#luciusverus

2025-10-18

III Augusta, het garnizoen van de Maghreb (2)

Lambaesis, basis van III Augusta

Ik noemde in het vorige stukje hoe III Augusta in Tunesië en Algerije was terechtgekomen en een basis had gebouwd in Lambaesis. Uit de tijd van keizer Hadrianus (r.117-138) komt een belangrijke inscriptie: een toespraak van de keizer tot de manschappen. Hij prijst ze, maar maakt ook duidelijk hoe scherp de hiërarchie is tussen soldaten en officieren.

Met een onderbreking die ik nog zal noemen, was en bleef Lambaesis de basis van III Augusta. Soms gingen onderafdelingen naar andere provincies.

  • In 115-117 deed een onderafdeling mee aan Trajanus’ oorlog tegen het Parthische Rijk. Er vielen veel slachtoffers III Augusta werd versterkt met Syrische rekruten. (Hun grafstenen zijn gevonden in Lambaesis.)
  • Tussen 132 en 136 diende een grote onderafdeling in de oorlog tegen de messiaanse pretendent Bar Kochba.
  • Weer dertig jaar later kwamen soldaten van III Augusta in actie in de Parthische oorlog van Lucius Verus.
  • In 175 namen legionairs van III Augusta deel aan de Marcomannencampagne van Marcus Aurelius, die de Afrikaanse soldaten naar Hongarije bracht. Velen van hen keerden nooit meer terug omdat ze werden toegevoegd aan II Adiutrix, dat tijdens deze oorlog zware verliezen had geleden.
  • Keizer Septimius Severus, afkomstig uit Africa Procularis, kende het legioen in 193 de titel Pia Vindex (“Trouwe wreker”) toe. Dit suggereert dat III Augusta een rol speelde in de burgeroorlog na de moord op keizer Publius Helvius Pertinax.
  • In 215-217 zette Caracalla tegen de Parthen een onderafdeling uit Lambaesis in.
Bu Njem

Forten

Septimius Severus gaf rond 200 opdracht tot de bouw van een reeks forten langs de woestijngrens, zoals Ghadames, Gheriat el-Garbia en Bu Njem. Dit is de Limes Tripolitanus. Net als Lambaesis zijn ze bewaard gebleven en hebben ze een architectonische eigenaardigheid: vijfhoekige torens bij de poorten. Ze zijn uniek voor gebouwen van III Augusta.

Opvallend is dat er langs de woestijn erg veel forten zijn en dat die werden bezet door legionairs. Het is denkbaar dat III Augusta meer mannen onder de wapens had dan de 5300 waarop onderzoekers de grootte van een legioen meestal schatten. Ik voor mij weet geen enkele reden te noemen waarom alle legioenen even groot zouden moeten zijn geweest.

Crisis

Het lijkt erop dat III Augusta tussen pakweg 215 en 220 grote verliezen leed tegen een van de proto-Berber-stammen in het binnenland. Het werd weer op sterkte gebracht met manschappen van III Gallica, dat was ontbonden door Heliogabalus. Opnieuw kwamen mensen uit Syrië richting Africa Proconsularis en Numidië.

Een soldaat van III Augusta in Keulen (Römisch-Germanisches Museum)

In 238 gebruikte de gouverneur van Africa Proconsularis III Augusta om de opstand van een zekere Gordianus I en Gordianus II te onderdrukken. Hij was succesvol, maar dat derde Gordianus won de burgeroorlog van dat jaar. Eenmaal alleenheerser ontbond hij het legioen dat verantwoordelijk was voor de dood van zijn vader en grootvader.

Vijftien jaar later herformeerde keizer Valerianus het legioen. Het kreeg de bijnaam Iterum Pia Iterum Vindex (“dubbel trouw, dubbel wreker”). Het voerde nu een lange en moeilijke oorlog tegen de “Vijf volkeren”: een federatie van Berberstammen. De strijd duurde tot ongeveer 260, toen commandant Gaius Macrinus Decianus een overwinningsmonument oprichtte bij Lambaesis.

Late Oudheid

Dat de situatie nog niet voldoende veilig was, kan echter worden afgeleid uit het feit dat de legioenbasis in de volgende jaren werd versterkt. In 289-297 werd de strijd hernieuwd en zag keizer Maximianus zich gedwongen persoonlijk het bevel over de Romeinse strijdkrachten in Africa Proconsularis en Numidië op zich te nemen.

Onmiddellijk na de overwinning verliet III Augusta Lambaesis, en hoewel het in de regio bleef, weten we niet waar. Misschien is het ook wel de verkeerde vraag. Het is heel goed mogelijk dat het legioen verspreid is geweest over diverse forten langs de lange zuidelijke grens van het Romeinse Rijk. Het legioen wordt in elk geval nog steeds genoemd in de late vierde of vroege vijfde eeuw en we weten van een christelijke soldaat die is begraven in Madauros.

Een christelijke legionair uit Madauros

We weten ook dat het platteland van Numidië rond 400 onveilig was door religieuze terroristen, de zogeheten Circumcelliones. Het suggereert dat het Derde Legioen Augusta bij de bewaking van de enorm lange zuidelijke grens van het Romeinse Rijk uiteindelijk heeft gefaald.

#AfricaProconsularis #Algerije #BarKochba #BuNjem #Caracalla #Circumcelliones #GaiusMacrinusDecianus #Ghadames #GheriatElGarbia #GordianusI #GordianusII #GordianusIII #Hadrianus #Heliogabalus #IIAdiutrix #IIIAugusta #IIIGallica #Lambaesis #legioen #LimesTripolitanus #LuciusVerus #Madauros #Marcomannen #MarcusAurelius #Numidië #PubliusHelviusPertinax #RomeinsLeger #SeptimiusSeverus #Trajanus #Tunesië #Valerianus

2025-09-06

🪷 #WorldBeardDay After #Hadrian, his chosen heirs all had beards. #LuciusAelius, #AntoninusPius, #LuciusVerus, #MarcusAurelius and #Commodus. 🪷

2025-09-03

De opstand van Avidius Cassius

Portret van een Romeinse man, dus niet per se Avidius Cassius (Archeologisch museum, Thessaloniki)

Jaren geleden maakte ik een overzicht van alle Romeinse keizers en usurpatoren – het is nog steeds hier te zien – met foto’s van portretbustes en munten en dergelijke. Ik voegde er wat linkjes bij die leidden naar pagina’s met de voornaamste biografische gegevens en bronnen. Leuk om te doen, maar soms lastig. Van een van de heersers kon ik namelijk almaar geen plaatje vinden: Avidius Cassius.

Op zich niet zó vreemd. Hij regeerde maar een paar weken, en dan ook nog alleen in een deel van het rijk. Maar toch. Er zijn keizers geweest die korter regeerden, zoals Gordianus I en Gordianus II, en van hen zijn wel portretten bekend. Ik deed eens navraag bij het Bode-Museum in Berlijn, dat een fenomenale collectie munten én een aardige publieksdienst heeft, en die vertelden me dat er geen munten van Avidius Cassius waren. En dat, dat is interessant.

Rector totius Orientis

Maar eerst even dit. Avidius Cassius was een succesvolle Romeinse generaal die zich onderscheidde in de Parthische Oorlog van Lucius Verus, de medekeizer van Marcus Aurelius. Ik schreef al dat hij in 165 de Parthische hoofdsteden aan de Tigris bereikte en Seleukeia brandschatte en in Ktesifon het paleis van de Parthische koning Vologases IV vernietigde. Marcus Aurelius benoemde hem tot rector totius Orientis, wat wil zeggen dat hij toezicht moest houden op het hele oosten. Lucius Verus had een soortgelijke positie gehad. Het betekende dat Avidius Cassius instructies kon geven aan een stuk of negen legioenen, ruwweg een derde van de Romeinse landstrijdkrachten.

Hij controleerde ook de handel met Arabië en Indië, en dat was goed voor een groot deel van de staatsinkomsten. Ook dat is weleens geschat op een derde, maar eerlijk gezegd ben ik daarvan niet overtuigd. In elk geval: hij beschikte over aanzienlijke militaire en financiële middelen. Marcus Aurelius vertrouwde hem.

Opstand

Des te groter was de schok toen hij begin 175 in opstand kwam. Avidius Cassius was de man van wie niemand het had verwacht en de man die het Marcus Aurelius heel moeilijk kon maken. Daarom brak de keizer de oorlog tegen de noordelijke stammen voortijdig af, om op te rukken naar het oosten vóór de situatie uit de hand liep.

Tot op de dag van vandaag weten we niet wat Avidius Cassius bewoog. De Grieks-Romeinse geschiedschrijver Cassius Dio meent dat Marcus Aurelius zwaar ziek was, dat keizerin Faustina II vreesde voor zijn leven en daarom het initiatief nam om de op één na machtigste man in het rijk alvast ten huwelijk te vragen. Zo hoopte ze, als haar echtgenoot overleed, een burgeroorlog vóór te zijn. Zo’n burgeroorlog zou immers funest uitpakken voor haar nog veel te jonge zoon, prins Commodus.

Als dit waar is – en ik geloof niet dat er veel oudhistorici zijn die het geloven – is Faustina wel naïef geweest. Elke keizer die zijn macht aan iemand anders te danken had, zou ervoor zorgen dat de “king maker” meteen uit de weg werd geruimd. Claudius ruimde Cassius Chaerea op, Nero vermoordde Agrippina, Vespasianus werkte Antonius Primus weg. Faustina’s initiatief zou zijn neergekomen op zelfmoord. Bovendien had Avidius Cassius zelf twee zonen en zou hij meteen Commodus hebben opgeruimd.

Het enige dat we zeker denken te weten is dat toen Avidius Cassius het (onjuiste) gerucht vernam dat Marcus Aurelius was overleden, hij een gooi naar de macht deed. Een staatsgreep dus tegen Commodus, de legitieme, in het purper geboren troonopvolger.

De-escalatie

Een staatsgreep, bovendien, die eigenlijk keurig verliep. Avidius Cassius gaf meteen instructies om zijn “overleden” voorganger te vergoddelijken, zoals gebruikelijk was. Er was een nieuwe keizer, lijkt hij te hebben willen zeggen, maar er was verder geen breuk met het goede beleid van zijn voorganger. Al vrij snel vernam hij dat Marcus Aurelius nog in leven was, en dat kan verklaren waarom hij geen munten sloeg. De-escalatie.

Marcus Aurelius formeerde niet alleen snel een leger om naar het oosten op te rukken, zoals hij wel doen moest, maar bood tevens clementie aan. De-escalatie. Avidius Cassius kon die echter niet aannemen. Alleen Julius Sabinus, de vijfde keizer uit het Vierkeizerjaar 69, had ooit het purper afgelegd en Vespasianus had hem meteen uit de weg laten ruimen. Dat zou ook het lot van Avidius Cassius zijn geweest, want Marcus Aurelius was wel spreekwoordelijk goed maar niet gek.

Uiteindelijk maakten de soldaten een einde aan het leven van Avidius Cassius. Mede daardoor hebben we weinig informatie: hij regeerde te kort en kreeg de gelegenheid niet zijn eigen verhaal te doen.

***

Tot 23 november is in het Rheinisches Landesmuseum in Trier een expositie over Marcus Aurelius.

#AvidiusCassius #CassiusDio #Commodus #FaustinaII #LuciusVerus #MarcusAurelius #ParthischeRijk #usurpator

2025-08-27

Antonijnse Epidemie

De genezende godheid Asklepios (Archeologisch museum, Antalya)

U weet: oudheidkunde is de wetenschap van de dataschaarste. Daardoor zijn er allerlei dingen die je nooit weten zult omdat je ze eenvoudigweg niet weten kunt. De Alpenpas waarover Hannibal naar Italië trok bijvoorbeeld. De data die oudheidkundigen wél hebben, zijn bovendien divers en worden bestudeerd door verschillende soorten onderzoekers, die onvoldoende communiceren om elkaar echt te begrijpen. Neem de gebeurtenis die bekendstaat als de Antonijnse Epidemie: de ziekte die na 165 na Chr. het Romeinse Rijk trof. Bij nader inzien is het allemaal minder duidelijk dan het lijkt.

Pestis, lues, loimos

Waaruit bestaat het bewijsmateriaal? Toevallig weet ik er iets van, omdat ik ooit belangstelling had voor demografische ontwikkelingen in de Romeinse tijd. Diverse bronnen noemen ziektes en gebruiken dan Latijnse woorden als pestis en lues of Griekse woorden als λοιμός. Hoewel “epidemie” de vertaling kan zijn, wil dat nog niet zeggen dat er sprake was een epidemie. Om te beginnen hebben deze woorden een bredere betekenis. Feitelijk verwijzen ze naar aandoeningen waarvoor antieke artsen geen meer specifieke naam hadden. Dat is dus elke ziekte die ze voor ’t eerst constateerden, ongeveer zoals wij in het najaar zeggen dat “de” griep heerst, ongeacht welk virus dat precies is.

Het tweede probleem is dat mensen het idee kunnen hebben gehad dat er iets aan de hand was, zonder dat dit feitelijk zo was. (Vergelijk de heksenwaan in de late zestiende eeuw.) Als we in onze bronnen dus lezen over een epidemie, betekent dat nog niet dat die er is geweest. Daarover zo meteen meer. Het derde probleem is dat vermeldingen van nare ziektes behoren tot de Grieks-Romeinse topiek. Wie het wangunstig tijdsgewricht wenste te betreuren, noemde epidemieën, misoogsten, de uitputting der mijnen, vijandelijke invallen en meer van zulk fraais.

Concreet zijn er allerlei bronnen die melding maken van een ziekte ten tijde van de keizers Marcus Aurelius en Lucius Verus. Ik noem de redenaars Lucianus en Aelius Aristides, de arts Galenus en de Historia Augusta, die voor deze jaren teruggaat op een betrouwbare bron. Ook Ammianus Marcellinus verdient vermelding: hij meldt dat de ziekte uitbrak toen Romeinse soldaten tijdens Lucius Verus’ Parthische Oorlog een Mesopotamische tempel plunderden en de ziekte uit een Pandora-achtig kistje lieten ontsnappen.

Feit? Ja. Nepfeit? Dat ook.

Dit zegt op zich niets. Dat we over iets bronnen hebben, zelfs veel bronnen, wil nog niet zeggen dat het belangrijk is (“positivistische misvatting”). Het enige wat we weten kunnen is dat er mensen waren die dáchten dat er een ziekte was uitgebroken. Dat denkbeeld kan een Lucius Verus hebben doen besluiten zijn oorlog tegen de Parthen af te breken. In de zin dat het idee van een epidemie leidde tot zo’n crisismaatregel, was de Antonijnse Epidemie reëel. In die zin, maar dan ook alleen in die zin, is er sprake van een historisch feit.

Er zijn redenen tot aarzeling. De geschiedschrijvers Cassius Dio en Herodianos noemen ook een epidemie, maar die was wel een kwart eeuw later. De Historia Augusta noemt besmettelijke ziektes ten tijde van Hadrianus en Antoninus Pius. Marcus Aurelius noemt in zijn Persoonlijke aantekeningen geen epidemie. We hebben slechts één epidemie-gerelateerde inscriptie die met zekerheid rond 165 te dateren is.

Daarom aarzelen oudhistorici al zeker anderhalve eeuw. Maar er blijven artsen die denken dat ze, aan de hand van klassieke teksten, een ziekte kunnen identificeren. Vervolgens, als ze dat denken te hebben gedaan, gaat zo’n conclusie een eigen leven leiden. Dan nemen oudhistorici aan dat de beschrijvingen, waarvan ze weten dat ze vaag zijn, toch verwijzen naar een reëel opgetreden aandoening en dan ontstaat, om zo te zeggen, een nepfeit.

Feitelijk is er tussen diverse onderzoekers onvoldoende communicatie om echt te begrijpen wat de collega’s nu eigenlijk bedoelen. De medische onderzoekers zouden iets beter moeten begrijpen dat antieke bronnen minder eenduidig zijn dan een modern medisch dossier, en dat de Antonijnse Epidemie wél reëel is in de zin dat het denkbeeld leidde tot maatregelen, maar níet reëel is in de zin dat er een identificeerbare bacil of viruskiem was. En de oudhistorici zouden iets kritischer mogen zijn op de bijdragen van niet methodisch-geschoolden.

Nieuw licht op de zaak

Het publieksboek dat behoort bij de expositie over Marcus Aurelius (tot 23 november in het Rheinisches Landesmuseum in Trier) bevat nu een intrigerend artikel van vijftien auteurs, die jaarringdateringen gebruiken om nieuw licht op de epidemie te werpen. Je kunt immers, als je monster ook spinthout en/of bast heeft, de kapdatum van een boom bepalen. Het team heeft ruim 2000 monsters uit de tweede en derde eeuw bekeken en geconstateerd dat er, juist op het moment dat er een epidemie zou moeten zijn, een afname van ongeveer een derde is in het aantal omgehakte bomen. Rond 175 wordt een dieptepunt bereikt, waarna er enig herstel is.

Het team ziet echter ook de complicaties. Primo, de afname zet eigenlijk al vóór 165 in. Secondo, ze heeft betrekking op Noordwest-Europa. (Het zou interessant zijn als we dit ook voor de Balkan, Anatolië en Armenië zouden vaststellen; andere gebieden zijn te arm aan bomen.) Terzo, er kunnen voor de afname van het aantal omgehakte bomen ook andere verklaringen zijn. Misschien speelde simpele ontbossing een rol. We kennen klachten over badhuizen die niet voldoende warm zijn gestookt.

En toch: dit is wel interessant onderzoek, van een type dat ik nog niet kende. En als u me een pistool op de borst plaatst en vraagt: “wat zijn de medische feiten die leidden tot het idee dat er een epidemie was?”, dan antwoord ik dat er diverse uitbraken van diverse ziektes waren, waaronder bijvoorbeeld pokken. Dat was eigenlijk helemaal niet opvallend, maar er was ook de schok van de nederlaag tegen de Parthen, en vervolgens kan een gerucht zijn aangezwollen en praatten alle antieke auteurs elkaar na. Het is net de moderne kletsende klasse.

Literatuur

Andreas Rzepcki e.a., “Der Seuche auf der Spur? Ein dendrochronologischer Bewertungsversuch der ‘Antoninischen Pest’ in Mitteleuropa” in: Peter Henrich (red.), Marc Aurel. Kaiser, Feldherr, Philosoph (2025) 79-89.

#AeliusAristides #AmmianusMarcellinus #AntonijnseEpidemie #CassiusDio #ClaudiusGalenus #dendrochronologie #epidemie #Herodianos #LucianusVanSamosata #LuciusVerus #MarcusAurelius #topiek

2025-08-07

Het Parthenmonument uit Efese

De apotheose-scène in het Parthenmonument (Ephesos-Museum, Wenen)

Berggasse 19. De Stephansdom. Het gebouw van de Wiener Secession. The Third Man. Het Kunsthistorisch Museum. Het Hundertwasserhaus. Het Mathematisches Seminar der k. und k. Universität. Eigenlijk alles wat k. und k. is. De Venus van Willendorf. De Staatsopera. Er zijn vele redenen om naar Wenen te gaan en ik hoop er binnenkort iemands verjaardag te kunnen vieren.

En dan hoop ik ook het Ephesos-Museum te kunnen bezoeken, waar de vondsten zijn te zien van de Oostenrijks-Hongaarse archeologische campagnes die vanaf 1896 plaatsvonden in Efese, de hoofdstad van de Romeinse provincie Asia. Omdat de Ottomaanse archeoloog Osman Hamdi in 1907 de sultan overtuigde de export van oudheden te verbieden, zijn er geen recentere vondsten te zien, hoewel in Efese nog altijd Oostenrijks onderzoek plaatsvindt.

Parthenmonument (Ephesos-Museum, Wenen)

Maar wat vóór 1907 in Wenen was aangekomen, is absoluut fantastisch, en dan bedoel ik met name het Parthenmonument. Het gaat om een verzameling reliëfs die zijn aangetroffen op diverse plaatsen in de stad, vooral bij de beroemde bibliotheek van Tiberius Julius Celsus Polemaeanus. Vermoedelijk behoren de reliëfs bij de monumentale opbouw rond een altaar dat in de Late Oudheid om onbekende redenen is gesloopt.

Omdat de stukken niet op de oorspronkelijke plek zijn gevonden, zijn de reconstructie, de datering en de interpretatie omstreden. We herkennen echter onder meer hoe Hadrianus in 138 zijn opvolger Antoninus Pius adopteerde en hoe die op zijn beurt Marcus Aurelius en Lucius Verus adopteerde. Verder zijn er scènes uit een oorlog, personificaties van steden, iets dat lijkt op de vergoddelijking van een keizer (helaas zonder hoofd) en een godenverzameling. Het is fenomenaal knappe sculptuur.

Maar wat is het? De naam “Parthenmonument” gaat er van uit dat de oorlogsscènes betrekking hebben op de Parthische Oorlog van Lucius Verus waarover ik zojuist blogde, en dat het monument is opgericht ter ere van zijn vergoddelijking. Het probleem is dat de vijanden in de oorlogsscènes niet alleen maar Parthen zijn. Als het hoofd van de vergoddelijkte vorst nou aanwezig was geweest, hadden we meer zekerheid gehad. Een tweede interpretatie houdt het erop dat alle afbeeldingen generiek zijn en dat het monument rond 145 is vervaardigd.

De maangod van Harran

Omdat ik net een blogje schreef over de Parthische Oorlog van Lucius Verus, houd ik het vandaag even op de eerste interpretatie. De aanwezigheid van iemand die lijkt op de maangod van Harran is een aanwijzing. Als u niet overtuigd bent, heeft u in dit blogje in elk geval foto’s van het monument en weet u wat u in Wenen moet gaan bekijken. Ik zal in januari eens zien of ik meer kan ontdekken.

***

Dit was het 503e voorwerp in mijn reeks museumstukken. Tot 23 november is in het Rheinisches Landesmuseum in Trier een expositie over Marcus Aurelius.

#AntoninusPius #Efese #EphesosMuseum #Hadrianus #LuciusVerus #MarcusAurelius #OsmanHamdi #Parthenmonument #TiberiusJuliusCelsusPolemaeanus #Wenen

2025-08-07

Lucius Verus versus de Parthen

Lucius Verus (Torloniacollectie, Rome)

In 115 ontketende de Romeinse keizer Trajanus (r.98-117) een enorme oorlog tegen het Parthische Rijk. Hij liep de bufferstaat Armenië onder de voet en gelastte zijn legioenen om langs de Tigris en de Eufraat op te rukken naar de Perzische Golf. Een boottochtje vormde het triomfantelijke hoogtepunt van de operatie. Maar meteen daarna waren er opstanden en Trajanus’ opvolger Hadrianus (r.117-138) ontruimde de gebieden. Evengoed zat de schrik er goed in bij de Parthen: decennia lang bleef het rustig. De opbloeiende handel van een stad als Palmyra documenteert de zegeningen van de vrede.

Crisis

Tijdens Hadrianus’ opvolger Antoninus Pius (r.138-161) bleef het aan de Eufraatgrens rustig en de Romeinen verwachtten dan ook geen onoverkomelijke moeilijkheden toen Marcus Aurelius en zijn broer Lucius Verus aantraden. De nieuwe keizers werden totaal overrompeld door het offensief van de Parthische koning Vologases IV, die niet alleen het Romeinse Rijk binnenviel maar ook de gouverneur van Cappadocië versloeg. Een van de legioenen (VIIII Hispana of XXII Deiotorana) werd vernietigd. De Parthen versloegen ook de gouverneur van Syrië, installeerden in Armenië een vazalkoning en vervingen in het bufferstaatje Edessa de pro-Romeinse koning Manu door een eigen vorst.

Terzijde: ik schreef weliswaar dat de Romeinen geen onoverkomelijke moeilijkheden verwachtten, maar het is aannemelijk dat ze wel iets hebben zien aankomen. Het bewijsstuk is de inscriptie die bekendstaat als EDCS-12401969: ze vermeldt iemand die door Antoninus Pius aan het hoofd van versterkingen naar Syrië is gestuurd. Van de andere kant: het duurde even voordat de Romeinen hun eigen troepenmacht gereed hadden. Een verlaging van het zilvergehalte van de Romeinse munten bewijst dat men onverwacht snel extra geld in omloop moest brengen om de oorlog te financieren.

Lucius Verus reisde pas na een jaar af naar het oosten om persoonlijk leiding te geven aan de oorlog. Het was menens. Keizerlijke aanwezigheid aan het front was al een kwart eeuw niet meer voorgekomen. De laatste keer was Hadrianus’ oorlog tegen Bar Kochba geweest.

The Empire Strikes Back

Verus, die nog geen frontervaring had, bleef overigens op de achtergrond en liet de concrete leiding van de operaties over aan generaals die al wel eens hadden gevochten. Begin 163 rukten de legioenen op naar Armenië, waar ze Artaxata innamen en een nieuwe koning installeerden in een van een Romeins garnizoen voorziene nieuwe hoofdstad. Een emissie van goudstukken waarop de Romeinse keizers de eretitel Armeniacus voeren, bewijst hoe blij ze waren dat ze de schande hadden uitgewist.

Lucius Verus Armeniacus (Valkhof, Nijmegen)

Een tweede operatie vond in 164 plaats aan de Eufraat, waar generaal Avidius Cassius de stad Edessa innam en de pro-Romeinse koning Manu weer op de troon plaatste. De Parthische koning Vologases had dus twee recent aangestelde bondgenoten verloren, en lijkt door anderen in de steek te zijn gelaten. Avidius Cassius profiteerde ervan door op te rukken langs de Eufraat, het verzwakte Parthische leger te verslaan bij Doura Europos en het huidige Raqqa in te nemen. In het volgende jaar stootte hij door naar de Parthische hoofdsteden Seleukeia en Ktesifon, gelegen aan de Tigris. Seleukeia brandde hij plat en in Ktesifon maakte hij het koninklijk paleis met de grond gelijk. De Parthen waren verslagen en de twee Romeinse keizers vierden het door eretitels als Parthicus Maximus aan te nemen.

In het volgende jaar, 166, opereerden de legioenen in het gebied dat de Romeinen Atropatene noemden en wij Azerbaijan. Deze operatie werd echter afgebroken. Onze voornaamste bron, een uittreksel uit het geschiedwerk van de Grieks-Romeinse auteur Cassius Dio, meldt dat Avidius Cassius terugkeerde met grote verliezen aan mensenlevens.noot Cassius Dio, Romeinse geschiedenis . Misschien kwam dat door de uitbraak van een epidemie, waarover ik nog zal bloggen, maar het leger kan ook een nederlaag hebben geleden. Het uittreksel is te kort en te verward om meer te weten.

Een vredesverdrag volgde: in Armenië werd de status quo hersteld, de Parthen erkenden het Romeinse gezag in Edessa en in Doura Europos, en Lucius Verus bezat de tact om in die laatste stad geen troepen uit Italië te stationeren maar hulptroepen uit Palmyra. Evengoed was Romes invloed nu uitgebreid over de Eufraat en werden voor de overwinning overal in de Romeinse wereld monumenten opgericht. Het Parthenmonument in Efese en de ereboog in het Libische Tripoli zijn maar twee voorbeelden.

De ereboog in Tripoli

***

Tot 23 november is in het Rheinisches Landesmuseum in Trier een expositie over Marcus Aurelius.

#AntonijnseEpidemie #Artaxata #Atropatene #AvidiusCassius #Azerbaijan #CassiusDio #DouraEuropos #Efese #epidemie #Eufraat #Irak #Ktesifon #LuciusVerus #ManuVanEdessa #MarcusAurelius #Palmyra #Parthenmonument #ParthischeRijk #SeleukeiaAanDeTigris #Syrië #TripoliLibië_ #VologasesIV

2025-07-09

🪷 10 July 138 AD #Hadrian died after 8 years of grieving for #Antinous. His hand-picked successors #AntoninusPius, #LuciusVerus, #MarcusAurelius promoted the religion of #Antinoos and ushered in Rome's final Golden Age. We mourn even as we rejoice: antinousstars.blogspot.com/202 🪷

2025-07-09

🪷 10 July 138 AD #Hadrian died after 8 years of grieving for #Antinous. His hand-picked successors #AntoninusPius, #LuciusVerus, #MarcusAurelius promoted the religion of #Antinoos and ushered in Rome's final Golden Age. We mourn even as we rejoice: antinousstars.blogspot.com/202 🪷

2025-04-16

De Tiber

De Tiber bij het eiland in Rome

Amsterdam ligt aan de Amstel, Antwerpen aan de Schelde en Rome aan de Tiber. Dat was destijds, vóór de kanalisering van 1870, een wispelturige rivier die vaak buiten haar oevers trad. Helaas stonden de Romeinse graanpakhuizen stroomafwaarts, tussen de heuvel Aventijn en de rivier. Als ze onder water kwamen staan, was de ellende niet te overzien. De Historia Augusta geeft een beschrijving:

[Keizer] Marcus Aurelius gaf zich geheel en al over aan de filosofie en won de genegenheid van de burgerij. Maar de overstroming van de Tiber, de ergste in zijn tijd, verstoorde dat geluk. Ze trof veel gebouwen in de stad, doodde talloze dieren en veroorzaakte een zeer ernstige hongersnood. Maar Marcus en [zijn medekeizer] Lucius Verus verlichtten de nood door hun zorgzaamheid en aanwezigheid.noot Historia Augusta, Marcus Aurelius 8.2-5.

Een tekst over de overstroming van een zijrivier van de Tiber bevat beeldende details die de gevolgen van watersnood illustreren. De auteur, Plinius de Jongere, bekleedde op het moment dat hij onderstaande woorden schreef, een hoge bestuurlijke functie, die hem verantwoordelijk maakte voor de bedding en oevers van de Tiber. Hij wist dus waarover hij het had. Ook betoont zich een auteur die iets niet simpel zegt als het ingewikkeld kan, want de beeldspraak in de eerste regel is een complexe manier om te zeggen dat er villa’s stonden in de uiterwaarden:

De Anio, elegantste van alle stromen, en daarom door de aanliggende landhuizen als het ware uitgenodigd en vastgehouden, heeft een groot deel de bossen waardoor hij wordt beschaduwd, geveld en meegesleurd. Heuvels heeft hij ondergraven en op veel plaatsen raakte hij versperd door aardverschuivingen, zodat hij, op zoek naar de bedding die hij was kwijtgeraakt, gebouwen heeft omvergeworpen en over de bouwvallen stortend is voortgeraasd.

Mensen die op hoger gelegen plaatsen door dat noodweer werden overvallen, zagen op de ene plek meubilair van rijken en massief huisraad, op een andere landbouwwerktuigen, hier weer ossen, ploegen met de voerman erbij, elders losgeraakte en onbeheerde kuddes en daartussendoor boomstronken of balken van woonhuizen lukraak her en der ronddrijven.

Zelfs streken die boven het bereik van de rivier lagen, bleven voor het onheil niet gespaard, want in plaats van de rivier had men daar continue stortregens en wervelstormen die uit de wolken neersloegen. Muren waarmee kostbare akkers omgeven waren, werden neergehaald, grafmonumenten ontwricht en zelfs tegen de grond gesmakt. Veel mensen zijn bij zulke rampzalige voorvallen verminkt, bedolven of verpletterd en behalve veel schade was er ook veel rouw.noot Plinius de Jongere, Brief 8.17.3-5; vert. Peters.

De Anio was, zoals gezegd, een zijstroom van de Tiber. De gevolgen van een Tiberoverstroming waren nog dramatischer. De fundamenten van de woonkazernes waren vaak slecht en konden worden los gespoeld, zodat het huis instortte. Tegelijk drong het rivierwater de riolering binnen en stroomde het vuil terug naar de stad. Watersnood ging daardoor gepaard met epidemieën. Cholera, dysenterie, hepatitis, tuberculose, lepra en tyfus waren vertrouwde verschijnselen in Rome.

Ter hoogte van het stadscentrum was een doorwaadbare plaats, waar ook een eiland lag. De Romeinen dachten dat het er niet altijd was geweest en de Romeinse geschiedschrijver Titus Livius vertelt een aardig verhaal over het ontstaan. Ooit, kort voor het jaar 500 v.Chr., was koning Tarquinius Superbus verdreven en de Romeinse republiek ontstaan. De verdreven vorst beraamde daarop een complot om terug te keren, maar de Romeinse politicus Lucius Junius Brutus ontdekte dit op tijd.

Daarop werden de goederen van Tarquinius ter plundering aan het lagere volk vrijgegeven: had het volk zich eenmaal vergrepen aan die koninklijke buit, dan kon het alle hoop laten varen ooit nog vrede met de Tarquinii te sluiten. Het land van de Tarquinii, dat lag tussen de stad en de Tiber, werd gewijd aan Mars en was sindsdien bekend als het Marsveld.

Men zegt dat daar toen juist graan op de velden stond, rijp voor de oogst. Omdat het om godsdienstige redenen niet raadzaam was dit gewas voor consumptie te gebruiken, werd een grote groep mannen gelijktijdig ingezet om het met halm en al af te snijden, in manden te doen en zo in de Tiber te gooien. De rivier stond heel laag, zoals meestal middenin de zomer, en dus bleven er bergen koren steken in het ondiepe water en in de modder vastzitten. Daardoor ontstond langzamerhand een eiland. Later zijn daar vermoedelijk dammen aan toegevoegd en is er mensenwerk verricht om het terrein zo hoog te maken als het nu is en sterk genoeg om tempels en zuilengangen te dragen.noot Livius, Geschiedenis sinds de stichting van de stad 2.5.1-4; vert. Katwijk-Knapp.

Op de plaats op het eiland waar nu de S. Bartolomeo staat, was in de Oudheid de tempel van Asklepios, de van oorsprong Griekse god waaronder de gezondheidszorg ressorteerde. Hij werd afgebeeld met een slang. Livius vertelt over de introductie van zijn cultus in Rome op 1 januari 291 v.Chr.:

Omdat de staat te lijden had van een epidemie, werden afgezanten gezonden om het beeld van Asklepios van Epidauros naar Rome te brengen. Ze brachten een slang mee, die bij hen aan boord was gegaan en waarin de godheid zonder twijfel zelf aanwezig was. De slang begaf zich van het schip naar het Tibereiland en op die plaats werd een tempel voor Asklepios opgericht.noot Livius, Periochae 11; vert. Katwijk-Knapp.

Zieken konden op dit eiland eenvoudig in quarantaine worden gehouden en daarom waren hier ook in de Middeleeuwen en daarna ziekenhuizen. Het huidige hospitaal der Fatebenefratelli kan met enig recht beweren het oudste ter wereld te zijn.

#Anio #Asklepios #CampusMartius #cholera #dysenterie #hepatitis #HistoriaAugusta #lepra #LuciusJuniusBrutus #LuciusVerus #MarcusAurelius #Marsveld #PliniusDeJongere #Rome #TarquiniusSuperbus #Tiber #TitusLivius #tuberculose #tyfus

2025-04-03

Een oud legioen: VII Claudia (2)

Afgietsel van een beschadigde inscriptie van IIII Flavia Felix (?) en VII Claudia (Archeologisch Museum, Kostolac)

In de tweede eeuw na Chr. was VII Claudia – het eerste deel van dit blogje was hier – gestationeerd aan de Donau. De basis was Viminacium, iets ten oosten van Belgrado. Het is mogelijk dat het legioen na 86 deze basis enkele jaren moest delen met IIII Flavia Felix. In dat jaar waren de Daciërs het Romeinse Rijk binnengevallen, waarbij ze enkele legioenen hadden verslagen. Het Zevende en het Vierde moesten de provincie Moesia verdedigen, het Romeinse gebied bezuiden de Donau.

Dacië en Cyprus

In 88 viel een groot Romeins leger Dacië binnen, het huidige Roemenië, en generaal Tettius versloeg bij Tapae de Dacische koning Decebalus. Het Zevende was een van de negen betrokken legioenen. Helaas verhinderde de opstand van de gouverneur van Germania Superior, Lucius Antonius Saturninus (89) de uiteindelijke Romeinse overwinning.

Tijdens het bewind van keizer Trajanus werd de oorlog tegen de Daciërs hernieuwd (101) en opnieuw was VII Claudia een van de betrokken eenheden. In de winter die hierop volgde, diende Viminacium om het Romeinse leger samen te trekken dat Dacië in het tweede oorlogsjaar zou binnenvallen.

Trajanus’ Donaubrug (Thermenmuseum, Heerlen)

In de buurt, bij Drobeta, bouwden de Romeinen een beroemde brug over de Donau, ontworpen door Apollodoros van Damascus. Het is zeer waarschijnlijk dat soldaten van het Zevende werden ingezet bij de constructie. De eindoverwinning liet echter nog even op zich wachten, namelijk tot het jaar 106.

In 116 na Chr. kwamen de Joden in de oostelijke provincies van het Romeinse Rijk in opstand, geïnspireerd door een messias genaamd Lukuas. Trajanus stuurde het Zevende naar Cyprus, waar de legionairs de orde herstelden. Het is niet duidelijk vanaf waar ze naar Cyprus zijn gestuurd, maar het was waarschijnlijk vanuit Mesopotamië, waar Trajanus oorlog aan het voeren was tegen het Parthische Rijk. Een oorlog die overigens catastrofaal eindigde: de veroverde gebieden moesten in 117 worden opgegeven.

Helaas is de foto niet goed leesbaar, maar deze inscriptie uit Beiroet documenteert een soldaat van VII Claudia die streed op Cyprus (Louvre, Parijs).

De tijd van Marcus Aurelius

De Romeinen hadden meer succes na 161, toen keizer Lucius Verus, de broer van Marcus Aurelius, opnieuw ten strijde trok tegen de Parthen. Dit keer werden gebieden in Mesopotamië aan de Romeinse invloedssfeer toegevoegd.

Toen het Zevende uit deze oorlog terugkeerde, was het tijd om de noordelijke grens te reorganiseren, waar verschillende stammen, zoals de Marcomannen, de Sarmaten en de Quaden, onrustig waren geworden. Marcus Aurelius was hier tien jaar actief in wat een moeilijke oorlog bleek, In 169 was tweemaal de normale jaarlijkse instroom van rekruten nodig om VII Claudia op sterkte te houden. We weten dit omdat een inscriptie vermeldt dat in het jaar 195 ruim tweehonderd man werden gedemobiliseerd.

De gevechten eindigden met de dood van Marcus Aurelius. Zijn zoon en opvolger Commodus sloot een zeer voordelig vredesverdrag, en de regio bleef nog lange tijd heel rustig.

Verspreide vondsten bewijzen dat soldaten van VII Claudia in deze tijd ook buiten Viminacium actief waren. Verscheidene van hen dienden op het hoofdkwartier van de gouverneur van Moesia Superior; anderen bezetten forten aan de noordelijke oever van de Donau.

Grafsteen van een soldaat van VII Claudia (Archeologisch Museum, Split)

De Severische oorlogen

Toen de gouverneur van Pannonia Superior, Lucius Septimius Severus, in 193 werd uitgeroepen tot keizer, sloot het Zevende zich onmiddellijk bij hem aan. In een bliksemcampagne marcheerde Severus op Rome, waar hij Didius Julianus (de door de Senaat erkende keizer) versloeg en alleenheerser werd van het Romeinse Rijk.

Later speelde VII Claudia, of een onderafdeling, een rol in Severus’ campagne tegen zijn oostelijke rivaal Pescennius Niger. Het is waarschijnlijk dat deze legionairs tevens deelnamen aan een volgende veldtocht, die Severus ontketende tegen het Parthische Rijk. Die verliep succesvol: in het jaar 198 namen de Romeinen zelfs de Parthische hoofdstad Ktesifon in.

Severus werd opgevolgd door zijn zoon Caracalla, die van 216 tot 217 opnieuw oorlog voerde tegen de Parthen. Andere keizers die vochten in het oosten, waar de Sassanidische Perzen rond 225 de Parthen als heersers aflosten, waren Severus Alexander (r.231-233) en Gordianus III (r.243-244). Verschillende inscripties vermelden de aanwezigheid van soldaten van VII Claudia in het oosten.

Grafsteen van een soldaat van VII Claudia (Archeologisch Museum, Split)

De Late Oudheid

In het derde kwart van de derde eeuw werd het Romeinse Rijk van verschillende kanten bedreigd: de crisis van de derde eeuw. De Romeinen ontruimden de gebieden ten noorden van de Donau. Ook waren er legeropstanden. Mogelijk heeft het VII Claudia in 248 Pacatianius gesteund, een usurpator in Viminacium, gesteund – of misschien heeft het legioen die opstand wel onderdrukt. Er zijn uit deze jaren ook verschillende nederlagen bekend, waarbij het Zevende betrokken moet zijn geweest. Het moet echter ook een van de eenheden zijn geweest die in 269 een rol speelden bij een belangrijke overwinning op de Goten.

Tijdens het conflict tussen de keizers Gallienus en Postumus steunde het Zevende de eerste, waarvoor het de eretitels Pia VI Fidelis VI (“zesmaal trouw en loyaal”) en Pia VII Fidelis VII kreeg. Het is onbekend wanneer het de erenamen Pia II Fidelis II tot en met Pia V Fidelis V heeft gekregen.

In 273 waren soldaten van VII Claudia (en vier andere legioenen) betrokken bij de aanleg van wegen in het huidige Jordanië, zoals blijkt uit een inscriptie uit Qasr el-Azraq. Het Zevende was echter meestal te vinden aan de Donau, waar het vermoedelijk begin vijfde eeuw nog actief was.

#ApollodorosVanDamascus #Azraq #Caracalla #Commodus #CrisisVanDeDerdeEeuw #Dacië #Decebalus #Donau #Gallienus #GordianusIII #Goten #IIIIFlaviaFelix #legioen #LuciusAntoniusSaturninus #LuciusVerus #Lukuas #Marcomannen #MarcusAurelius #Moesia #Pacatianus #ParthischeRijk #Postumus #Quaden #RomeinsLeger #Sarmaten #SeptimiusSeverus #Servië #SeverusAlexander #Tapae #TettiusJulianus #Trajanus #Viminacium #XIClaudia

2025-03-07

🪷 When #AntoninusPius died 7 March 161 AD, #MarcusAurelius and #LuciusVerus became co-Emperors. Marcus being the elder, was given the title Augustus, while #Lucius #Verus was called Caesar. They are the only example of effective co-rulership in Rome: antinousstars.blogspot.com/202 🪷

2025-01-23

🪷 Roman Emperor #LuciusVerus was born 15 December 130 AD, just weeks after #Antinous died. As a boy he was hand-picked by #Hadrian to be future co-ruler with #MarcusAurelius after #AntoninusPius. A wise choice! #Lucius #Verus died 23 January 169 AD. More here: antinousstars.blogspot.com/202 🪷

The Omen Mediatheomenmedia
2024-12-03

From the arenas to the throne room, Ridley Scott sets the stage for Gladiator 3! Dive into the political drama of Rome as Lucius faces his destiny. Are you ready for another epic chapter?

Read the full article right here: theomenmedia.com/post/ridley-s

2024-07-09

🪷 10 July 138 AD #Hadrian died after 8 years of grieving for #Antinous. His hand-picked successors #AntoninusPius, #LuciusVerus, #MarcusAurelius promoted the religion of #Antinoos and ushered in Rome's final Golden Age. We mourn even as we rejoice: antinousstars.blogspot.com/202 🪷

Evelyn C. Leepereleeper
2024-03-29

MT VOID #2321: Schedule of discussion groups; comments by on ; book comments on on leepers.us/mtvoid/VOID0329.htm from @eleeper and Tagged @scifi

2024-03-06

🪷 When #AntoninusPius died 7 March 161 AD, #MarcusAurelius and #LuciusVerus became co-Emperors. Marcus being the elder, was given the title Augustus, while #Lucius #Verus was called Caesar. They are the only example of effective co-rulership in Rome: antinousstars.blogspot.com/202 🪷

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.07
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst