#SextusPompeius

2025-06-03

Gaius Octavius in Spanje

Een heel jonge Octavianus (Museo Archeologico Nazionale, Florence)

Het was juni van het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde ofwel “ons” 45 v.Chr. Dus ja, u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Hij ontving zijn achterneef, Gaius Octavius, de latere keizer Augustus.

Gaius Octavius

Caesar had hem, toen nog een zestienjarige jongeman, al willen meenemen op zijn Afrikaanse campagne, maar Octavius’ moeder had dat verboden. Tijdens de viervoudige triomftocht had Octavius meegereden met de ruiters achter Caesars zegekar. Later was hij gastheer geweest bij een toneelvoorstelling. Hij was toen onwel geworden en had geen deel kunnen nemen aan de Spaanse Oorlog. Desondanks reisde hij, eenmaal genezen, zijn oudoom achterna. In de zomer van 45, kort voor zijn achttiende verjaardag, diende hij zich in de buurt van Gibraltar bij Caesar aan.

Caesar omhelsde hem als een zoon en verwelkomde hem, want degene die hij ziek thuis had gelaten zag hij nu veilig en wel. Hij liet hem ook niet meer gaan en onderhield hem in zijn eigen paviljoen. Caesar prees zijn ijver en intelligentie, maakte er een gewoonte van hem bij zijn gesprekken te betrekken om zo zijn verstand te beproeven. Toen Caesar merkte dat Octavius schrander en intelligent was, en dat zijn antwoorden scherp en altijd ter zake waren, nam zijn achting en genegenheid nog verder toe.noot Nikolaos van Damascus, Augustus fr.23.

De auteur van deze woorden, Nikolaos van Damascus, is altijd erg positief over keizer Augustus, en we mogen ons afvragen of het werkelijk zo is gegaan. Een andere achterneef, Quintus Pedius, was eveneens aanwezig, had al eerder gevochten in Gallië en zou later de allerhoogste militaire eerbewijzen krijgen. Hij blijft onvermeld. Het verhaal is minimaal te eenzijdig en kan zeker in Augustus’ propaganda zijn aangedikt. Als het niet ronduit verzonnen is.

Voortekens

Neem een anekdote die Cassius Dio lijkt te hebben ontleend aan Titus Livius: Caesar meende na de slag bij Munda dat hij nog nieuwe oorlogen zou winnen.

In die hoop werd hij vooral bevestigd door het feit dat uit een palm die op de plaats van de slag stond, onmiddellijk na de overwinning een scheut was gegroeid.noot Cassius Dio, Romeinse Geschiedenis 43.41.

Suetonius kent dat voorteken ook, maar betrekt het niet op toekomstige prestaties van Caesar. Dit keer voorspelt de scheut dat Caesar een opvolger zal vinden.

Toen Caesar bij Munda een bos liet omhakken op de plaats die hij voor een kamp had bestemd, gaf hij bevel om een daar aangetroffen palmboom te laten staan als voorteken van de overwinning. Terstond schoot daaruit een nieuwe loot op, die in enkele dagen zover uitgroeide dat hij de stam waaruit hij voortgekomen was niet alleen in lengte evenaarde, maar die zelfs overschaduwde, terwijl een menigte duiven daarin ging nestelen, hoewel deze vogelsoort hard en stekelig gebladerte in de regel vermijdt. Men vertelt dat het dit wonderteken is geweest dat Caesar ertoe bewoog de kleinzoon van zijn zuster en geen ander tot zijn opvolger te bestemmen.noot Suetonius, Augustus 94; vert. Daan den Hengst.

Uiteraard is Suetonius’ verhaal onzin, want het was pas weken na de campagne bij Munda eer Octavius zich in Spanje aandiende. Dat Suetonius’ versie slechts een latere bewerking is, wil echter niet zeggen dat Dio’s versie betrouwbaar is. Die noemt Caesar en Octavius doodleuk “strijdgenoten”. Dat is evenmin waar.

Saguntum

We weten wel dat Caesar en zijn achterneef in de loop van de zomer hun reis vervolgden naar Cartagena en Saguntum.

De Saguntijnen kwamen Octavius om hulp vragen, want tegen hen liepen enkele aanklachten. Hij trad op als hun vertegenwoordier en wist bij Caesar het intrekken van de klachten te bewerkstelligen. Toen Caesar de verheugde Saguntijnen naar huis stuurde, prees hij Octavius en noemde hem hun redder. Daarna benaderden veel andere mensen Octavius met verzoeken om bijstand, en hij bleek voor hen van grote waarde te zijn.noot Nikolaos van Damascus, Augustus fr.26.

Met andere woorden: Octavius was begonnen een eigen patronage-netwerk op te bouwen. Het zou hem later van pas komen. Voor zover ik kan zien, zouden de Iberische gewesten tijdens de latere burgeroorlogen nooit een ander dan hem steunen.

Laster (of niet)

Ondertussen is er ook een andere traditie over de wijze waarop Octavius omhoog viel. Het is namelijk wel wonderlijk dat Caesar enkele maanden later Octavius zou aanwijzen als voornaamste erfgenaam. Natuurlijk, Sextus Julius Caesar was inmiddels dood en Caesar moest denken aan een opvolger als familiehoofd. Maar het is vreemd dat hij daarbij Quintus Pedius, die veel meer ervaring had, zo opvallend passeerde. Er circuleerden allerlei roddelpraatjes.

In zijn vroegste jeugd werden hem allerlei schanddaden aangewreven. Sextus Pompeius maakte hem uit voor verwijfd, Marcus Antonius beweerde dat hij zijn adoptie verdiend had door zich door zijn oudoom te laten misbruiken.noot Suetonius, Augustus 68; vert. Daan den Hengst.

Dit mag dan roddel zijn, het is niet per se onwaar, net zo min als de officiële versie vol palmscheuten, strijdgenoten en scherpzinnige tafelgesprekken per se waar is. Feit is dat we het eigenlijk niet goed weten. Zoals zo vaak. Het is immers oudheidkunde.

Agrippa

Tot slot een hypothese. Caesar had oog voor talent. Hij begreep wat zijn mensen konden en herkende wat ze niet konden. Het is opvallend dat Caesar aan Octavius iemand toevoegde, Marcus Vipsanius Agrippa. Ze zouden hun leven lang bevriend blijven. Ik heb me weleens afgevraagd of Caesar niet heeft herkend dat Octavius geen talent had voor het krijgsbedrijf en hem daarom voorstelde aan iemand met meer militair inzicht.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Andalusië #Augustus #CassiusDio #GaiusOctavius #JuliusCaesar #MarcusAntonius #MarcusVipsaniusAgrippa #NikolaosVanDamascus #Octavianus #QuintusPedius #Saguntum #SextusJuliusCaesar #SextusPompeius #Spanje #Suetonius

2025-04-30

Caesar houdt een landdag in Sevilla

De Guadalquivir bij Sevilla

Het was eind april en het was in het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde (45 v.Chr.). En de voorgaande volzin wil zeggen, zoals u weet, dat dit een nieuwe aflevering zal zijn in de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

De val van Munda

In het vorige stukje zagen we dat Caesar van Córdoba via Sevilla naar Cádiz was gegaan. In dezelfde tijd was zijn gevluchte tegenstander Gnaeus Pompeius om het leven gebracht. Al die tijd was er gevochten om Munda, waar Caesars verslagen tegenstanders hun toevlucht hadden genomen. Verschillende belegerden wisten dat ze hun kans op genade, de Clementia Caesaris, hadden verspeeld. Zij hadden geen andere mogelijkheid dan te vechten tot het bittere einde. Anderen konden echter nog wel rekenen op een lankmoedige behandeling en dat moest wel leiden tot spanningen. Uit De Spaanse Oorlog hebben we een verslag waarin een kleine lacune zit.

Caesar had Quintus Fabius Maximus achtergelaten om het garnizoen in Munda aan te vallen. Hij hield zich zonder ophouden, dag en nacht, bezig met de belegering van de stad. De ingesloten vijanden begonnen elkaar te bevechten en na een flinke slachtpartij deden ze …

Onze troepen lieten deze kans om de stad terug te krijgen niet voorbijgaan en namen de resterende vijanden levend gevangen, veertienduizend man.noot Ps.Caesar, Spaanse Oorlog 41; vert. Hetty van Rooijen.

Een week later, op 22 of 23 april, nam Fabius Maximus ook Urso in, het huidige Osuna. Daarmee waren op één na alle verzetshaarden opgeruimd. Alleen Sextus Pompeius zwierf nog ergens met zijn ruiterleger.

Caesar in Sevilla

Nog een week later, vandaag 2069 jaar geleden, keerde Caesar terug naar Sevilla, waar hij een provinciale landdag hield. De dictator-voor-tien-jaren was begonnen aan de reorganisatie van de provincie Andalusië en zou daar nog even mee bezig zijn. Sevilla wees hij aan als een van de steden waar zijn gedemobiliseerde soldaten land konden krijgen. Ook schreef hij vanuit Sevilla brieven naar bevriende senatoren.

Romulus en Remus door herders gevonden (Palazzo Massimo, Rome).

Feest in Rome

Op 20 april bereikte het nieuws van Caesars Spaanse zege de stad Rome. Het geval wilde dat de Romeinen de volgende dag de Parilia vierden, een feest dat ze associeerden met de stichting van hun stad. Het was namelijk het enig bekende herdersfeest, en Romulus en Remus zouden herders zijn geweest. Ergo, Rome was gesticht op 21 april. Logisch.

Om de overwinning te vieren, gelastte de Senaat een dankfeest van vijftig dagen. Ook werden de al geplande festiviteiten uitgebreid. Uit de woorden van Cassius Dio valt op te maken dat de Romeinen nog in zijn tijd, begin derde eeuw na Chr., tijdens de Parilia de slag bij Munda herdachten.

Zo kwam een einde van de Spaanse Oorlog, maar niet aan het geweld. In het oosten, in Syrië, was Caecilius Bassus nog steeds actief en op het Iberische Schiereiland bleef Sextus Pompeius, zoals gezegd, een constante bron van zorg voor diverse gouverneurs. Hij zou in de chaotische tijd na de moord op Caesar Sicilië nog bezetten. Anders gezegd: de Tweede Burgeroorlog mocht dan voorbij zijn, vrede was het niet.

Inscriptie van Sextus Pompeius (EDCS-14700098; Archeologisch museum, Marsala)

Afscheid

Ik neem op dit punt afscheid van vertaalster Hetty van Rooijen. In meer dan één betekenis. Haar vertaling van Caesars Burgeroorlogen en de daarop volgende, aan Caesar toegeschreven monografieën De Alexandrijnse Oorlog, De Afrikaanse Oorlog en De Spaanse Oorlog heeft de laatste tijd bijna voortdurend op mijn bureau gelegen en ik heb er eindeloos vaak uit geciteerd. En anders was het wel uit haar Beroemde Romeinen, waarin enkele vertaalde biografieën van Ploutarchos zijn gebundeld.

Het afscheid is helaas dubbel, want ongeveer toen ik aan deze reeks begon, is Hetty overleden. Ze heeft dus niet kunnen zien hoe dit project zich ontwikkelde, maar had er schik in toen ik het haar voorstelde. Deze reeks gaat nog even verder – het is immers nog elf maanden tot de moord op de dictator – maar ik wilde haar enthousiasme niet onvermeld laten.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier. Mijn bezoek aan Andalusië werd deels gefinancierd door V-Incentive.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Andalusië #CassiusDio #clementiaCaesaris #dictator #HettyVanRooijen #JuliusCaesar #Munda #Osuna #Parilia #QuintusFabiusMaximus #SextusPompeius #slagBijMunda #SpaanseOorlog #Spanje #TweedeBurgeroorlog

2025-04-12

Caesar in Cádiz

Cádiz

Het was 12 april in het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde (45 v.Chr.). U weet dus: u bent beland in een nieuwe aflevering van het feuilleton “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Zoals we drie weken geleden zagen, had hij na de slag bij Munda in Córdoba een bloedbad aangericht. Hij was nu echter heer en meester van de hoofdstad van Andalusië. Zijn tegenstander, garnizoenscommandant Sextus Pompeius, had met de cavalerie de stad ontruimd en probeerde nu te rendez-vousen met zijn broer, Gnaeus Pompeius. Die was bij Munda gewond geraakt en was op weg gegaan naar Carteia (bij Gibraltar). Hij raakte echter in de problemen.

De slag bij Lauro

Appianus vertelt daarover:

Pompeius wist na de nederlaag met 150 man ruiterij te ontsnappen naar Carteia, waar een vloot van hem lag, en liet zich, vermomd als een gewone burger, onopgemerkt in een draagstoel naar de werf brengen. Maar toen hij zag dat de mensen ook daar wanhopig waren, werd hij bang dat men hem zou uitleveren en vluchtte opnieuw, in een klein bootje. Bij het instappen raakte zijn voet verstrikt in een meertouw. Iemand wilde met zijn zwaard het touw doorhakken, maar raakte Pompeius’ voetzool in plaats van het touw. Zo voer hij weg naar een of andere plek, waar zijn wond verzorgd werd. Maar ook daar kwamen ze hem zoeken en hij vluchtte over een moeilijk begaanbaar pad vol doornige struiken die de wond verergerden, totdat hij uitgeput onder een boom ging zitten, waar zijn achtervolgers zich op hem stortten en hem met hun zwaarden doodden, hoewel hij zich moedig verweerde.noot Appianus van Alexandrië, Burgeroorlogen 2.105; vert. John Nagelkerken.

Uit het uittreksel uit het geschiedwerk van Titus Livius dat Florus maakte, weten we dat de plaats Lauro heette. De naam “slag bij Lauro” die je weleens tegenkomt, is, voorzichtig uitgedrukt, een beetje al te grandioos. De leider van de achtervolgers was Lucius Caesennius Lento, die verder bekend is als toneelschrijver. Na de dood van Caesar zou hij zitting nemen in een commissie die land verdeelde onder de veteranen.

De Guadalquivir bij Sevilla

Caesar in Cádiz

Ondertussen was Caesar uitgenodigd door de bewoners van Sevilla – of Hispalis, zoals het destijds heette – om de stad over te nemen. Niet veel verderop lag Lusitanië, een regio waar Caesar vele jaren eerder oorlog had gevoerd. Men was in Iberië zijn genadeloze aanpak niet vergeten en de zaken liepen volledig uit de hand.

Toen Caesar bij Hispalis was aangekomen, stuurde hij zijn legaat Gaius Caninius Rebilus met troepen naar binnen en sloeg zelf zijn legerkamp bij de stad op. Er was daarbinnen een behoorlijk grote groep aanhangers van Pompeius, die verontwaardigd waren omdat het garnizoen was binnengelaten buiten medeweten van ene Philo, de vurigste voorvechter van de Pompeiaanse partij, die in heel Lusitanië goed bekend was. Deze man vertrok onopgemerkt door onze troepen naar Lusitanië en ontmoette bij Lennium de inboorling Caecilius Niger, die een behoorlijk grote troep Lusitaniërs commandeerde. Hij keerde terug naar Hispalis en werd die nacht opnieuw via de muur de stad binnengelaten. Ze maakten het garnizoen en de wachters af, sloten de poorten en hervatten de gevechten.noot Ps.Caesar, Spaanse Oorlog 35; vert. Hetty van Rooijen.

Op 3 april nam Caesar de stad definitief in en twee dagen later bereikte hij Hasta, het huidige Jerez (van de sherry). Die stad viel op 8 april in zijn handen. Weer twee dagen later was Caesar in Cádiz. Ooit, lang geleden, aan het begin van zijn carrière, had Caesar hier een standbeeld zien staan van Alexander de Grote. Die had op zijn tweeëndertigste de wereld veroverd terwijl Caesar, op dat moment ook tweeëndertig, zich verbeet omdat hij een ambt bekleedde in een uithoek van een afgelegen Romeinse provincie. Althans, dat vertelt men. In elk geval: Caesar was in Cádiz op 10 april.

Twee dagen later arriveerden in Sevilla enkele ruiters, die meenden dat Caesar hier was. Garnizoenscommandant Gaius Caninius Rebilus stond ze te woord en vernam dat Gnaeus Pompeius was gedood. De ruiters brachten het lichaam. Omdat de mensen in Sevilla nog onrustig waren, toonde men hun het hoofd van de gesneuvelde.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier. Mijn bezoek aan Andalusië werd deels gefinancierd door V-Incentive.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #AlexanderDeGrote #Andalusië #Appianus #Cádiz #GaiusCaniniusRebilus #GnaeusPompeiusJunior #Hispalis #JuliusCaesar #Lusitanië #Sevilla #SextusPompeius #SpaanseOorlog #Spanje #TweedeBurgeroorlog

2025-03-22

Caesar bezet Córdoba

Hoe de Romeinen omgingen met de hoofden van verslagen vijanden (Detail van de Zuil van Trajanus; afgietsel in het Museo nazionale della civiltà romana, Rome)

Het was 22 maart in het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde (45 v.Chr.). En na die constatering weet de trouwe lezer van deze blog genoeg: het is weet tijd voor het feuilleton “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” En u kunt ook wel vermoeden dat we verder gaan met de gebeurtenissen na de slag bij Munda.

Caesars mannen hadden met moeite gezegevierd en hadden de nacht doorgebracht op het slagveld, niet omringd door een muur van houten staken, zoals gewoonlijk, maar door een wal van buitgemaakte wapens en de lijken van de gesneuvelden. Uit de woorden van de auteur van De Spaanse Oorlog zouden we kunnen afleiden dat Munda als geheel werd omgeven door zo’n menselijke palissade.

Bovenop werden op zwaardpunten afgehakte hoofden van vijanden gerangschikt, allemaal naar de stad gekeerd. Deze uitstalling moest door haar aanblik de vijanden angst aanjagen, en ze tegelijk door een wal insluiten. Nadat ze zo de stad hadden omringd met speren en spiesen afkomstig van de lijken van de vijanden, begonnen de Galliërs haar te bestormen.noot Ps.Caesar, Spaanse Oorlog 32; vert. Hetty van Rooijen.

Met de Galliërs zijn door Caesar in Gallië gerekruteerde soldaten bedoeld. Dat kunnen ruiters zijn, maar ook de legionairs van V Alaudae en VI Ferrata. De ontering van afgehakte hoofden kwam in het Romeinse leger vaker voor, zie het plaatje hierboven.

De vlakte van Munda

De gebroeders Pompeius

Ondertussen reisde Gnaeus Pompeius Junior, de aanvoerder van het verslagen leger, naar Carteia (bij Gibraltar), waar hij rond 24 maart aankwam. Hij was gewond en moest zich laten verplaatsen in een draagkoets. Zijn aanwezigheid betekende dat Caesar ook naar het zuiden zou komen.

Sextus Pompeius, de broer van Gnaeus, was de commandant geweest van twee legioenen in Córdoba. Hij had inmiddels vernomen van de nederlaag van zijn broer en vertrok uit de Andalusische hoofdstad aan het hoofd van de cavalerie. Hij zal hebben gehoopt zich bij zijn broer Gnaeus te kunnen voegen, maar dat zou anders lopen.

Córdoba

De door Sextus Pompeius achtergelaten stad was verdeeld tussen een bevolking die vóór Caesar was en twee legioenen die van hem niets te verwachten hadden. Wie ook niets van Caesar mocht verwachten was Titus Quinctius Scapula die, zoals we al zagen, Caesars gouverneur Gaius Trebonius had verdreven.

Scapula riep zijn slaven en vrijgelatenen bijeen, liet voor zichzelf een brandstapel oprichten, de meest uitgelezen maaltijd serveren en de fraaiste kleden uitspreiden. Zijn slaven schonk hij ter plaatse geld en zilver. Zelf gebruikte hij daarop de maaltijd en begoot zich herhaaldelijk met hars en nardus. Op het allerlaatste moment gaf hij orders aan een slaaf en de vrijgelatene die zijn minnaar was geweest: de een moest zijn keel doorsnijden en de ander moest de brandstapel aansteken.noot Ps.Caesar, Spaanse Oorlog 33; vert. Hetty van Rooijen.

Caesar arriveerde op 21 maart bij Córdoba, vond de brug over de Guadalquivir bezet door soldaten van het leiderloze garnizoen, stak de rivier dus maar ergens anders over en sloeg het kamp op. In de stad braken gevechten uit tussen de achtergelaten legionairs en de stedelijke bevolking, die Caesars mannen binnenliet. De wanhopige garnizoenssoldaten wisten niet beter dan de stad in brand te steken maar werden overmeesterd en afgeslacht.

Krijgsgevangenen (Landesmuseum, Mainz)

Er zouden 22.000 doden zijn gevallen, vooral onder de door Sextus Pompeius vrijgelaten slaven. Zij wisten dat hun het kruis wachtte: de normale straf voor een opstandige slaaf. Caesar liet inderdaad alle bewapende vrijgelatenen doden en verkocht de rest. In de middag van 22 maart, vandaag 2069 jaar geleden, was hij meester van de Andalusische hoofdstad.

[Wordt vervolgd. Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Andalusië #Córdoba #GaiusTrebonius #GnaeusPompeiusJunior #JuliusCaesar #SextusPompeius #slagBijMunda #slavernij #SpaanseOorlog #Spanje #TweedeBurgeroorlog #VAlaudae #VIFerrata

2024-12-03

Caesar in Obulco

Op weg naar Obulco stak Caesar de Guadalquivir over bij Andujár. De Romeinse brug is in deze vorm iets jonger dan de tijd van Caesar.

Het was begin december in het jaar waarin Julius Caesar en Lepidus het consulaat bekleedden, ofwel 46 v.Chr. Dit is dus een blogje in de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Hij kwam op 2 december aan in Obulco, zo’n zestig kilometer ten oosten van Córdoba, in het stroomgebied van de Guadalquivir, en een eind in de richting van het door Gnaeus Pompeius Junior belegerde Ulia. Caesar moet de Guadalquivir zijn overgestoken bij Isturgi, het huidige Andujár. Anders dan op de heenreis vanuit Italië naar Saguntum, waarover ik al blogde, deed Caesar het niet rustig aan: in tien of elf dagen legde zijn leger 450 kilometer af. Dat is bijna dubbel zo snel als een antiek leger normaal gesproken oprukte.

Het is des te opmerkelijker als we bedenken dat Caesar zijn enkel had verstuikt bij het oversteken van een rivier.noot Seneca, De beneficiis 5.24. Niet dat dat ertoe deed voor de eigenlijke opmars van de hoofdmacht, maar de generaal nam geen vrijaf en toonde zo zijn soldaten dat hij zichzelf niet ontzag.

Obulco

In elk geval verzamelde Caesar zijn troepen in Obulco. Blijkbaar was er echter bij de voorbereidingen iets verkeerd gegaan. Caesar kwam eerder aan dan voorzien. We halen deze informatie uit De Spaanse Oorlog, een anoniem geschrift over Caesars laatste campagne. Anders dan de Alexandrijnse Oorlog, dat een alleszins redelijke bron is, en De Afrikaanse Oorlog, een levendige tekst vol interessante details, treft De Spaanse Oorlog ons als wat minder prettige lectuur. “Ongetwijfeld geschreven door een centurio die handiger was met het zwaard dan de pen,” is het onaardige commentaar dat ik ooit tegenkwam.

Maar toch: de auteur was ooggetuige. Zijn verslag komt bovendien heet van de naald. Hij weet bijvoorbeeld nog niet dat Caesar zich begin 44 v.Chr. zou laten benoemen tot permanent dictator en schreef dus binnen enkele maanden na de Spaanse campagne. Onze getuige vertelt dat, toen Caesar was aangekomen, afgezanten aankwamen van de mensen uit Córdoba die zich van Gnaeus Pompeius hadden afgekeerd.

Ze deelden mee dat Córdoba bij nacht kon worden ingenomen; want Pompeius had zich van de provincie meester gemaakt door zijn tegenstanders te overrompelen [en niet omdat hij mocht rekenen op werkelijke sympathie]. Bovendien had hij overal koeriers geposteerd die hem Caesars komst moesten melden, en daarmee zelf van zijn angst voor diens komst blijk gegeven. Ze voerden nog veel andere geloofwaardige argumenten aan.

Daarom bracht Caesar zijn legaten Quintus Pedius en Quintus Fabius Maximus, aan wie hij al eerder het commando over zijn [Spaanse] leger had gegeven, van zijn komst op de hoogte, en hij vroeg om een escorte van ruiterij uit de provincie. Maar hij bereikte hen sneller dan zij verwachtten en kreeg geen escorte van ruiterij, zoals hij had gewild.noot Ps.Caesar, De Spaanse Oorlog 2; vert. Hetty van Rooijen.

Het moet frustrerend zijn geweest. Een snel succes in de hoofdstad van Andalusië zou een enorme opsteker zijn geweest. Appianus heeft een verklaring voor de traagheid waarmee Caesars versterkingen verschenen:

Caesars soldaten werden als nooit tevoren overvallen door angst vanwege alles wat ze hoorden over het aantal vijanden, hun vaardigheid en hun door wanhoop gevoede fanatisme.noot Appianus van Alexandrië, Burgeroorlogen 2.103; vert. John Nagelkerken.

Dat door wanhoop gevoede fanatisme had alles te maken met de Clementia Caesaris die ik al eens noemde. Caesar accepteerde ieders capitulatie, aangezien hij zowel soldaten als bestuurders nodig had. Wat hij daarentegen niet accepteerde, was dat mensen die eenmaal een beroep hadden gedaan op zijn genade, zich vervolgens tegen hem keerden en dan, na te zijn verslagen, voor de tweede keer een beroep deden op zijn clementie. Zulke mensen wachtte executie. Een deel van de troepen van Pompeius Junior had zich in Afrika overgegeven, was begenadigd, was toen naar Spanje gegaan en had zich aangesloten bij Pompeius. Hun enige hoop was de overwinning. Ze waren bloedfanatiek.

Ondertussen in Rome

De impasse duurde enige tijd. In Rome noteerde Cicero in een brief aan Gaius Cassius Longinus (de latere moordenaar van Caesar) dat er uit Spanje nog geen enkel nieuws was. Er circuleerden allerlei deprimerende geruchten, maar die bleven onbevestigd.noot Cicero, Brieven aan vrienden 15.17.

Ondertussen moesten in Rome consulverkiezingen plaatsvinden. Caesars collega Lepidus zorgde ervoor dat Caesar in het volgende jaar consul sine collega zou zijn. Het was niet voor het eerst in de Romeinse geschiedenis dat de hoogste gezagdrager geen ambtsgenoot had, maar het was duidelijk weer eens een crisismaatregel, de zoveelste improvisatie.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Andalusië #Andujár #Appianus #Córdoba #Cicero #clementiaCaesaris #dictator #GaiusCassiusLonginus #GnaeusPompeiusJunior #Guadalquivir #Isturgi #JuliusCaesar #Obulco #QuintusFabiusMaximus #QuintusPedius #SextusPompeius #SpaanseOorlog #Spanje #TweedeBurgeroorlog #Ulia

2024-11-05

Caesar vertrekt naar Andalusië

Caesar kwam aan in Saguntum

Vóór ik aan aan het eigenlijk blogje van vandaag begin: ik organiseer in het komende voorjaar twee busreizen, de ene naar de Provence en de andere naar Beieren. Allebei zijn superinteressant. Ik ga er nog een keer echt reclame voor maken, maar u, als volger van deze blog, heeft een streepje voor hè, dus u weet er alvast van.

En daarmee kom ik bij mijn eigenlijke blog, die ik alleen kan beginnen met de constatering dat het alweer voor de derde keer november was in het extra lange jaar waarin Julius Caesar en Lepidus het consulaat bekleedden. Aangezien Caesars kalenderhervorming inmiddels een feit was, hoef ik de data niet meer voor u om te rekenen naar onze eigen kalender: 5 november is gewoon 5 november. Jawel, u bent weer beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Hij nam afscheid van koningin Kleopatra, die Rome verliet om terug te keren naar Egypte, en vertrok zelf naar Andalusië. De situatie daar was in de voorafgaande twee jaren stap voor stap verergerd en vergde nu Caesars persoonlijke aanwezigheid. Het was een van de rijkste gebieden in de Romeinse wereld; Hannibal had al eens getoond hoe gevaarlijk een vijand kon zijn die Andalusië kon gebruiken als basis. De oorlog zou culmineren in een van de bloedigste veldslagen uit de Romeinse geschiedenis.

De situatie in Andalusië

Toen de Tweede Burgeroorlog was uitgebroken, was het gebied loyaal geweest aan de Senaat en aan generaal Pompeius. Na Caesars overwinning bij Ilerda was hij opgerukt naar Andalusië, waar hij de capitulatie had aanvaard van Marcus Terentius Varro. Daarna was Caesar naar Italië teruggekeerd. Terwijl hij oorlog voerde in Dyrrhachion en Farsalos, had de door hem aangestelde gouverneur Quintus Cassius Longinus nogal wat problemen gecreëerd. Ik blogde er al over. Een nieuwe gouverneur, de Gaius Trebonius die eerder een rol had gespeeld bij de belegering van Marseille, had geen orde kunnen scheppen en was uit Córdoba verdreven door een zekere Titus Quinctius Scapula.

Dat was de situatie geweest toen begin 46 Gnaeus Pompeius Junior in Spanje was aangekomen. Hij had in het huidige Marokko de lokale heersers Bochus en Bogud geprovoceerd en was verslagen. Daarna was hij weggezeild naar de Balearen, waarvandaan hij was overgestoken naar het Spaanse vasteland. Daar was hij begonnen met het uitbreiden van zijn netwerk. Soms gebruikte hij geweld, zoals op Ibiza en tegen Cartagena. De ontevredenheid over Caesars belastinggaarders was echter voldoende groot om de provincie zelfs zonder aansporing partij te laten kiezen voor Pompeius.

Na de slag bij Thapsus zochten de verslagen republikeinse leiders dus een veilig heenkomen in Andalusië. Niet iedereen kwam aan: Publius Sittius had Lucius Afranius in Numidië in een hinderlaag laten lopen en had Metellus Scipio verrast in de haven van Hippo Regius. Maar Titus Labienus, Sextus Pompeius en Publius Attius Varus kwamen wel aan in Spanje. Hun leger zwol aan tot twee legioenen in de hoofdstad Córdoba en elf elders in Andalusië. Gnaeus Pompeius Jr blaakte van zelfvertrouwen en noemde zich, blijkens de inscriptie die bekendstaat als EDCS-20301621, al imperator, de titel die een generaal aannam na een buitenlandse overwinning. Welke Iberische groep hij heeft verslagen is onbekend.

Caesar had al troepen gestuurd onder leiding van zijn neef Quintus Pedius en Quintus Fabius Maximus. Die hadden echter weinig bereikt en het was op hun verzoek dat Caesar nu afreisde. Hij had vermoedelijk meer willen regelen in Rome. Allerlei functies waren nog vacant en de dictator-voor-tien-jaren was gedwongen het bestuur van de stad over te laten aan zijn adjudant Marcus Aemilius Lepidus, die zich liet bijstaan door zes of acht militaire prefecten. Een improvisatie. De zoveelste.

Saguntum

Op 21 november, de zeventiende dag na zijn vertrek, landde Caesar bij Saguntum. Dat betekent dat hij het rustig aan heeft gedaan, want volgens Orbis zou het negen dagen hebben gekost. Dat Caesar geen haast had, blijkt ook uit een opmerking van Suetonius, die vertelt dat Caesar onderweg een gedicht had geschreven, getiteld De reis. De vertraging kan heel goed te maken hebben met winterstormen.

Cassius Dio beschrijft de reactie van Pompeius Junior. Carteia is vlakbij Gibraltar en Baetica is de antieke naam van Andalusië.

Hij werd bang. Omdat hij dacht dat hij niet sterk genoeg was om de heerschappij over heel Spanje te krijgen, trok hij zich onmiddellijk terug in Baetica, zonder zijn tegenstanders op de proef te hebben gesteld. Bovendien bleek de zee hem meteen vijandig gezind: Caesars commandant Gaius Didius versloeg Publius Attius Varus in een zeeslag bij Carteia. Als hij niet naar het land was gevlucht en daar een rij ankers had laten afzinken, waarop zijn achtervolgers waren vastgelopen als op een rif, zou Varus zijn hele vloot hebben verloren.

Afgezien van de stad Ulia steunde heel zuidelijk Spanje Pompeius, en het was deze stad, die weigerde zich aan hem te onderwerpen, die hij ging belegeren.noot Cassius Dio, Romeinse Geschiedenis 43.32.

En daarmee lag Caesars eerste aanvalsdoel al vast: Ulia, het huidige Montemayor, vijfendertig kilometer ten zuiden van Córdoba. De anonieme auteur van De Spaanse Oorlog begint zijn verslag met de mars naar Obulco, dat de basis zou zijn voor de operaties om Ulia te ontzetten. Die mislukten meteen.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Andalusië #Baetica #Córdoba #GaiusDidius #GaiusTrebonius #GnaeusPompeiusJunior #JuliusCaesar #KleopatraVIIFilopator #LuciusAfranius #MarcusAemiliusLepidus #MarcusTerentiusVarro #PubliusAttiusVarus #PubliusSittius #QuintusCaeciliusMetellusPiusScipio #QuintusCassiusLonginus #QuintusFabiusMaximus #QuintusPedius #Saguntum #SextusPompeius #SpaanseOorlog #Spanje #TitusLabienus #TitusQuinctiusScapula #TweedeBurgeroorlog #Ulia

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.04
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst