Romeinse vondsten uit de Waal
Caesar met vondsten uit de Waal
Het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden bezit meer voorwerpen dan het kan exposeren. Tegelijk zijn er regionale musea die weleens iets anders willen tonen dan het gebruikelijke materiaal. Daarom is er een leuke en mijns inziens belangrijke reeks exposities Onder Ons, waarbij lokale musea het Leidse materiaal gebruiken. Ik heb al geblogd over de Vorst van Oss in Museum Jan Cunen in Oss, over de Etrusken in museum Wierdenland in Ezinge en over het laatantieke grafveld van Rhenen in het plaatselijke Stadsmuseum.
De Etrusken in Ezinge niet te na gesproken is het belang dit: een historische belangstelling begint plaatselijk; een kind ziet iets dat lokaal en herkenbaar is, maar ook anders; het ontwikkelt zo belangstelling voor het verleden. Door de voorwerpen te exposeren waar ze het meest aanzetten tot reflectie, gebruiken musea de culturele waarde van hun objecten het best. De Vorst van Oss dus in Oss, en het laatantieke grafveld van Rhenen in Rhenen.
Caesar aan de Waal
En dus is momenteel ook de Nijmeegse Caesarbuste thuis in Nijmegen, in het mooie museum De Bastei. Onze kaalkop maakt deel uit van de Onder-ons-expositie “Romeinse Waalschatten”. Tussen alle moois in Leiden mist niemand het ding, terwijl het hier menige puber zal fascineren. Als ik Nijmegenaar was, vroeg ik het portret in permanente bruikleen.
Hoewel ik dus blij ben dat Caesar is waar ’ie het meest inspireert, voel ik me ongemakkelijk bij de tentoonstelling. En dan bedoel ik niet dat elke student je inmiddels kan uitleggen waardoor titels met het woord “schat” erin zo schadelijk waren. Mijn ergernis betreft het negeren van de sleuteldoelgroep.
De tweehoornige riviergod Rijn; reliëf uit Bonn
Rhenus bicornis
De sleuteldoelgroep bestaat uit mensen die een museaal signaal kunnen versterken. Zij kunnen zeggen “die expositie over Bodi in Bonn, die is werkelijk informatief, daar moet je heen”. Gaat het om de Romeinse Oudheid, dan bestaat ze grosso modo uit twee overlappende groepen: mensen met een archeologische belangstelling en mensen die gymnasium deden. En helaas is het zo dat je je als lid van de eerste groep te kijk zet als incompetent in de ogen van de tweede groep wanneer je fouten maakt in de taal van de Romeinen.
En het museum gaat volgens mij de mist in als het de Rhenus Bicornis erbij haalt, de “tweehoornige Rijn”, waarover ik al eens blogde. Het poëtische beeld is ontleend aan Italiaanse Romeinen als Vergilius en Ovidius.noot Vergilius, Aeneis 8.727; Ovidius, Tristia 4.2.40; vgl. EDCS-17700496. Geen Bataafse Romein zou de Rijn of de Rijngod echter systematisch aanduiden als “de tweehoornige Rijn”. Dat gebeurt op de tentoonstelling wel. Vergelijk het met een ander door Vergilius bedacht poëtisch beeld: zou er een Romein zijn geweest die de provincie Africa voortdurend aanduidde als Africa terra triumphis dives (“triomfrijk Africa”)? Of zou iemand de rivier de Tiber steeds Tiber Pater noemen, “vader Tiber”? Het museum presenteert een bijvoeglijk naamwoord als onlosmakelijk deel van een naam, en elke gymnasiast herkent dat dit raar Latijn is.
En was het museum nou maar consequent. Lees echter even mee op de website, voor veel mensen de eerste kennismaking en de plek waar ze nog even dingen nazoeken. Meteen een fout.
Voor het goede begrip: ik zeg niet dat het bovenstaande inhoudelijk belangrijk is – ik heb het over presentatie. De Bastei zet zich voor de halve sleuteldoelgroep neer als ondeskundig. De oplossing zou simpel zijn geweest: vraag een classicus. Die helpt je graag en snel. Ik appte voor dit blogje met een classicus en had antwoord in twee minuten.
En dan is er nog iets dat me verbaasde. De Romeinen hadden er geen moeite mee Gallische woorden als Rhenus over te nemen, maar de Bataven hechtten aan hun Germaanse achtergrond. Kijk maar naar hun namen, die door de Romeinen werden weergegeven als Chariovalda, Imerix, Servofredus en Civilis: Legerleider, Krijgsheer, Gewapendebeschermer en Strijder. Toen de Bataven zich hadden gevestigd in de Betuwe, bleven ze “hun” rivier aanduiden met de Germaanse naam: Waal.noot Het is onduidelijk of *Wahal- “meanderend” of “voortstromend” betekent, maar het is zeker Germaans. Ik vermoed dat een antieke Nijmegenaar die de Bastei zou bezoeken, Vergilius’ tweehoornige Rijn er met de haren bijgesleept zou hebben gevonden.
Amforen
Sleuteldoelgroep
Nog iets. Ik was niet de enige bezoeker die meer informatie wilde hebben. Als het museum bijvoorbeeld uitlegt dat er handel was op de Waal en daarom vijf puntgaaf bewaarde amforen neerzet, kan het toch méér vertellen dan “Amfoor | 19 voor tot 450 n.Chr.” en “de vorm vertelt ons iets over de inhoud en soms ook over de herkomst”? Hoe moeilijk is het om met de drie woorden “Olijfolieamfoor uit Andalusië” de wereld van interregionale handel te evoceren?
Zo is er meer, waar de Bastei de sleuteldoelgroep onvoldoende bedient. En dat keert zich tegen het museum, want een sleuteldoelgroep kan ook het signaal “dit was slecht” versterken. Omdat ik dat niet wil, zal ik niet meer voorbeelden geven; daarvoor is Romeins Nijmegen, waar ik ooit bestuurswerk deed, me te dierbaar. Maar er zijn dus problemen.
Oplossingen
De eerste oorzaak is dat de Nederlandse archeologie, net als andere geesteswetenschappen, een intellectuele opdoffer heeft gehad door de studieduurbekorting van de jaren tachtig. En omdat de Nederlandse archeologen daardoor onvoldoende weten, zijn ze ervan overtuigd dat er niets méér is dat ze moeten weten – bijvoorbeeld dat je anderen om advies kunt vragen.
Het tweede probleem is specifiek Nijmeegs: de gemeente heeft te veel verleden en te weinig geld. De kennis van zaken schiet regelmatig tekort, men is wat in zichzelf gekeerd en er gebeuren daar aan de Waal vaker rare dingen. Dat heeft zich ook hier gewroken.
Is er een oplossing? Idealiter verwijdert het museum alle verwijzingen naar de tweehoornige Rijn, want die stoot de halve sleuteldoelgroep af. Ik vrees echter dat het voor die aanpassing te laat is. Maar overvraag ik als ik verzoek om uitgebreidere uitleg op de bordjes?
En o ja: hou die Caesarbuste alsjeblieft waar hij hoort, in Nijmegen aan de Waal.
[De oudheidkundige wetenschappen zijn in de eerste plaats wetenschappen. Een overzicht van stukjes over het wetenschappelijk aspect, vindt u daar.]
#DeBastei #GermaanseTalen #Nijmegen #PubliusOvidiusNaso #PubliusVergiliusMaro #Rijn #sleuteldoelgroep #Waal