#QinDynastie

2025-05-02

Han-China

Wandtegel uit de Han-periode (Wereldmuseum, Leiden)

[Dit is het tweede van drie blogjes over de geschiedenis van China. Het eerste was hier.]

Hereniging

Het was een chaotische tijd, waarin de kleine staten onderling streden. Gaandeweg bleven er maar zeven over. Ook die voerden oorlog en de periode na 481 staat daarom bekend als de Periode van de Strijdende Staten. Officieel was er nog steeds een hoge koning, maar die had alleen in Luoyang nog iets te vertellen. Uiteindelijk won de westelijk staat Qin het conflict. Ons woord “China” is een verbastering van Qin.

De Zhou-dynastie kwam ten einde en er waren diverse bestuurlijke hervormingen, waarvan de opvallendste was dat er maar één vorst was, die ook werkelijk regeerde: de keizer Qin Shi Huang (r.221-210 v.Chr.), die u vermoedelijk kent van het enorme “terracotta-leger” waarmee hij is bijgezet. De krijgers moesten het kolossale grafmonument bewaken, maar het werd nooit voltooid; in plaats daarvan sloegen de dwangarbeiders alles kort en klein. Buiten de hoofdstad waren opstanden en al snel trad een nieuwe dynastie aan: de Han-dynastie.

Fluitiste (Han-dynastie; Mariemont, Morlanwelz)

Han-China

Het Romeinse klimaatoptimum zou ook het Han-klimaatoptimum kunnen heten, want deze Chinese dynastie profiteerde evengoed van de gunstige klimatologische omstandigheden tussen pakweg 200 v.Chr. en 200 na Chr. De Han-keizers, die resideerden in Chang’an, namen de macht over van de keizers uit Qin. Het Hemels Mandaat werd uitgelegd in termen, ontleend aan de filosofie van Confucius.

Waar hun voorganger Qin Shi Huang vooral bezig was geweest een eenheidsstaat te scheppen, konden de Han-keizers hun rijk in alle richtingen uitbreiden. In het zuiden, ver voorbij de Blauwe Rivier, annexeerde China diverse kleine staten en in het noordoosten werden delen van Korea veroverd. Tegelijkertijd was er een expansie naar het westen, door de Hexi-corridor, een duizend kilometer lange en honderd kilometer brede strook land, gelegen tussen de Tibetaanse hoogvlakte in het zuidwesten en de Gobiwoestijn in noordoosten. Hiermee bereikten de Chinese legers het Tarimbekken.

Een Chinese beeldengroep van een joert en zijn nomadische bewoners (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel)

De Zijderoute

Ik vertelde al eens dat keizer Wu Di (r.141-87) zijn generaal Zhang Qian uitstuurde om nog verder naar het westen, in Perzië, Nisaïsche paarden te gaan kopen. Deze diplomatieke missie leidde tot de opening van de Zijderoute. Een ruime eeuw later arriveerde de westelijke reiziger Maës Titianos – de naam is Aramees – over dezelfde route op de plaats die Stenen Toren heet. Daarvandaan reisden zijn medereizigers verder naar de Chinese hoofdstad.

De Chinese belangstelling voor de Zijderoute hing samen met de moeizame relatie tussen Han-China en de noordelijke nomadenvolken. Daar, in wat nu Mongolië heet, leefden de machtige Xiongnu. Zij hadden al eerder een andere nomadenstam, de Yuehzi, naar het westen verdreven, richting Oezbekistan. Door een begin te maken met de bouw van de Grote Chinese Muur, door diplomatieke geschenken en door grootschalige aanvallen bedwongen de Han-Chinezen ook de Xiongnu. De eeuwige oost-west-migratie door Eurazië was er echter ook toen en diverse Xiongnu-groepen trokken westwaarts. Nog niet zo lang geleden is bevestigd dat deze migratie de eerste etappe was van de beweging die aankwam in het westen onder de naam Hunnen. Andere groepen bleven in Mongolië.

Grafprocessie (Han-dynastie; Musée Guimet, Parijs)

De Han-maatschappij

Inmiddels waren de feodale deelrijken die een nagel aan de doodskist van de Zhou-koningen waren geweest, vervangen door zesendertig (en later veertig) prefecturen, die beter controleerbaar waren door de centrale overheid. Militaire gouverneurs controleerden de keizerlijke domeinen. Het hof stimuleerde de verspreiding van het confucianisme, dat benadrukte hoe een samenleving goed geordend kon zijn. stabiliteit en orde in een goed gestructureerde samenleving benadrukt.

Tegelijk verspreidde de boeddhistische stroming die bekendstaat als Mahayana zich langs de Zijderoute. Het is goed gedocumenteerd rond het Tarimbekken, waar later ook manicheeërs en nestoriaanse christenen zouden wonen. Er waren meer westelijke contacten: Chinese kronieken vermelden dat keizer Marcus Aurelius een ambassade stuurde naar zijn collega Huan. En de Chinezen dachten dat ze iets over de Romeinen wisten – ik mocht al eens de beschrijving van de staat Dà Qín citeren uit het geschiedwerk Hou Hanshu.

Hovelingen (Han-dynastie; Musée Guimet, Parijs)

Over de vergelijking tussen Rome en China blogde Otto Cox vijf jaar geleden al eens. Anders dan het Romeinse Rijk, dat een beperkte bureaucratie had, kende China juist een zeer uitgebreid ambtelijk apparaat. Evengoed was de belastingdruk ruwweg even hoog, want wat Han-China betaalde aan bestuurders en beambten, betaalde Rome aan zijn legioenen.

De geschiedenis van de Han-dynastie valt uiteen in twee perioden. De eerste staat bekend als de Westelijke Han en had aanvankelijk als hoofdstad Chang’an (een van de Zhou-hoofdsteden). Kort na het begin van onze jaartelling was er een periode van maatschappelijke onrust, en werd het gezag van de dynastie enkele jaren onderbroken. Daarna was er de periode van de Oostelijke Han, met als hoofdstad het aloude Luoyang, eveneens een Zhou-hoofdstad.

[wordt vervolgd]

#BlauweRivier #boeddhisme #ChangAn #ChineseMuur #HanDynastie #Hexicorridor #HouHanshu #KushanaS #Luoyang #MaësTitianos #Mahayana #MarcusAurelius #PeriodeVanDeStrijdendeStaten #QinShiHuangdi #QinDynastie #RomeinsKlimaatoptimum #Tarimbekken #terracottaLeger #WuDi #Xiongnu #Yuezhi #ZhangQian #ZhouDynastie

2017-01-04

Paarden langs de Zijderoute

Een Han-Chinees en een paard (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel)

Dit is een leuk nieuwtje. Leuk omdat ik niet weet wat ik ermee moet. Het Yin-Shan-gebergte ligt in China en vormt de zuidelijke begrenzing van de Gobiwoestijn. Een van de twee oostelijke takken van de Zijderoute komt erlangs. Het is al tijden bekend dat daar in de Oudheid rotstekeningen zijn gemaakt, waarvan er meer dan 10.000 over zijn.

Nu wordt gemeld dat daar ook afbeeldingen bij zijn van de paardensoort die we Arabieren noemen. Die zijn wat hoogbeniger dan de paarden uit oostelijk Azië, dus je zou je kunnen voorstellen dat er op zo’n rotstekening inderdaad een herkenbaar verschil is. Omgekeerd: het zou ook kunnen gaan om een bepaalde tekenstijl, waarin ledematen wat langer worden weergegeven, en dan wordt voor een Arabier aangezien wat in feite een gewoon Mongools paard is. De enige foto die ik heb gevonden (hierboven) is allesbehalve verhelderend. Ik ga het geloven als op de rotstekeningen twee verschillende soorten paarden zijn afgebeeld.

De ontdekkers van de paardentekeningen claimen, zo lees ik (Google Translate), dat ze zijn gemaakt in 210 v.Chr., toen de Donghu-nomaden (proto-Mongolen die in de Chinese bronnen ook bekend staan als “oostelijke barbaren”) streden tegen een iets verder westelijker levende groep nomaden, de Xiongnu. In het berichtje waarnaar ik in de vorige zin linkte worden die zonder meer gelijkgesteld aan de Hunnen, hoewel dat controversieel is. Hoe dat ook zij, bij die laatste groep had de kroonprins zijn vader vermoord en de Donghu meenden dat ze hun buren nu wel konden onderwerpen, maar werden zelf verslagen.

Een Chinese ruiter (Han-dynastie; Musée Guimet, Parijs)

Het bewijs voor de datering ten tijde van deze oorlog overtuigt mij niet, althans niet als het is gebaseerd op dezelfde informatie die wij in het veel te korte artikeltje toegeworpen krijgen: dat er ruiters zijn afgebeeld met wapenrustingen, leren zadels en stijgbeugels. Een oorlogscontext maakt nog niet een oorlogscontext in 210 v.Chr. en dan heb ik het er nog niet over gehad dat de ingebruikname van de stijgbeugel een van de bekendste puzzels uit de oude geschiedenis is. Ik wijs erop dat in datzelfde jaar 210 v.Chr. keizer Qin Shi Huangdi overleed en dat de ruiters van zijn beroemde terracotta-leger geen stijgbeugels hebben.

Maar even aannemend dat het bij de paarden inderdaad gaat om Arabieren, hebben we hier een leuke aanwijzing voor de verspreiding van die dieren, over de Zijderoute richting China. Het is zeker niet uitgesloten. We weten dat een eeuw later keizer Wu Di (r.141-87) zijn generaal Zhang Qian naar het land van de Perzen (de “westelijke barbaren”) stuurde om daar de beroemde Nisaïsche paarden te kopen.

Als de rotstekeningen zijn wat wordt beweerd, kwamen er dus al eerder westelijke paarden over de Zijderoute naar het oosten. Die op afbeeldingen gebaseerde conclusie sluit heel mooi aan bij het grotendeels op DNA-bewijs gebaseerde beeld dat de laatste jaren aan het ontstaan is en waarover ik al eens blogde: of het nu gaat om de verspreiding van fruitbomen of mensen, er is meer migratie geweest tussen oost en west dan lang is aangenomen.

Dat gezegd zijnde: afgaande op de karige informatie die we krijgen, zou mijn eerste gok zijn dat de rotstekeningen jonger zijn. Die stijgbeugel lijkt me wel een probleem. Die gok laat echter onverlet dat ook als er later Arabieren over de Pamir naar het Verre Oosten zijn gebracht, er opnieuw een aanwijzing is voor de historische gewoonheid van migratie.

#HanDynastie #Hunnen #Mongolen #paard #Pamir #QinShiHuangdi #QinDynastie #WuDi #Xiongnu #ZhangQian #Zijderoute

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.07
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst