#VAlaudae

2025-06-20

Het vernieuwde leger van Caesar

Romeinse standaarddrager (Kunsthistorisches Museum, Wenen)

Ik zeg niet dat de legionairs van Julius Caesar, aan wie ik zojuist een blogje wijdde, voortaan alleen nog maar vriendelijke heren waren. Ik noemde het bloedbad in de Griekse stad Gomfoi al eens. Evenmin beweer ik dat Caesar op een humanitaire missie was. Het disciplineren van de soldaten was noodzakelijk omdat verdere plundering schadelijk was voor het door Caesar verworven Romeinse Rijk.

Het ontstaan van een beroepsleger

Maar toch. Er veranderde nóg iets. Een Romeinse man mocht zesmaal worden opgeroepen voor een veldtocht. De proletariërs die het leger waren gaan vormen, dienden zes jaren aaneen. Het leger dat Caesar in Gallië inzette, diende langer, veel langer. Uiteraard waren er protesten en muiterijen, maar gaandeweg groeide een beroepsleger. Ten tijde van keizer Augustus diende een legionair twintig jaar, waarna hij nog vijf jaar beschikbaar moest blijven. De soldij en de afzwaaipremie (aanvankelijk een boerderij, later een betaling) waren gereguleerd. De officieren kregen fors meer betaald, opdat ze loyaal zouden zijn en geen leiding zouden geven aan muiterijen.

Een en ander veronderstelde een herziening van het muntstelsel. De soldaten namen immers niet zelf wat ze wilden hebben, maar kregen betaald. En dat geld moest komen van de muntmeester. Er was zoveel edelmetaal mee gemoeid dat Caesar en zijn tijdgenoten kozen voor het aanmunten van goud. Augustus was blij toen hij de beschikking kreeg over de schatten van Egypte.

Het ongelijk van Mommsen

De grootste oudhistoricus aller tijden, Theodor Mommsen, meende dat het augusteïsche leger een nieuwe schepping was, maar dat is onjuist gebleken. Er zijn sinds de late negentiende eeuw honderden inscripties bij gekomen die documenteren waar latere generaals hun soldaten demobiliseerden. Daardoor weten we nu dat na de moord op Caesar zijn legionairs terugkeerden onder de vaandels, sommigen voor zijn collega-consul Marcus Antonius, anderen voor Caesars achterneef Gaius Octavius. Dit verklaart waarom de nummers van Caesars legioenen in het latere keizerlijke leger tweemaal voorkomen. Naast V Alaudae was er ook V Macedonica, naast VI Ferrata was er VI Victrix en naast X Equestris (later: Gemina) was er X Fretensis.

Het leger was niet langer primair een plundermachine waarmee legionairs investeerden in zichzelf. De legioenen beschermden de bezittingen van de keizer: het Romeinse Rijk. Het was een bijeffect van Caesars optreden.

De hemel laten neerstorten

De onbekende auteur van De Spaanse Oorlog last tegen het einde van zijn werkje de toespraak in die Caesar zou hebben gehouden op de landdag in Sevilla. Hij zou de aanwezigen hebben herinnerd aan de weldaden die hij hun had bewezen en zou hun hebben beschuldigd van trouweloosheid. Een trouweloosheid die des te dommer zou zijn omdat de Andalusiërs wisten hoe verschrikkelijk goed Caesars leger was:

Realiseerden jullie je dan niet dat het Romeinse volk legioenen heeft die jullie nooit zouden kunnen weerstaan en die desnoods de hemel kunnen laten neerstorten?

Deze hyperbool aan het einde van De Spaanse Oorlog komt uit de pen van een van Caesars officieren, die een ongezochte manier zag om zichzelf een compliment te geven. Maar de passage snijdt hout. Caesar had een leger gevormd dat gedisciplineerd was, goed werd betaald, bereid was te vechten in plaats van te plunderen – kortom, dat voor een Caesar of voor een keizer desnoods de hemel kon laten neerstorten.

Of ermee op te rukken naar de Parthen. De beslissing tot die oorlog hing in de lucht en Caesar zal 2069 jaar geleden druk zijn geweest met de voorbereidingen.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Augustus #GaiusOctavius #Gomfoi #JuliusCaesar #krijgsgeschiedenis #legioen #muntgeld #SpaanseOorlog #Suetonius #VAlaudae #VMacedonica #VIFerrata #VIVictrix #XFretensis #XGemina #XIIFulminata

2025-03-23

De wrede munten van Julius Caesar

Munt van Julius Caesar (Archeologisch Museum, Córdoba)

Toen ik in augustus 2023 het archeologisch museum van Córdoba bezocht, fotografeerde ik ook wat munten, zoals de bovenstaande. Ik wist eerlijk gezegd niet goed wat de munt de voorstelde, maar het bordje zei: 45 v.Chr. Later ontdekte ik dat de munt ondersteboven had gelegen. Toen herkende ik het wel. U ziet een trofee met aan de voet een gevangengenomen vrouw en man. De wapens zijn Keltisch, let maar op de kenmerkende trompet links. En het opschrift: Caesar.

Deze munt, een zilveren denarius, staat bekend als een Crawford 468, wat verwijst naar de in 1974 uitgegeven catalogus Roman Republican Coins van Michael Crawford. Op de andere zijde stond een afbeelding van Caesars stammoeder Venus. Deze munt is geslagen door een Romeins legioen dat actief was in Spanje. We weten niet welk, maar het verspreidingsgebied correspondeert ruwweg met de plekken waar de soldaten van het Vijfde Legioen Alaudae hebben gediend en zijn gedemobiliseerd.

De identificatie van de eenheid is niet heel belangrijk. Maar dit is dus een munt die in 45 is geslagen in Andalusië door een van Caesars legioenen. En deze munten circuleerden in Córdoba.

Laat het even op u inwerken. Julius Caesar had die stad veroverd. U las er gisteren over. 22.000 mensen hadden het leven verloren, een aantal waarvan we niet weten of het klopt, maar dat zeker een verschrikkelijke gebeurtenis reflecteert. De nabestaanden moesten betalen met munten waarop de triomf van hun vijanden stond weergegeven. Dat zal de sympathie voor Julius Caesar niet hebben vergroot.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier. Mijn bezoek aan Andalusië werd deels gefinancierd door V-Incentive.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Andalusië #Córdoba #JuliusCaesar #MichaelCrawford #munt #SpaanseOorlog #Spanje #TweedeBurgeroorlog #VAlaudae

2025-03-22

Caesar bezet Córdoba

Hoe de Romeinen omgingen met de hoofden van verslagen vijanden (Detail van de Zuil van Trajanus; afgietsel in het Museo nazionale della civiltà romana, Rome)

Het was 22 maart in het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde (45 v.Chr.). En na die constatering weet de trouwe lezer van deze blog genoeg: het is weet tijd voor het feuilleton “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” En u kunt ook wel vermoeden dat we verder gaan met de gebeurtenissen na de slag bij Munda.

Caesars mannen hadden met moeite gezegevierd en hadden de nacht doorgebracht op het slagveld, niet omringd door een muur van houten staken, zoals gewoonlijk, maar door een wal van buitgemaakte wapens en de lijken van de gesneuvelden. Uit de woorden van de auteur van De Spaanse Oorlog zouden we kunnen afleiden dat Munda als geheel werd omgeven door zo’n menselijke palissade.

Bovenop werden op zwaardpunten afgehakte hoofden van vijanden gerangschikt, allemaal naar de stad gekeerd. Deze uitstalling moest door haar aanblik de vijanden angst aanjagen, en ze tegelijk door een wal insluiten. Nadat ze zo de stad hadden omringd met speren en spiesen afkomstig van de lijken van de vijanden, begonnen de Galliërs haar te bestormen.noot Ps.Caesar, Spaanse Oorlog 32; vert. Hetty van Rooijen.

Met de Galliërs zijn door Caesar in Gallië gerekruteerde soldaten bedoeld. Dat kunnen ruiters zijn, maar ook de legionairs van V Alaudae en VI Ferrata. De ontering van afgehakte hoofden kwam in het Romeinse leger vaker voor, zie het plaatje hierboven.

De vlakte van Munda

De gebroeders Pompeius

Ondertussen reisde Gnaeus Pompeius Junior, de aanvoerder van het verslagen leger, naar Carteia (bij Gibraltar), waar hij rond 24 maart aankwam. Hij was gewond en moest zich laten verplaatsen in een draagkoets. Zijn aanwezigheid betekende dat Caesar ook naar het zuiden zou komen.

Sextus Pompeius, de broer van Gnaeus, was de commandant geweest van twee legioenen in Córdoba. Hij had inmiddels vernomen van de nederlaag van zijn broer en vertrok uit de Andalusische hoofdstad aan het hoofd van de cavalerie. Hij zal hebben gehoopt zich bij zijn broer Gnaeus te kunnen voegen, maar dat zou anders lopen.

Córdoba

De door Sextus Pompeius achtergelaten stad was verdeeld tussen een bevolking die vóór Caesar was en twee legioenen die van hem niets te verwachten hadden. Wie ook niets van Caesar mocht verwachten was Titus Quinctius Scapula die, zoals we al zagen, Caesars gouverneur Gaius Trebonius had verdreven.

Scapula riep zijn slaven en vrijgelatenen bijeen, liet voor zichzelf een brandstapel oprichten, de meest uitgelezen maaltijd serveren en de fraaiste kleden uitspreiden. Zijn slaven schonk hij ter plaatse geld en zilver. Zelf gebruikte hij daarop de maaltijd en begoot zich herhaaldelijk met hars en nardus. Op het allerlaatste moment gaf hij orders aan een slaaf en de vrijgelatene die zijn minnaar was geweest: de een moest zijn keel doorsnijden en de ander moest de brandstapel aansteken.noot Ps.Caesar, Spaanse Oorlog 33; vert. Hetty van Rooijen.

Caesar arriveerde op 21 maart bij Córdoba, vond de brug over de Guadalquivir bezet door soldaten van het leiderloze garnizoen, stak de rivier dus maar ergens anders over en sloeg het kamp op. In de stad braken gevechten uit tussen de achtergelaten legionairs en de stedelijke bevolking, die Caesars mannen binnenliet. De wanhopige garnizoenssoldaten wisten niet beter dan de stad in brand te steken maar werden overmeesterd en afgeslacht.

Krijgsgevangenen (Landesmuseum, Mainz)

Er zouden 22.000 doden zijn gevallen, vooral onder de door Sextus Pompeius vrijgelaten slaven. Zij wisten dat hun het kruis wachtte: de normale straf voor een opstandige slaaf. Caesar liet inderdaad alle bewapende vrijgelatenen doden en verkocht de rest. In de middag van 22 maart, vandaag 2069 jaar geleden, was hij meester van de Andalusische hoofdstad.

[Wordt vervolgd. Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Andalusië #Córdoba #GaiusTrebonius #GnaeusPompeiusJunior #JuliusCaesar #SextusPompeius #slagBijMunda #slavernij #SpaanseOorlog #Spanje #TweedeBurgeroorlog #VAlaudae #VIFerrata

2025-03-17

De slag bij Munda (1)

De heuvelrug bij Munda

Het was de zeventiende maart van het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde (45 v.Chr.). En met die constatering weet u te zijn beland in een aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” Na het blogstukje van eergisteren zal het u niet verbazen dat het de dag was van de slag bij Munda. Het is een van de grootste gevechten uit de Romeinse geschiedenis, groter dan bijvoorbeeld de slag bij Farsalos, maar minder beroemd. Dat heeft alles te maken met de bronnen. Die focussen op het conflict tussen Caesar en Pompeius Senior, dat in Farsalos werd beslist. Antieke bronnen gaan altijd vooral over personen. Voor de latere fasen van de Tweede Burgeroorlog was daarom minder aandacht.

Voor de slag

Onze voornaamste bron is bovendien weinig aantrekkelijk: het ooggetuigenverslag van de auteur van De Spaanse Oorlog. Geen groot auteur. Hij vertelt dat Gnaeus Pompeius Junior zijn troepen had opgesteld op de hoogte waarop ook Munda lag. “Vanaf de stad”, lezen we, “strekte zich een vlakte uit. Deze liep af naar een stroom, die het terrein voor hun nadering uiterst moeilijk maakte; want de grond bij de oever aan onze rechterflank was moerassig en vol modderkolken.” Het komt niet als een verrassing dat de auteur toevoegt dat sommige van Caesars manschappen bang waren, “omdat ze allemaal in een situatie waren beland waarin het onzeker was wat een uur later hun lot zou zijn”.

Aan de overzijde moeten soortgelijke afwegingen hebben bestaan. De voortdurende desertie van zijn manschappen had Pompeius gedwongen tot het aangaan van een gevecht dat hij liever zou hebben uitgesteld tot Caesars mannen door foerageproblemen uitgeput zouden zijn geraakt. Die zeventiende maart was nog niet het ideale moment voor een gevecht. Pompeius’ soldaten wisten dat het erop of eronder was: velen hadden, zoals we al constateerden, hun claim op de Clementia Caesaris verspeeld en wisten dat ze geen tweede kans zouden krijgen. Ze moesten op deze dag winnen en putten vertrouwen uit hun aantallen.

Pompeius’ slaglinie bestond uit dertien legioenen en werd op de flanken beschermd door ruiterij en zesduizend lichtbewapenden, aangevuld met bijna evenveel hulptroepen. Caesars troepen bestonden uit tachtig cohorten en achtduizend ruiters.noot Ps.Caesar, De Spaanse Oorlog 30; vert. Hetty van Rooijen.

Dertien legioenen op volle sterkte waren 52.000 zwaarbewapenden. Caesars leger bestond uit de legioenen II, III Gallica, V Alaudae, VI Ferrata, X Equestris, XXI, XXVIII en XXX. Hun tachtig cohorten telden op tot 32.000 man. De aantallen waren duidelijk in het voordeel van Pompeius. Het zal echter niet hebben geholpen dat hij zijn leger in de nacht had opgesteld. De mannen hadden geslapen, maar minder dan Caesars manschappen. Terwijl laatstgenoemden het fanatisme van Pompeius’ soldaten vreesden, hadden ook die redenen om niet vooruit te zien naar het komende gevecht.

[Wordt vervolgd. Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier. Mijn bezoek aan Andalusië werd deels gefinancierd door V-Incentive.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Andalusië #clementiaCaesaris #GnaeusPompeiusJunior #IIIGallica #JuliusCaesar #LegioXXI #LegioXXVIII #LegioXXX #Munda #ooggetuige #slagBijMunda #SpaanseOorlog #Spanje #TweedeBurgeroorlog #VAlaudae #VIFerrata #XGemina

2025-01-03

IIII Flavia Felix

De samenvloeiing van Donau en Sava, gezien vanaf de basis van IIII Flavia Felix (Belgrado)

Zoals ik vertelde in het vorige blogje, was IIII Macedonica uit Mainz in ongenade gevallen doordat het Rijnleger tijdens de Bataafse Opstand (69-70 na Chr.) opzichtig had gefaald. Keizer Vespasianus herformeerde het echter onder de naam IIII Flavia en stationeerde het in Burnum, het huidige Kistanje in Kroatië.

Hoewel veel soldaten vanuit het oude legioen naar het nieuwe zullen zijn overgeplaatst, waren er ook rekruten uit Noord-Italië en wellicht Zuid-Gallië. Gnaeus Julius Agricola (de toekomstige schoonvader van de Romeinse geschiedschrijver Tacitus) hield toezicht op de feitelijke formering van het legioen. Omdat het insigne van de vernieuwde eenheid bestond uit het sterrenbeeld Leeuw, is het mogelijk dat het eind juli of begin augustus 70 officieel werd opgericht.

Burnum

De eerste basis was dus Burnum in de provincie Dalmatië. Daar verving IIII Flavia XI Claudia, dat naar het Rijnland was overgeplaatst. Stuivertje wisselen dus. De aanwezigheid van het Vierde blijkt uit een aantal inscripties en verschillende dakpannen en bakstenen. Onder de soldaten bevond zich Javolenus Priscus, een van de bekendste juristen tijdens de regering van keizer Trajanus.

Dakpanfragment van IIII Flavia Felix (Archeologisch Museum, Zadar)

In de eerste jaren van zijn bestaan ​​​​ ontving IIII Flavia de eretitel titel Felix, “gelukkig”. Het is denkbaar dat het deze titel al vanaf de oprichting droeg, maar het is waarschijnlijker dat het een overwinning herdacht, misschien op de Daciërs, die in de komende veertig jaar gevaarlijke vijanden waren. Ze woonden in het moderne Roemenië, ten noorden van de Donau.

De Dacische Oorlogen

De Daciërs vielen het Romeinse Rijk binnen in 86 na Chr., en versloegen de legioenen die Moesia moesten verdedigen. Keizer Domitianus reorganiseerde de grensverdediging en bereidde de regio voor op oorlog. De provincie Moesia werd in tweeën gesplitst, en IIII Flavia Felix moest Moesia Superior verdedigen, d.w.z. de westelijke helft van de zone langs Beneden-Donau. Daartoe werd het overgeplaatst naar Singidunum ofwel Belgrado, hoewel een kort verblijf in Viminacium (Kostolac in Servië) niet valt uit te sluiten. Resten van de legioenbasis in Belgrado zijn gevonden in het enorme fort Kalemegdan dat zich nog altijd verheft bij de samenvloeiing van Donau en Sava.

In 88 viel een grote Romeinse legergroep Dacië binnen. Generaal Tettius Julianus versloeg koning Decebalus bij Tapae; IIII Flavia Felix was een van de negen betrokken legioenen. Helaas verhinderde de opstand van de gouverneur van Germania Superior, Lucius Antonius Saturninus, blijvend succes (89 na Chr.).

In 98 gaf keizer Trajanus, net aangetrede, het legioen opdracht wegen aan te leggen in de regio ten noorden van de Donau, waar Tibiscum (het huidige Jupa) werd gesticht. Het doel was de beheersing van enkele kopermijnen, maar het betekende ook dat de IJzeren Poort voortaan van beide kanten door Romeinse troepen was beschermd.

Vier jaar later nam IIII Flavia Felix deel aan de Dacische campagne van Trajanus en was het korte tijd gestationeerd in de hoofdstad van de geannexeerde gebieden, Sarmizegetusa. (Het garnizoen bestond verder uit I Adiutrix en XIII Gemina.) Een onderafdeling bouwde een fort nabij Arad in het westen van Roemenië, waar het een oogje hield op de Sarmaten, een stam in het oosten van Hongarije die in 92 nog XXI Rapax had vernietigd. Dit fort beheerste ook de weg langs de rivier de Mures, die Dacië verbond met de Romeinse gebieden in Pannonië (West-Hongarije).

Belgrado

Trajanus’ opvolger Hadrianus stuurde het legioen terug naar Belgrado en gaf een deel van de veroveringen op, maar de Romeinse troepen bleven patrouilleren langs de Mures-weg. Een onderafdeling van IIII Flavia Felix was gestationeerd in Apulum (Alba Julia), beroemd om zijn goudmijnen.

Inscriptie van IIII Flavia Felix (Archeologisch Museum,
Sremska Mitrovica)

Het staat vast dat het legioen verschillende wegen in Moesia Superior heeft bewaakt. Een inscriptie vermeldt een politiepost in Naissus (het huidige Niš aan de Morava); een andere post was Ulpiana aan de Donau, waarvandaan een weg leidde naar Thessaloniki en de Egeïsche Zee, en een andere naar Scodra en de Adriatische Zee.

De tweede eeuw

Het gebeurde in de tweede en derde eeuw steeds vaker dat, als er ergens een crisis was, de keizer verschillende legioenen vroeg een onderafdeling te sturen. Die werden dan samengevoegd tot een nieuwe eenheid. Soldaten uit verschillende regio’s konden zo van elkaar leren, terwijl de grensverdediging nergens een storend groot gat kreeg. Tijdens het bewind van Antoninus Pius (r.138-161) was een onderafdeling van IIII Flavia Felix in Mauretanië om te vechten tegen de Mauri.

Het Vierde Flavische, Gelukkige Legioen speelde een belangrijke rol in de campagnes van keizer Marcus Aurelius (r.161-180) tegen de stammen aan de overzijde van de Midden-Donau. De oorlog verliep goed en het leek erop dat de Romeinen Bohemen zouden annexeren, maar een vals bericht in 175 dat Marcus was overleden lokte een opstand uit in het oosten, waar Avidius Cassius zichzelf uitriep tot keizer. Hoewel de oostelijke troepen loyaal bleven, besloot Marcus de oostelijke provincies te bezoeken. Pas in 178 werd de oorlog hernomen en opnieuw hadden de Romeinen de overhand. De details blijven onduidelijk, maar zeker is dat IIII Flavia Felix een belangrijke rol speelde.

Een van de officieren van het legioen in de jaren 180 was Clodius Albinus, die zich in 193, na de dood van Pertinax, in Brittannië uitriep tot keizer. Hij was niet de enige kandidaat. De Donaulegioenen plaatsten Lucius Septimius Severus, de gouverneur van Pannonia Superior, op de troon en versloegen voor hem eerst Didius Julianus in Rome, vervolgens Pescennius Niger in Syrië en tot slot Clodius Albinus bij Lyon.

Een onderafdeling van IIII Flavia Felix nam onder Septimius Severus deel aan een campagne tegen het Parthische Rijk. De commandant van het legioen was op dat moment Gaius Julius Avitus Alexianus, de zwager van de keizer.

Grafsteen van een soldaat van IIII Flavia Felix (Apameia)

Late Oudheid

In de derde eeuw voerde Rome verschillende oorlogen tegen de opvolgers van de Parthen, de Sassanidische Perzen. Dat IIII Flavia Felix aan ten minste één van die campagnes heeft deelgenomen, is waarschijnlijk, omdat een grafsteen van een legionair is gevonden in Kyrrhos in Syrië. Een inscriptie uit Spiers aan de Midden-Rijn moet behoren tot een van de oorlogen tegen de Alamannen: misschien die van Caracalla in 213, of die van Severus Alexander in 235, of die van Maximinus Thrax in 235-236, of een vergeten campagne. Opnieuw moet een onderafdeling van IIII Flavia Felix het Donaugebied hebben verlaten. Het Vierde was ook betrokken bij de gevechten rond de Harzhorn, diep in Duitsland, waar veel Romeinse vondsten een veldslag tijdens de regering van Maximinus Thrax documenteren.

IIII Flavia Felix was rond 300 na Chr. nog in Belgrado, toen iemand een inscriptie wijdde aan de genius (“goede geest”) van het legioen. Samen met de nieuw opgerichte eenheden V Iovia en VI Herculia beschermde het de belangrijke stad Sirmium (Sremska Mitrovica). In 273 waren soldaten van IIII Flavia Felix (en vier andere legioenen) betrokken bij wegenbouwactiviteiten in Jordanië, zoals blijkt uit een inscriptie uit Qasr el-Azraq.

Het Vierde Flavische legioen was nog steeds in Moesia Superior in de vierde eeuw. De laatste vermelding is in de tekst die bekendstaat als Notitia Dignitatum (c.394, misschien later). Daarna verdwijnt het legioen uit onze bronnen.

#Alamannen #AlbaJulia #AntoninusPius #Apulum #AvidiusCassius #Belgrado #Burnum #Caracalla #ClodiusAlbinus #Dacië #Dalmatië #Decebalus #DidiusJulianus #Domitianus #GaiusJuliusAvitusAlexianus #genius #GnaeusJuliusAgricola #Hadrianus #Harzhorn #IAdiutrix #IIIIFlaviaFelix #IIIIMacedonica #IJzerenPoort #JavolenusPriscus #Kalemegdan #LeeuwSterrenbeeld_ #legioen #LuciusAntoniusSaturninus #MarcusAurelius #Mauri #MaximinusThrax #Moesia #Naissus #NišNaissus_ #NotitiaDignitatum #PescenniusNiger #PubliusHelviusPertinax #RomeinsLeger #Sava #SeptimiusSeverus #SeverusAlexander #Singidunum #Sirmium #Tapae #TettiusJulianus #Tibiscum #Trajanus #VAlaudae #VIovia #VIHerculia #XIClaudia #XIIIGemina #XXIRapax

2025-01-03

IIII Macedonica

Munt van IIII Macedonica (Haltern)

In de Romeinse Republiek waren de legioennummers één tot en met vier gereserveerd voor de twee legers van de twee consuls. Het Vierde Legioen, dat later de bijnaam Macedonica zou krijgen, is dus geformeerd door een consul, en aangezien het in de lente van 48 v.Chr. voor het eerst in actie kwam in Dyrrhachion, moet die consul Julius Caesar zijn. In Dyrrhachion streed hij tegen de troepen van de Senaat, gecommandeerd door Pompeius, die de slag won.

Macedonië

Evengoed won Caesar later de slag bij Farsalos en de Tweede Burgeroorlog; zijn Vierde Legioen stationeerde hij daarna in Macedonië. De eenheid had zullen deelnemen aan Caesars campagne tegen het Parthische Rijk, maar die werd geannuleerd na de dood van de dictator. In de zomer van 44 v.Chr. riep Marcus Antonius daarom IIII Macedonica terug naar Italië; het was gestationeerd in het oosten van het schiereiland, waar het al snel partij koos voor Caesars geadopteerde zoon Octavianus. In de oorlog rond Modena (in april 43) streed het voor deze nieuwe commandant en leed daarbij zware verliezen.

Heen en weer naar Macedonië daarna. In 42 vocht IIII Macedonica in de dubbele slag bij Filippoi voor het Tweede Driemanschap tegen de moordenaars van Caesar, en na dit bezoek aan Macedonië keerde het met Octavianus weer terug naar Italië, waar het deelnam aan de gevechten tegen Marcus Antonius’ broer Lucius. Slingerkogels bewijzen de aanwezigheid van het Vierde bij het beleg van Perugia.

In 31 v.Chr. namen de legionairs van IIII Macedonica deel aan de gevechten die culmineerden in de zeeslag bij Aktion. De eerste veteranen zwaaiden in deze jaren af: na ruim twaalf dienstjaren vestigden ze zich in de Veneto.

Hispania

Octavianus, die zich inmiddels Augustus noemde, stationeerde het legioen na 30 v.Chr. in Hispania Tarraconensis, waar het deelnam aan campagnes tegen de Cantabriërs, die duurden van 25 tot 13. Naast IIII Macedonica waren I Germanica, II Augusta, V Alaudae, VI Victrix, VIIII Hispana, X Gemina, XX Valeria Victrix en misschien VIII Augusta erbij betrokken. Het Vierde was gestationeerd in Herrera de Pisuerga. Er is wel geopperd dat sommige veteranen zich hebben gevestigd in een nabijgelegen stad die tegenwoordig in het Baskisch Kuartango heet (van quattuor, “vier”).

Na het jaar 13 v.Chr. werd het rustiger op het Iberische Schiereiland. Dat de soldaten overal actief waren in ambtelijke functies, kan worden afgeleid uit inscripties die tot in het zuiden van Andalusië zijn aangetroffen.

Grafsteen van een legionair van IIII Macedonica (Landesmuseum, Mainz)

Het Rijnland

Het was waarschijnlijk keizer Claudius die het Vierde Macedonische Legioen overplaatste naar Mainz in Germania Superior, waarschijnlijk in 41 na Chr. Hier verving het XIV Gemina, dat was vertrokken naar Brittannië. Het is echter ook mogelijk dat de overplaatsing al plaatsvond in 39, toen Caligula oorlog voerde tegen de Germaanse Chatten. Hoe dat ook zij, het Vierde kwam in Mainz en deelde daar het fort met het onlangs geformeerde XXII Primigenia. De jongere eenheid bezette de minder eervolle linkerkant, terwijl IIII Macedonica aan de rechterkant verbleef.

Het was nog steeds in Mainz toen Claudius’ opvolger Nero zelfmoord pleegde (juni 68) en er een burgeroorlog uitbrak (januari 69). Het Vierde en het Tweeëntwintigste waren de eerste legioenen die de kant van Vitellius kozen en een grote onderafdeling nam deel aan diens opmars richting Italië. Het brak daarbij de weg dwars door Zwitserland open, vocht bij Cremona tegen de troepen van keizer Otho en bereikte uiteindelijk Rome. Verschillende soldaten werden beloond voor hun diensten en overgeplaatst naar de keizerlijke garde.

Ondergang

Terwijl grote delen va de Rijnlegioenen waren afgemarcheerd naar Italië, waren de garnizoenen van de Rijnprovincies niet op sterkte. Dat was tot daar aan toe, maar de bewoners hadden redenen om kwaad te zijn. De Bataven voelden zich beledigd omdat keizer Galba zijn Bataafse lijfwacht had ontslagen; ook ergerden ze zich aan Vitellius’ rekruteringspraktijken; ze kwamen in opstand.

Een Romeins expeditieleger, bestaande uit de overblijfselen van V Alaudae en XV Primigenia, werd verslagen bij Nijmegen, en niet veel later sloegen de Bataven het beleg op voor Xanten. Hoewel I Germanica, XVI Gallica en het andere legioen uit Mainz, XXII Primigenia, hen probeerden te redden, was Xanten in maart 70 gedwongen zich over te geven. Niet veel later capituleerden ook I Germanica en XVI Gallica.

Dakpan van IIII Macedonica (Isistempel, Mainz)

Het duurde enkele maanden voordat de nieuwe keizer Vespasianus een sterk leger kon sturen om het Rijnland te heroveren om de Bataafse opstand te onderdrukken. Daarna reorganiseerden de Romeinen hun leger.

IIII Macedonica had Mainz bewaakt tegen aanvallen van Germaanse plunderaars. Hoewel het succesvol en dapper had gevochten, was de reputatie van het Rijnleger te slecht om dit legioen te laten voortbestaan. Het kreeg een nieuwe naam, IIII Flavia, en werd overgeplaatst naar de Eufraat. En u kunt al raden waar het blogje van vanmiddag over zal gaan.

#Augustus #BataafseOpstand #Caligula #CantabrischeOorlog #Chatten #Claudius #EersteSlagBijCremona #Galba #GermaniaSuperior #GnaeusPompeiusMagnus #HispaniaTarraconensis #IGermanica #IIAugusta #IIIIFlaviaFelix #IIIIMacedonica #JuliusCaesar #legioen #Mainz #MarcusAntonius #Nero #Nijmegen #Octavianus #Otho #Perugia #RomeinsLeger #slagBijDyrrhachion #slagBijFarsalos #slagBijFilippoi #TweedeDriemanschap #VAlaudae #Vespasianus #VIVictrix #VIIIAugusta #VIIIIHispana #Vitellius #XGemina #Xanten #XIVGemina #XVPrimigenia #XVIGallica #XXValeriaVictrix #XXIIPrimigenia #zeeslagBijAktion

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.04
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst