#MarcusTerentiusVarro

2025-07-10

Pausanias

Reconstructie van Feidias’ Athena Parthenos (Museumpark Orientalis, Berg en Dal)

Als we het hebben over een wereld waarover we onvoldoende informatie hebben, de Oudheid dus, luidt één van de meest overbodige en meest stuitende clichés – en een cliché dat ik helaas zelf ook wel heb gebruikt – dat over deze of gene auteur weinig bekend is, zodat we alle informatie over diens leven moeten afleiden uit diens werk. De Griek Pausanias is ook zo’n schrijver. Misschien kwam hij uit Magnesia-bij-de-Sipylos (in het westen van Turkije), misschien kwam hij daar niet vandaan. Hij was misschien al in de vijftig toen hij begon te schrijven aan het werk dat bekendstaat als Gids voor Griekenland, misschien ook niet. Wellicht was hij tevens arts, wellicht ook niet. Vermoedelijk heette hij Pausanias, maar zelfs dat is niet helemaal zeker.

Erg belangrijk is de auteur vanzelfsprekend niet. Het gaat om wat ’ie te vertellen heeft, en dat is gelukkig heel interessant. Vooral omdat hij ons informeert over een wereld waarover we veel te weinig informatie hebben.

De auteur van de Gids voor Griekenland, die ik toch maar Pausanias zal noemen, beschrijft de monumenten en culten van de Romeinse provincie Achaea in pakweg het derde kwart van de tweede eeuw na Chr. Het was de tijd waarover Gustave Flaubert ooit heeft opgemerkt dat de oude goden zich hadden teruggetrokken en dat de nieuwe, christelijke god er nog niet was. Het was ook – om er nog eens een weerzinwekkend cliché tegenaan te gooien – Romes “gouden eeuw”. De oude tempels stonden er nog, tjokvol kunstwerken, en Pausanias heeft ze gezien en beschreven voor liefhebbers. Zeg maar voor antieke filhellenen.

Nostalgie

De nostalgische liefde voor het voor-Romeinse verleden deelde Pausanias met de concertredenaars van zijn tijd, met de rabbijnen, met de Gallische kunstenaars die oude Keltische vormen herintroduceerden en met de Atheners die zo handig waren om afgelegen tempels te verplaatsen naar toegankelijker plekken. Alles voor het toerisme, zal men hebben gedacht. Er was een markt voor Pausanias’ Gids voor Griekenland, en zijn werk was dan ook niet de enige of eerste reisgids. Hij kon gebruik maken van soortgelijke boeken en had de beschikking over een bibliotheek vol andersoortige literatuur. Zijn gids is daarom niet alleen waardevol voor moderne archeologen, maar ook voor classici, want Pausanias citeert uit de verloren boeken van allerlei verder vergeten auteurs.

Maar vooral: hij heeft gezien wat hij beschrijft. Als moderne lezer verbeeld je je regelmatig dat je de stem hoort van een priester of tempelmedewerker die Pausanias uitlegt geeft over een heiligdom, over een mythe of over een ritueel. Want die zaken hebben zijn belangstelling nog wel het meest: de oude culten. En Pausanias heeft altijd de belangstelling gehad van mensen met diezelfde belangstelling, zoals de religieus-antropoloog (en fantast) James Frazer.

Volksreligie

Geleerden maakten destijds – ik baseer me hier op de Romeinse auteur Marcus Terentius Varro – onderscheid tussen

  • de staatscultus;
  • de religieuze opvattingen van de filosofen;
  • het geloof van de gewone mensen, veelal werkzaam op het platteland.

De staatscultus was voor elke geletterde Griek of Romein iets dat er fatsoenshalve bij hoorde, maar deze bezat weinig diepgang. Je nam eraan deel omdat het zo moest, maar niet uit overtuiging. De filosofische constructen waren voor menigeen te abstract om te inspireren. Het geloof van het platteland echter: dat was oeroud, dat was echt, en dat appelleerde aan de tweede-eeuwse belangstelling voor het verleden. (Dat de volkscultuur niet per se oeroud of echt is en dat er allerlei invented traditions bestaan, is een modern inzicht.)

Kortom

Samenvattend: Pausanias is een auteur die weliswaar zelf nauwelijks bekend is, maar die archeologen, classici en mentaliteitshistorici (om voor het laatst een cliché te gebruiken) een schat aan informatie heeft te bieden. Een mooie website vindt u hier.

Het plaatje hierboven is een moderne reconstructie van het standbeeld van Athena Parthenos, gemaakt door de vijfde-eeuwse beeldhouwer Feidias. We kennen diverse antieke kopieën, maar zouden vermoedelijk nooit hebben geweten dat die geïnspireerd waren door Feidias’ kunstwerk als we niet ook Pausanias’ beschrijving van dit standbeeld hadden gehad.

[Dit was het 499e voorwerp in mijn reeks museumstukken.]

#Achaea #Athene #Feidias #GustaveFlaubert #JamesFrazer #MagnesiaBijDeSipylos #MarcusTerentiusVarro #Pausanias

2019-06-11

Klassieke literatuur (7c): wetenschap

Wat Germania Capta met wetenschap heeft te maken, leest u hieronder (Rheinisches Landesmuseum, Bonn).

[Het is alweer een tijdje geleden dat ik de vraag kreeg voorgelegd welke klassieke teksten en vertalingen ik mensen zou aanraden. In deze onregelmatig verschijnende reeks zal ik een persoonlijk antwoord geven, waarbij leesplezier voorop staat. Wie zich er echt in wil verdiepen, kan het beste aan een universiteit bij een cursus aanschuiven. Voor de Latijnse literatuur is er Piet Gerbrandy’s Het feest van Saturnus. Voor de Griekse en christelijke literatuur is zo’n boek er niet. Vandaag behandel ik de antieke wetenschappelijke literatuur.]

In het eerste stukje over de Griekse en Romeinse wetenschappelijke literatuur behandelde ik dé antieke wetenschappelijke tekst bij uitstek, Plinius de Oudere, en vervolgens behandelde ik in een tweede stukje de geneeskundige teksten, Vitruvius’ Bouwkunde en nog wat ander spul. Vandaag nog wat meer teksten, zoals Frontinus’ boekje over de waterleidingen van de stad Rome. De auteur, die ook een collectie krijgslisten heeft gepubliceerd, was aan het begin van de tweede eeuw na Chr. verantwoordelijk voor de watervoorziening van een stad met honderdduizenden inwoners en legt uit wat daarbij zoal komt kijken. Van De aquaducten van Rome is een Nederlandse vertaling van Vincent Hunink maar om u de waarheid te zeggen: laat dit niet de tekst zijn waarmee u uw kennismaking met de antieke letteren begint.

Aardiger is het geschriftje over de menselijke karakters van Theofrastos, waarin deze leerling van Aristoteles allerlei mensentypen beschrijft die je in het vierde-eeuwse Athene kon tegenkomen op de markt, in het theater, in de volksvergadering of in huis. We ontmoeten een huichelaar, een hielenlikker, een zwamneus, een boerenpummel, een uitslover, een betweter en nog twee dozijn anderen. Ze zijn vaak heel herkenbaar, maar we hebben geen idee waar deze tekst toe diende. Was het een voorstudie voor een boek over de menselijke psychologie? Was het bedoeld als handreiking aan komediedichters? Een handboek waarmee redenaars hun doelgroep konden identificeren? Hoe dat ook zij, de Karakterschetsen zijn een aardige tekst en het werkje is vertaald door Hein van Dolen.

Een genre waar ik me tijdens mijn studie mee heb moeten bezighouden – en om u de waarheid te bekennen: met groeiende tegenzin – is de agronomie. Het gaat om auteurs die u uitleggen hoe u een boerderij moet beheren. Voor u en mij, levend in een postindustriële samenleving, is het wonderlijke materie maar het gaat om zaken die voor de oude Grieken en Romeinen niet slechts van levensbelang waren (wat ze welbeschouwd ook voor ons zijn) maar ook urgent. Een misoogst was een catastrofe. Auteurs als Cato, Varro en Columella meenden dat dat niet onvermijdelijk was en boden de informatie die de overlevingskansen vergrootte. Ze inspireerden de agronomen van de nieuwe tijd – daar is Johan Picardt weer – maar ik voor mij kan er weinig aan vinden. En ik begrijp werkelijk niet waarom een Cato, in een opsomming van de zaken die noodzakelijk zijn voor een goed-lopende boerderij, ook de servetten vermeldt. Wie het wil proberen: Vincent Hunink vertaalde Cato onder de titel Goed boeren.

Nee, dan Pausanias! Een leuke man die eindeloze wandelingen moet hebben gemaakt over de Peloponnesos en door Centraal-Griekenland, dus zeg maar Morea en Sterea. Hij schreef een soort reisgids en we mogen blij zijn dat hij dat deed in de tweede eeuw na Chr., toen de grote Romeinse bouwperiode voorbij was maar voordat het verval intrad. Overal noteerde hij de verhalen, de oude tradities en de rituelen, wat zijn Gids voor Griekenland niet alleen maakt tot een schatkamer vol informatie over het culturele leven in de keizertijd én een nuttig hulpmiddel voor archeologen die willen weten wat ze hebben opgegraven, maar ook tot een van de afwisselendste teksten uit de oude wereld. Er is een Nederlandse vertaling van Jelle Abbenes waarover u hier meer kunt vinden.

Pausanias lijkt nog het meest op Strabon, de Griekse geograaf die ten tijde van keizer Augustus de hele wereld beschreef. Opnieuw: een afwisselende collectie informatie. Strabon gebruikt allerlei oude bronnen, waardoor het opnieuw waardevol materiaal is. Niettemin is het ook wat droog. Een internet-vertaling vindt u hier.

Er zijn ook handboeken. Zo vertelt Artemidoros van Daldis hoe je een droom moet uitleggen – de Nederlandse vertaling van het Droomboek is van Simone Mooij en ook deze auteur biedt, alweer, een schat aan informatie over het dagelijkse leven in de Romeinse Rijk. Eén goede raad: als u droomt dat een waarzegger u iets vertelt, moet u de voorspelling niet geloven, tenzij het gaat om het advies van een betrouwbare waarzegger, zoals een droomduider.

Het handboek voor de geschiedschrijver is van Lucianus: Hoe word ik een goed historicus? is vertaald door Gé de Vries. Het is minder een echt handboek dan satire op slechte geschiedschrijving, maar veel van wat hij zegt is nog steeds zinvol. Geschiedenis is een wetenschap. Je hoeft echt je financier niet naar de mond te praten, want niet jij bent verantwoordelijk voor wat mensen vroeger hebben gedaan. Rankes beroemde definitie van geschiedenis, dat de historicus het verleden niet hoeft te beoordelen en het verleden evenmin nuttig toepasbaar hoeft te maken, maar slechts hoeft te vertellen wat er eigenlijk is gebeurd, is gebaseerd op Lucianus.

Aardig is ook Tacitus’ traktaat over de Germanen, waarover ik al eerder blogde. Het lijkt op het eerste gezicht een etnografie maar het is meer dan een beschrijving van de zeden en gewoonten. Keizer Domitianus had namelijk beweerd dat hij de Germanen had verslagen – zie de munt hierboven – en Tacitus beschreef doodleuk de onafhankelijke bewoners van het land aan gene zijde van de Donau. Het is dus een in feite geen wetenschap maar een politiek geschriftje. Maar ook: de Germanen zijn, in al hun wildheid, minder decadent dan de Romeinen.

Tacitus houdt de lezers dus een spiegel voor en is in feite een moralist. Die dimensie is eigenlijk voortdurend bij alle antieke wetenschappelijke literatuur aanwezig: in de Karakterschetsen van Theofrastos, in het streven naar betere landbouw van de agronomen, maar ook bij de stoïcijn Plinius de Oudere en in de artes-teksten die ik in mijn eerste en tweede stukje behandelde. Antieke wetenschap gaat vaak over wat het betekent om een goed mens zijn. Het is wetenschap, zeker, maar anders dan de onze.

#agronomie #ArtemidorosVanDaldis #CatoDeOudere #Frontinus #klassiekeLiteratuur #LucianusVanSamosata #LuciusJuniusModeratusColumella #MarcusTerentiusVarro #menstypen #Pausanias #PubliusCorneliusTacitus #StrabonVanAmaseia #Theofrastos

2021-08-15

Caesar en Varro (2)

De brug van Córdoba stond er al in de tijd van Caesar en Varro

Varro probeerde, zoals we in het vorige stukje zagen, Hispania Ulterior vanuit Cádiz te verdedigen tegen de naderende legers van Julius Caesar. Dat liep niet goed.

Córdoba sloot de poort voor Varro en even later schreef de gemeenteraad van Cádiz dat Varro er niet welkom was. Vervolgens deserteerde een van Varro’s legioenen. Het trok zich terug in Sevilla. Toen ook Italica, de oudste Romeinse stad in Ulterior, zich tegen Varro keerde, begreep deze het hopeloze van zijn positie. In Córdoba onderwierp hij zich aan Caesar. Daarna ging Caesar naar Cádiz, waar hij twaalf jaar geleden voor het laatst was geweest.

Daar liet hij het geld en de gedenktekens die uit het heiligdom van Hercules naar een particuliere woning waren overgebracht naar de tempel terugbrengen. Hij gaf Quintus Cassius de leiding over de provincie en wees hem vier legioenen toe.

Varro als geschiedvervalser

Varro zou zich in Rome vestigen en werd een van Caesars meest loyale aanhangers. Zo voorzag hij hem van een van zijn gevaarlijkste wapens: geschiedvervalsing. Ik heb er weleens eerder over geschreven: toen Caesar later zijn buitengewone bevoegdheden, de zogeheten dictatuur, wilde verlengen, voegde hij aan de oude geschiedenis vier jaren toe waarin Rome door een dictator zou zijn geregeerd.

De gangbare reconstructie van de Romeinse geschiedenis, waarin Rome in 754/753 is gesticht en de monarchie in 510 ten einde kwam (tegelijk met het einde van de tyrannie in Athene), gaat hierop terug. De antieke historici, zoals Titus Livius en Velleius Paterculus, lieten zich niet van de wijs brengen en hielden een oudere, betere chronologie aan. Het systeem van Varro is echter wel gangbaar geworden, met het curieuze gevolg dat bijvoorbeeld de Nederlandse vertaling van Livius wordt “verduidelijkt” aan de hand van bewijsbaar onjuiste gegevens.

Caesars problemen

Wat Julius Caesar zelf betreft: hij had ondanks aanvankelijke moeilijkheden heel Iberië veroverd, inclusief de zilvermijnen. Hij kon zijn soldaten betalen. Nu kon hij zich opmaken voor de campagne tegen Pompeius, die in Macedonië en Griekenland een leger had gerekruteerd.

Maar voor Caesar naar het oosten ging, wachtte hem een nieuw probleem. Hij moest op een of andere manier een vorm vinden om zijn alleenheerschappij vorm te geven. We zagen al welke oplossing hij koos: de dictatuur. Dat zou uiteindelijk niet werken. Vooruitlopend op de gebeurtenissen kan alvast gezegd worden dat hij het probleem nooit echt heeft weten op te lossen. Het zou hem uiteindelijk het leven kosten.

[Een overzicht van de reeks over Julius Caesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Córdoba #HispaniaUlterior #Italica #JuliusCaesar #MarcusTerentiusVarro #TweedeBurgeroorlog

2024-11-05

Caesar vertrekt naar Andalusië

Caesar kwam aan in Saguntum

Vóór ik aan aan het eigenlijk blogje van vandaag begin: ik organiseer in het komende voorjaar twee busreizen, de ene naar de Provence en de andere naar Beieren. Allebei zijn superinteressant. Ik ga er nog een keer echt reclame voor maken, maar u, als volger van deze blog, heeft een streepje voor hè, dus u weet er alvast van.

En daarmee kom ik bij mijn eigenlijke blog, die ik alleen kan beginnen met de constatering dat het alweer voor de derde keer november was in het extra lange jaar waarin Julius Caesar en Lepidus het consulaat bekleedden. Aangezien Caesars kalenderhervorming inmiddels een feit was, hoef ik de data niet meer voor u om te rekenen naar onze eigen kalender: 5 november is gewoon 5 november. Jawel, u bent weer beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Hij nam afscheid van koningin Kleopatra, die Rome verliet om terug te keren naar Egypte, en vertrok zelf naar Andalusië. De situatie daar was in de voorafgaande twee jaren stap voor stap verergerd en vergde nu Caesars persoonlijke aanwezigheid. Het was een van de rijkste gebieden in de Romeinse wereld; Hannibal had al eens getoond hoe gevaarlijk een vijand kon zijn die Andalusië kon gebruiken als basis. De oorlog zou culmineren in een van de bloedigste veldslagen uit de Romeinse geschiedenis.

De situatie in Andalusië

Toen de Tweede Burgeroorlog was uitgebroken, was het gebied loyaal geweest aan de Senaat en aan generaal Pompeius. Na Caesars overwinning bij Ilerda was hij opgerukt naar Andalusië, waar hij de capitulatie had aanvaard van Marcus Terentius Varro. Daarna was Caesar naar Italië teruggekeerd. Terwijl hij oorlog voerde in Dyrrhachion en Farsalos, had de door hem aangestelde gouverneur Quintus Cassius Longinus nogal wat problemen gecreëerd. Ik blogde er al over. Een nieuwe gouverneur, de Gaius Trebonius die eerder een rol had gespeeld bij de belegering van Marseille, had geen orde kunnen scheppen en was uit Córdoba verdreven door een zekere Titus Quinctius Scapula.

Dat was de situatie geweest toen begin 46 Gnaeus Pompeius Junior in Spanje was aangekomen. Hij had in het huidige Marokko de lokale heersers Bochus en Bogud geprovoceerd en was verslagen. Daarna was hij weggezeild naar de Balearen, waarvandaan hij was overgestoken naar het Spaanse vasteland. Daar was hij begonnen met het uitbreiden van zijn netwerk. Soms gebruikte hij geweld, zoals op Ibiza en tegen Cartagena. De ontevredenheid over Caesars belastinggaarders was echter voldoende groot om de provincie zelfs zonder aansporing partij te laten kiezen voor Pompeius.

Na de slag bij Thapsus zochten de verslagen republikeinse leiders dus een veilig heenkomen in Andalusië. Niet iedereen kwam aan: Publius Sittius had Lucius Afranius in Numidië in een hinderlaag laten lopen en had Metellus Scipio verrast in de haven van Hippo Regius. Maar Titus Labienus, Sextus Pompeius en Publius Attius Varus kwamen wel aan in Spanje. Hun leger zwol aan tot twee legioenen in de hoofdstad Córdoba en elf elders in Andalusië. Gnaeus Pompeius Jr blaakte van zelfvertrouwen en noemde zich, blijkens de inscriptie die bekendstaat als EDCS-20301621, al imperator, de titel die een generaal aannam na een buitenlandse overwinning. Welke Iberische groep hij heeft verslagen is onbekend.

Caesar had al troepen gestuurd onder leiding van zijn neef Quintus Pedius en Quintus Fabius Maximus. Die hadden echter weinig bereikt en het was op hun verzoek dat Caesar nu afreisde. Hij had vermoedelijk meer willen regelen in Rome. Allerlei functies waren nog vacant en de dictator-voor-tien-jaren was gedwongen het bestuur van de stad over te laten aan zijn adjudant Marcus Aemilius Lepidus, die zich liet bijstaan door zes of acht militaire prefecten. Een improvisatie. De zoveelste.

Saguntum

Op 21 november, de zeventiende dag na zijn vertrek, landde Caesar bij Saguntum. Dat betekent dat hij het rustig aan heeft gedaan, want volgens Orbis zou het negen dagen hebben gekost. Dat Caesar geen haast had, blijkt ook uit een opmerking van Suetonius, die vertelt dat Caesar onderweg een gedicht had geschreven, getiteld De reis. De vertraging kan heel goed te maken hebben met winterstormen.

Cassius Dio beschrijft de reactie van Pompeius Junior. Carteia is vlakbij Gibraltar en Baetica is de antieke naam van Andalusië.

Hij werd bang. Omdat hij dacht dat hij niet sterk genoeg was om de heerschappij over heel Spanje te krijgen, trok hij zich onmiddellijk terug in Baetica, zonder zijn tegenstanders op de proef te hebben gesteld. Bovendien bleek de zee hem meteen vijandig gezind: Caesars commandant Gaius Didius versloeg Publius Attius Varus in een zeeslag bij Carteia. Als hij niet naar het land was gevlucht en daar een rij ankers had laten afzinken, waarop zijn achtervolgers waren vastgelopen als op een rif, zou Varus zijn hele vloot hebben verloren.

Afgezien van de stad Ulia steunde heel zuidelijk Spanje Pompeius, en het was deze stad, die weigerde zich aan hem te onderwerpen, die hij ging belegeren.noot Cassius Dio, Romeinse Geschiedenis 43.32.

En daarmee lag Caesars eerste aanvalsdoel al vast: Ulia, het huidige Montemayor, vijfendertig kilometer ten zuiden van Córdoba. De anonieme auteur van De Spaanse Oorlog begint zijn verslag met de mars naar Obulco, dat de basis zou zijn voor de operaties om Ulia te ontzetten. Die mislukten meteen.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Andalusië #Baetica #Córdoba #GaiusDidius #GaiusTrebonius #GnaeusPompeiusJunior #JuliusCaesar #KleopatraVIIFilopator #LuciusAfranius #MarcusAemiliusLepidus #MarcusTerentiusVarro #PubliusAttiusVarus #PubliusSittius #QuintusCaeciliusMetellusPiusScipio #QuintusCassiusLonginus #QuintusFabiusMaximus #QuintusPedius #Saguntum #SextusPompeius #SpaanseOorlog #Spanje #TitusLabienus #TitusQuinctiusScapula #TweedeBurgeroorlog #Ulia

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.07
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst