijd moet beschermen, terwijl een guerrilla-leider maar af en toe succes hoeft te hebben om door te kunnen gaan. Mits hij de steun heeft van de boeren, die het guerrilla-leger moeten voeden. Blaesus besloot de boerenbevolking beter te beschermen of – afhankelijk van je perspectief – meer onder druk te zetten en verspreidde daarom zijn troepen. Hij bezat immers twee legioenen met hulptroepen en kon zijn manschappen dus ook over een breed terrein inzetten.

Contraguerrilla

VIIII Hispana opereerde in het oosten, langs de weg naar Lepcis Magna, waar generaal Scipio belette dat de rebellen samenwerkten met de verderop wonende Garamanten. Blaesus’ zoon beschermde de boeren rond de Numidische hoofdstad Cirta (tegenwoordig Constantine). Zelf opereerde Blaesus, aan het hoofd van III Augusta, in het centrum, in de omgeving van het huidige Tébessa. Tacitus schrijft:

Door met de beste soldaten op strategische punten forten en versterkte plaatsen aan te leggen had Blaesus de manoeuvreerruimte voor de vijanden zeer beperkt, waardoor ze zich nergens meer veilig wisten: waarheen ze ook afbogen, altijd was er wel een Romeinse eenheid vóór hen, in hun flank en vaak ook in hun rug. Grote aantallen werden op die manier vernietigd of ingesloten.

Vervolgens splitste Blaesus zijn al in drieën verdeelde leger op in nog meer eenheden die hij onder bevel plaatste van beproefde centurio’s. Ook trok hij niet, zoals zijn voorgangers hadden gedaan, aan het eind van de zomer de troepen terug of legerde hij ze in de winterkwartieren [in Ammaedara], maar legde hij her en der forten aan en liet hij van daaruit Tacfarinas, die steeds van kamp wisselde, opjagen door middel van lichtgewapende soldaten die de weg kenden in de woestijn.noot Tacitus, Annalen 3.74.2-3; vert. Wes.

De laatste opmerking is interessant. Feitelijk zien we dat de Numidische bevolking verdeeld is: er waren mensen die met het Romeinse leger wilden samenwerken. Het idee dat ik aanstipte in het eerste blogje, dat we Tacfarinas’ opstand kunnen bezien als uiting van anti-Romeins verzet, is dus onjuist. Maar ook het andere idee, dat men juist sneller aansluiting wilde bij de Romeinse cultuur, is onjuist.

Uiteindelijk, nadat zijn broer gevangengenomen was, trok Tacfarinas zich helemaal terug, echter haastiger dan in het belang was van de provinciebewoners, want nog steeds waren er figuren over die de oorlog weer konden doen oplaaien.noot Tacitus, Annalen 3.74.3; vert. Wes.

Het is complexer dan “Rome versus Numidië”, waarbij we Numidië óf opvatten als gretige bondgenoot óf als anti-Romeinse tegenstander. We hebben feitelijk te maken met een lokale elite die wilde samenwerken met Rome, die zich gefrustreerd voelde, die een capabele commandant voor de eigen troepen vond, en die verdeeld reageerde toen Rome succes begon te krijgen. Anders gezegd: Rome bestuurde via lokale elites en er waren altijd pro-Romeinse mensen, zoals er in tijden van crisis anti-Romeinse mensen waren.

Juba II (Oude museum, Cherchell)

Het einde

De vlucht van Tacfarinas was echter niet het einde van de oorlog. In 23 overleed Juba II, de koning van de Mauri in Marokko en het westen van Algerije. Sommige van Juba’s onderdanen hadden onder leiding van Mazippa zij aan zij met Tacfarinas’ Musulamii gestreden; nu hun koning dood was, raakte het koninkrijk nog meer verdeeld. Mazippa kreeg steun van groepen Garamanten (een nomadisch volk dat leefde tussen Lepcis Magna en de oases van Libië) en de laatste troepen van Tacfarinas.

Samen sloegen ze het beleg op voor Thubursicum Numidarum, een heuvelfort in het noordoosten van Algerije. Gesteund door Mauri die wel loyaal waren aan Rome – Rome bestuurde via de lokale elite – wist III Augusta, inmiddels gecommandeerd door Publius Cornelius Dolabella, de blokkade echter op te heffen.

Thubursicum Numidarum

Tacfarinas vluchtte naar een verlaten Romeins fort dat hij ooit zelf in brand had laten steken, en meende daar veilig te zijn. Evengoed vertelden Numidische bondgenoten aan Dolabella waar ze Tacfarinas konden vinden. Toen de Romeinen in het voorjaar van 24 de aanval inzetten, wierp de Numidische leider zich in de vijandelijke speren en kwam zo om het leven.

In de komende decennia werd in het gebied van de Musulamii de ene Romeinse stad na de andere gebouwd: Mactaris, Theveste, Madauros, Timgad, Cuicul, Sitifis, Thamugadi en Lambaesis. En toch: er bleven altijd nomaden. Ze moesten andere routes zoeken, maar de symbiotische relatie met de steden bleef bestaan.

#AfricaProconsularis #Algerije #Ammaedara #Cirta #Garamanten #IIIAugusta #JubaII #LepcisMagna #Libië #Marokko #Mauri #Mazippa #Musulamii #nomadisme #Numidië #PubliusCorneliusDolabellaAfricanus #PubliusCorneliusTacitus #QuintusJuniusBlaesus #Tacfarinas #ThubursicumNumidarum #Tiberius #Tunesië

2025-07-28

Hoe dateer je een rotstekening of graffito?

Safaïtische inscriptie (Wadi Rum)

Een van de beroemdste blunders van de ooit onvermijdelijke egyptoloog Zahi Hawass was dat hij eens zei dat hij een koolstofdatering had gedaan van een inscriptie op een steen. Elke student weet dat zoiets niet mogelijk is. Alleen organisch materiaal ademt, alleen organisch materiaal neemt radioactieve koolstof op, alleen organisch materiaal sterft en stopt dan met koolstof opnemen, en daarom kan de mate van radioactiviteit alleen bij organisch materiaal dienen voor een datering. Hoe minder hoe ouder.

Maar als het niet met koolstof kan, hoe bepalen wetenschappers de ouderdom van inscripties, graffiti en rotstekeningen dan wel? Dit is een heel belangrijke vraag, aangezien het oudheidkundig databestand de afgelopen kwart eeuw is uitgebreid met tienduizenden Arabische graffiti. Ik overdrijf niet; u kunt ze bekijken op de website OCIANA. Die teksten kunnen kort en lang zijn, en ze vertegenwoordigen alle talen en dialecten van de Arabische taalfamilie, maar om deze schat aan informatie te kunnen benutten, moet je het materiaal kunnen dateren. Gelukkig zijn er verschillende methoden.

Relatieve datering

Om te beginnen kunnen archeologen, als er diverse tekeningen en letters zijn gekrast in een rots, kijken naar de kleur van de verwering. Het oppervlak van een rots in de woestijn is vaak wat donkerbruin, wat duidt op mangaan en ijzer – of eigenlijk: roest. Als je een kras maakt, krijg je een groef die lichter van kleur is. De verwering begint na het maken van de groef echter opnieuw, en in de loop der eeuwen wordt zo’n groef steeds donkerder, tot uiteindelijk de kleur niet meer van de omgeving is te onderscheiden. Hieruit volgt dat de inscripties die licht van kleur zijn, jonger zijn dan donkere. Anders gezegd: de mate van verwering helpt de relatieve chronologie vaststellen – we weten (min of meer) in welke volgorde de inscripties zijn vervaardigd.

Drie niveaus van verwering: het jongst is de beschadiging rechts, het oudst zijn de giraffen, en het mannetje links zit daar tussenin.

De relatieve chronologie kan vanzelfsprekend ook worden vastgesteld wanneer iemand een nieuwe graffito, rotstekening of inscriptie heeft geplaatst over een oudere. Met deze twee methoden kan de ontwikkeling van de rotskunst en de ontwikkeling van het schrift worden bepaald, en wordt een stilistische datering mogelijk. We weten bijvoorbeeld dat de oudste rotstekeningen in Libië bestonden uit afbeeldingen van heel grote wilde dieren, waar jagers opvallend klein bij stonden. Dit heet de “Periode van de Wilde Fauna”.

Een heel klein mannetje en een heel grote olifant uit de Wilde Fauna-periode (Wadi Mathendous)

In Saoedi-Arabië gaat daaraan nog de tijd van de zogeheten “curvy women” vooraf. In beide regio’s verschijnen later afbeeldingen van vee en worden de mensen afgebeeld met afmetingen die realistischer zijn in verhouding tot de dieren. Schrift komt nog later.

Absolute datering

Uiteraard willen we niet alleen weten wat vroeger en later was. We willen de dingen koppelen aan onze eigen jaartelling: een absolute datering. Ik heb al eens verteld dat de Libische rotstekeningen zijn gedateerd aan de hand van wat is afgebeeld: het eerste vee werd in Libië gedomesticeerd rond 4000 v.Chr., het paard maakte rond 400 v.Chr. zijn opwachting en de dromedaris pas rond 200 v.Chr. Zien we dus een paard, dan is de afbeelding vervaardigd ná 400 v.Chr. In Saoedi-Arabië bestaat een soortgelijk lijstje uit de dadelpalm (3000 v.Chr.), de dromedaris rond 1100 v.Chr. en het paard omstreeks 500 v.Chr.

Op dat moment zijn er al diverse schriftsoorten, zoals het Zuid- en Noord-Arabisch en het Aramees. Het Nabatees en het klassieke Arabische schrift volgen later. In het westen zijn er de Berber-alfabetten. Ze hebben allemaal hun eigen ontwikkeling, en paleografen kunnen een tekst aan de hand daarvan enigszins dateren. De inhoud zelf helpt natuurlijk ook. Er kunnen bijvoorbeeld koningen worden genoemd die we ook van elders kennen. Nog een meevaller: al vóór de islamitische kalender begon, waren er kalenders op het Arabische Schiereiland.

Dedanitische inscripties

Tot slot zijn er laboratoriumtechnieken. De Saoedische archeologische dienst onderzoekt momenteel of de dikte van een verweringslaag iets zegt over de ouderdom, maar dat is nog experimenteel. Experimenteel is ook een methode om de micro-erosie van kwartskorreltjes in de groeven te meten en die te ijken aan de hand van gedateerde inscripties.

Kortom: in Saoedi-Arabië wordt niet alleen het databestand snel uitgebreid, maar worden ook nieuwe methoden ontwikkeld. We mogen nieuwe soorten inzicht verwachten – en gewone inzichten zijn er al volop. Een recente synthese over de geschiedenis van het Romeinse Rijk, geschreven door Greg Fisher, heette The Roman World from Romulus to Muhammad, want het is steeds duidelijker dat het ontstaan van het Kalifaat en de opkomst van de islam niet zozeer middeleeuwse geschiedenis zijn, als wel la grande finale van de Oudheid.

#absoluteDatering #ArabischSchrift #ArabischeTalen #chronologie #dromedaris #GregFisher #inscriptie #koolstofdatering #Libië #OCIANA #paard #palmboom #PeriodeVanDeWildeFauna #relatieveDatering #SaoediArabië #WadiMathendous #ZahiHawass

Jona lenderingJonaLendering
2025-04-29

De duurde van 1914 tot 1918, maar het lont in het kruitvat werd al in 1911 aangestoken. Een Turkse TV-serie documenteert de Italiaans-Ottomaanse oorlog in . Gastblogger Alie van Arragon doet verslag.

mainzerbeobachter.com/2025/04/

Enver Pasha
Bert Ernste • NL | BRberternste2@mastodon.nl
2025-02-19

Uitgekleed en geslagen: vaak gewelddadige pusbacks lijken nu ‘normaal’ in de EU (Trouw) (€)

In 2024 hebben EU-landen zeker 120.000 pushbacks uitgevoerd, vaak met geweld. Dat stelt een groep van negen mensenrechtenorganisaties, die zeggen dat de praktijk in de EU ‘inmiddels normaal is geworden’.

trouw.nl/buitenland/uitgekleed

Citaten uit stuk: diasp.nl/posts/4324601

#eu #europese_unie #migratie #vluchtelingen #asiel #asielzoekers #libie #libanon #turkije #uitzetting #deportatie #pushback #frontex

2025-02-09

📰 Massagraf met zeker 28 dode migranten aangetroffen in Libië

nieuwsjunkies.nl/artikel/Y8f

🕤 21:31 | RTL Nieuws
🔸 #Massagraf #Afrika #Libië #Slachtoffers

2025-02-09

📰 Tientallen migranten in Libisch massagraf gevonden

nieuwsjunkies.nl/artikel/Y7I

🕠 17:40 | NOS Nieuws
🔸 #Massagraf #Libië #Vrijdag

Gijs Brekelmansgys
2024-09-10

Precies een jaar geleden stortte de wereld van kinderen in de Libische stad Derna in. Hun huizen werden na een damdoorbraak verwoest en bedolven door een laag modder. Hoe gaat het nu met ze? En wie zorgt er voor ze?

jeugdjournaal.nl/artikel/25366

RTL Nieuwsrtlnieuws
2024-07-23

𝗩𝗶𝗮 𝗟𝗶𝗯𝗶ë 𝗲𝗻 𝗗𝘂𝗯𝗮𝗶 𝗻𝗮𝗮𝗿 𝗡𝗲𝗱𝗲𝗿𝗹𝗮𝗻𝗱: 𝘇𝘄𝗲𝗺𝗺𝗲𝗿 𝗦𝗲𝗮𝗻 𝗡𝗶𝗲𝘄𝗼𝗹𝗱 𝗴𝗮𝗮𝘁 𝗻𝗮𝗮𝗿 𝗱𝗲 𝗦𝗽𝗲𝗹𝗲𝗻, 𝗺é𝘁 𝘇𝗶𝗷𝗻 𝗴𝗿𝗼𝘁𝗲 𝗹𝗶𝗲𝗳𝗱𝗲

Het was helemaal geen doel, de Spelen in Parijs. Sean Niewold is jong, getalenteerd, maar was zeker niet goed genoeg. Dat vonden ze bij de zwembond in ieder geval. Sean werd weggestuurd, en zocht eigen trainers. "Ineens kwam het...

rtlnieuws.nl/sport/artikel/546

RTL Nieuwsrtlnieuws
2023-09-18

𝗪𝗮𝗿𝗲𝗻 𝗱𝗮𝗺𝗯𝗿𝗲𝘂𝗸𝗲𝗻 𝗟𝗶𝗯𝗶ë 𝘁𝗲 𝘃𝗲𝗿𝗺𝗶𝗷𝗱𝗲𝗻 𝗴𝗲𝘄𝗲𝗲𝘀𝘁? '𝗪𝗮𝗮𝗿𝘀𝗰𝗵𝘂𝘄𝗶𝗻𝗴𝗲𝗻 𝗴𝗲𝗻𝗲𝗴𝗲𝗲𝗿𝗱'

Jaren van achterstallig onderhoud, woestijnvorming en kloven die niet gerepareerd werden: de dambreuken vorige week in Libië die tot overstromingen en duizenden doden leidden, hadden misschien voorkomen kunnen worden. "De overheid was hier niet in geïnteresseerd", zegt een...

rtlnieuws.nl/nieuws/buitenland

MarielMarielvd
2023-09-18

Kunnen we aub stoppen met de overstromingen in een natuurramp te noemen . Deze ramp is puur het gevolg van menselijk handelen én menselijke nalatigheid. De natuur heeft hier niks mee te maken.

RTL Nieuwsrtlnieuws
2023-09-17

𝗕𝗶𝗷𝗻𝗮 11.500 𝗱𝗼𝗱𝗲𝗻 𝗻𝗮 𝗼𝘃𝗲𝗿𝘀𝘁𝗿𝗼𝗺𝗶𝗻𝗴𝗲𝗻 𝗟𝗶𝗯𝗶ë, 𝘇𝗲𝗴𝘁 𝗩𝗡

Het dodental na de overstromingen in Libië is opgelopen tot bijna 11.500. Volgens een rapport van de Verenigde Naties vielen er 11.300 doden in de stad Derna en 170 daarbuiten. De VN baseert de cijfers op bevindingen van hulporganisatie Rode Halve Maan, het plaatselijke Rode Kruis.

rtlnieuws.nl/nieuws/buitenland

RTL Nieuwsrtlnieuws
2023-09-16

𝗩𝗿𝗲𝗲𝘀 𝘃𝗼𝗼𝗿 𝗻𝗼𝗴 𝗺𝗲𝗲𝗿 𝗱𝗼𝗱𝗲𝗻 𝗶𝗻 𝗟𝗶𝗯𝗶ë 𝗱𝗼𝗼𝗿 𝘂𝗶𝘁𝗯𝗿𝗮𝗮𝗸 𝘇𝗶𝗲𝗸𝘁𝗲𝘀

In Libië wordt nog volop gezocht naar slachtoffers van de vloedgolf en dodelijke overstromingen. Hulporganisaties vrezen intussen een nieuwe ramp: de uitbraak van ziektes door lichamen die blijven liggen.

rtlnieuws.nl/nieuws/buitenland

Marco WMarcoWam
2023-09-16

@connyhoogendoorn @harld Gemaakt?
Kijk je weleens naar het weer? We zitten er al midden in. En het gaat nog erger worden.
en bijvoorbeeld. Angstaanjagende ontwikkelingen. En u praat over aangepraat worden. Erg grote onzin. Sorry dat ik dat zeg. Ik kan erg slecht tegen aantoonbare leugens.

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.07
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst