De vloek van het Engels
De SelleDe laatste keer dat er een fatsoenlijk Nederlandstalig overzichtswerk verscheen over de Lage Landen in de Romeinse tijd was in 1981: De Romeinen in Nederland van Wim van Es. En dat was een herdruk. Er zijn sindsdien boeken verschenen over deelaspecten; feitelijk is het boek van Van Es eveneens een boek over een deelaspect. Zelf heb ik ook eens iets geschreven, maar het is niet moeilijk te erkennen dat De randen van de aarde en De rand van het Rijk niet de volwaardige syntheses zijn die we nodig hebben. Des te blijer ben ik dat me onlangs een lijvig manuscript werd toegestuurd van iemand die de Belgische en Nederlandse archeologie overziet én weet hoe een bron te lezen. Ik kreeg het verzoek te zien of er zaken ontbraken, en voor zover ik momenteel overzie, is dat niet het geval. Er is iets moois op komst.
Toch stuitte ik op iets wonderlijks: de rivier de Sabis, waar Julius Caesar in 57 v.Chr. de Nerviërs versloeg, zou “wellicht” de Selle zijn. Akkoord, alle kennis is voorlopig en je kunt iedere bewering daarom clausuleren met “wellicht”. En ja, topografische identificaties zijn lastig. Ik blogde al eens over de simplistische aanname dat de Drususgracht lag in Nederland en ik schreef een boek over de onmogelijkheid te bepalen waar Hannibal over de Alpen trok. Maar in het geval van de Sabis is er redelijke zekerheid.
Samber en Selle
Bij een topografische identificatie vergelijken we informatie uit een geschreven tekst met het landschap. Het probleem daarbij is niet alleen dat dat landschap kan zijn veranderd, maar ook dat er vaak meer dan één plek is die aan de beschrijvingen voldoet. Antieke teksten zijn immers niet geschreven voor eenentwintigste-eeuwse speurneuzen. Ze leggen accenten die voor het eigen verhaal relevant zijn maar die niet per se geografisch belangrijk zijn.
Als we geen archeologische bevestiging hebben, wat natuurlijk het allerideaalst is, worden we blij als een antieke naam lijkt op een moderne. Bijvoorbeeld Colonia en Keulen of Bonna en Bonn. Dat biedt een extra handvat. Helaas zijn er instinkers. Lugdunum is niet Leiden, al lijken de namen op elkaar. We hebben daarom niet zozeer behoefte aan moderne namen, maar aan moderne namen waarvan de vorm klankwettig is te herleiden tot de antieke naam.
Caesar beschreef het landschap rond de Sabis, want daarover hebben we het, gelukkig in enig detail. Die details passen echter, zoals te verwachten, op diverse plaatsen in Noord-Frankrijk. Uiteindelijk zijn er slechts twee plausibele kandidaten: de Samber bij Maubeuge en de Selle bij Saulzoir. En het is de Selle. De ontwikkeling van de naam Sabis naar Selle is niet alleen klankwettig mogelijk, maar ook gedocumenteerd. Het kan niet de Samber zijn, want die heette in de Romeinse tijd Sambra en er zijn geen klankwetten die verklaren hoe de naam die in 57 v.Chr. nog Sabis was, in enkele decennia tijd heeft kunnen veranderen in Sambra.
Frans en Engels
Pierre Turquin heeft al in 1957 op het bovenstaande gewezen.noot Pierre Turquin, “La Bataille de la Selle (du Sabis) en l’An 57 avant J.-C.” in Les Études Classiques 23/2 (1955), 113-156. Er is geen enkele mogelijkheid om de slag te plaatsen aan de Samber, zelfs niet als we de hulphypothese introduceren dat de naam Sabis eerst vergeten is geraakt (in een regio waar altijd mensen hebben gewoond) en dat daarna de naam Sambra nieuw is verzonnen. Deze hulphypothese zou vanzelfsprekend nooit zijn geopperd als het niet was om een weerlegd idee waarop iemand verliefd was, te “redden” van de weerlegging. Zulke hulphypothesen zijn meestal kwakgeschiedenis, maar helaas citeer ik een doctor in de archeologie, waarvan ik de naam bedek met de mantel der liefde.
De Sabis is de Selle. Toch clausuleert zelfs een breed belezen wetenschapper de identificatie met “wellicht”. De verklaring is paradoxaal: ik vermoed dat hij zijn vakliteratuur bijhoudt, waarin de Samber genoemd blijft worden. Dat is dus niet omdat het een serieus te nemen identificatie is, maar omdat de vakliteratuur grotendeels Engelstalig is, terwijl Britse en Amerikaanse archeologen nauwelijks Frans of Duits lezen. Daardoor blijft weerlegde informatie circuleren.
Wat doet het ertoe?
Mij kan het verder weinig schelen waar Caesar de Nerviërs versloeg. En als de auteur van de nieuwe synthese over de Romeinse Lage Landen vasthoudt aan dat “wellicht”, zal mijn bewondering niet minder zijn. Wat me wél kan schelen is de teloorgang van mijn vak.
Er zijn dus inmiddels archeologen die niet begrijpen hoe doorslaggevend klankwettig bewijs is. Nog verontrustender is dat de oudheidkundige vakliteratuur vrijwel volledig is verschraald tot het Engels. Maar wetenschap, in elk geval oudheidkunde, is meertalig.
En dat brengt me bij mijn eigenlijke punt. Er is een plan om wetenschappers van Amerikaanse universiteiten naar Europa te halen. Marc van Oostendorp legde de bezwaren hier uit. En aan die lijst wil ik toevoegen: als het dan toch zo moet zijn, zorg dan tenminste dat Europa meertalige onderzoekers importeert, die de volledige rijkdom van de wetenschappelijke literatuur begrijpen. Nog meer Engels is nog meer verschraling en ronduit catastrofaal.
#Drususgrachten #EngelseTaal #klankwet #kwakgeschiedenis #LugdunumKatwijk_ #MarcVanOostendorp #Maubeuge #Nerviërs #PierreTurquin #Sabis #Samber #Saulzoir #Selle #slagAanDeSabis #universitaireCrisis #WimVanEs