#otho

2025-04-03

Een oud legioen: VII Claudia (1)

Grafschrift van een soldaat van VII Claudia (Archeologisch Museum, Split)

Met het Achtste, Negende en Tiende legioen behoorde het Zevende tot de oudste eenheden van het Romeinse leger uit de keizertijd. Deze vier eenheden waren al bij Julius Caesar toen die in 58 v.Chr. Gallië binnenvielen en moeten al vóór zijn gouverneurschap zijn samengesteld. De Romeinse commandant vermeldt het Zevende in zijn verslag over het jaar 57: het nam deel aan het gevecht tegen de Nerviërs aan de rivier de Sabis, de Selle in Noord-Frankrijk.

Later lijkt het Zevende te hebben gevochten in westelijk Gallië; het was aanwezig bij de campagne tegen de Veneten in wat nu Bretagne heet, en nam deel aan de twee expedities naar Brittannië (in 55 en 54). Tijdens de oorlog tegen Vercingetorix was het Zevende actief in de omgeving van Lutetia (52) en bij Alesia. Het was later betrokken bij de “veegoperaties” tegen de Bellovaci (51).

De Burgeroorlogen

Tijdens de Tweede Burgeroorlog – Caesar versus de Senaat – streed het Zevende eerst in Hispania, tijdens de gevechten rond Ilerda waarover ik al blogde. De eenheid wordt ook vermeld tijdens de gevechten bij Dyrrhachion en Farsalos (48). Daarna werden de soldaten, die in hun twaalfde dienstjaar waren, teruggestuurd naar Italië om te worden gedemobiliseerd, maar evengoed vinden we het Zevende in Africa tijdens de slag bij Thapsus (46). Dit toont hoe een leger van beroepssoldaten aan het groeien was.

In het volgende jaar ontvingen de veteranen land in de buurt van Capua en Luca, maar in 44, toen Caesar was vermoord, sloten velen zich aan bij Octavianus, die dit legioen in de herfst opnieuw samenstelde (samen met het Achtste) en vervolgens gebruikte om zijn eigen machts​​positie te versterken. Het vocht bij Modena in 43 en bij Filippoi in 42, waarna het met Octavianus terugkeerde naar Italië. Het was actief tijdens het beleg van Perugia in 41.

In 36 vestigden veteranen zich in Zuid-Gallië. Het legioen was waarschijnlijk actief tijdens de oorlogen van Octavianus tegen Sextus Pompeius, die Sicilië had bezet, en was mogelijk aanwezig toen Octavianus bij Aktion in botsing kwam met Marcus Antonius (31). Later vestigden zich ook veteranen in Mauretanië.

Octavianus werd de eerste keizer van Rome en lijkt het Zevende Legioen naar Galatië te hebben overgebracht, Centraal-Turkije, hoewel een verblijf op de Balkan net zo waarschijnlijk is. Het heette tenslotte ook wel Macedonica.

De erenaam: VII Claudia

In de verwarde jaren van de Pannonische Opstand (6-9 n.Chr.) werd het opnieuw verplaatst, dit keer naar Tilurium in Dalmatië, een provincie die samen met het Elfde Legioen werd bezet. (Waarschijnlijk deelden beide legioenen de basis bij Burnum, het huidige Kistanje.) Verschillende inscripties documenteren dat officieren van het Zevende Legioen bemiddelden in de geschillen tussen plaatselijke steden en stammen.

Het Zevende was nog in Dalmatië toen in 42 de gouverneur van deze provincie, Lucius Arruntius Camillus Scribonianus, in opstand kwam tegen keizer Claudius, die pas kort daarvoor aan de macht was gekomen. De soldaten van het Zevende en het Elfde maakten snel een einde aan de opstand. Ze ontvingen de eretitel Claudia Pia Fidelis, “het Claudische legioen, loyaal en trouw”.

Toen IIII Scythica werd overgebracht van de Midden-Donau naar de Eufraat om te vechten in de oostelijke campagnes van generaal Corbulo (circa 58), verving VII Claudia Pia Fidelis het. De exacte locatie van de nieuwe basis is niet bekend, maar het kan Viminacium zijn geweest, het moderne Kostolac ten oosten van Belgrado, waar de eenheid in elk geval later verbleef.

Inscriptie door VII Claudia (Archeologisch Museum, Zagreb)

Vierkeizerjaar

Tijdens de burgeroorlogen na de zelfmoord van keizer Nero, het Vierkeizerjaar, koos VII Claudia aanvankelijk de zijde van keizer Otho, maar in de eerste slag bij Cremona (69) kon Otho’s leger de overwinning van diens rivaal Vitellius niet voorkomen – een groot deel van Otho’s leger arriveerde te laat voor de strijd. Vitellius bestrafte de verslagen legionairs echter niet en stuurde ze terug naar de Balkan.

Ze stonden open voor de propaganda van een andere troonpretendent, Vespasianus. VII Claudia haastte zich later in hetzelfde jaar opnieuw naar het westen en behoorde in de tweede slag bij Cremona wel tot de overwinnaars. Vespasianus dankte zijn troon aan onder meer het Zevende Claudische Legioen.

[Zo meteen meer]

#Augustus #Bellovaci #Burnum #Claudius #Dalmatië #EersteSlagBijCremona #IIIIScythica #Ilerda #JuliusCaesar #legioen #LuciusArruntiusCamillusScribonianus #Lutetia #MarcusAntonius #Mauretanië #Modena #Nero #Nerviërs #Otho #Perugia #RomeinsLeger #Servië #slagAanDeSabis #slagBijDyrrhachion #slagBijFarsalos #slagBijFilippoi #Thapsus #TweedeBurgeroorlog #TweedeSlagBijCremona #Veneten #Vespasianus #Vierkeizerjaar #VIIClaudia #VIIIAugusta #VIIIIHispana #Viminacium #Vitellius #XGemina #XIClaudia #zeeslagBijAktion

2025-01-03

IIII Macedonica

Munt van IIII Macedonica (Haltern)

In de Romeinse Republiek waren de legioennummers één tot en met vier gereserveerd voor de twee legers van de twee consuls. Het Vierde Legioen, dat later de bijnaam Macedonica zou krijgen, is dus geformeerd door een consul, en aangezien het in de lente van 48 v.Chr. voor het eerst in actie kwam in Dyrrhachion, moet die consul Julius Caesar zijn. In Dyrrhachion streed hij tegen de troepen van de Senaat, gecommandeerd door Pompeius, die de slag won.

Macedonië

Evengoed won Caesar later de slag bij Farsalos en de Tweede Burgeroorlog; zijn Vierde Legioen stationeerde hij daarna in Macedonië. De eenheid had zullen deelnemen aan Caesars campagne tegen het Parthische Rijk, maar die werd geannuleerd na de dood van de dictator. In de zomer van 44 v.Chr. riep Marcus Antonius daarom IIII Macedonica terug naar Italië; het was gestationeerd in het oosten van het schiereiland, waar het al snel partij koos voor Caesars geadopteerde zoon Octavianus. In de oorlog rond Modena (in april 43) streed het voor deze nieuwe commandant en leed daarbij zware verliezen.

Heen en weer naar Macedonië daarna. In 42 vocht IIII Macedonica in de dubbele slag bij Filippoi voor het Tweede Driemanschap tegen de moordenaars van Caesar, en na dit bezoek aan Macedonië keerde het met Octavianus weer terug naar Italië, waar het deelnam aan de gevechten tegen Marcus Antonius’ broer Lucius. Slingerkogels bewijzen de aanwezigheid van het Vierde bij het beleg van Perugia.

In 31 v.Chr. namen de legionairs van IIII Macedonica deel aan de gevechten die culmineerden in de zeeslag bij Aktion. De eerste veteranen zwaaiden in deze jaren af: na ruim twaalf dienstjaren vestigden ze zich in de Veneto.

Hispania

Octavianus, die zich inmiddels Augustus noemde, stationeerde het legioen na 30 v.Chr. in Hispania Tarraconensis, waar het deelnam aan campagnes tegen de Cantabriërs, die duurden van 25 tot 13. Naast IIII Macedonica waren I Germanica, II Augusta, V Alaudae, VI Victrix, VIIII Hispana, X Gemina, XX Valeria Victrix en misschien VIII Augusta erbij betrokken. Het Vierde was gestationeerd in Herrera de Pisuerga. Er is wel geopperd dat sommige veteranen zich hebben gevestigd in een nabijgelegen stad die tegenwoordig in het Baskisch Kuartango heet (van quattuor, “vier”).

Na het jaar 13 v.Chr. werd het rustiger op het Iberische Schiereiland. Dat de soldaten overal actief waren in ambtelijke functies, kan worden afgeleid uit inscripties die tot in het zuiden van Andalusië zijn aangetroffen.

Grafsteen van een legionair van IIII Macedonica (Landesmuseum, Mainz)

Het Rijnland

Het was waarschijnlijk keizer Claudius die het Vierde Macedonische Legioen overplaatste naar Mainz in Germania Superior, waarschijnlijk in 41 na Chr. Hier verving het XIV Gemina, dat was vertrokken naar Brittannië. Het is echter ook mogelijk dat de overplaatsing al plaatsvond in 39, toen Caligula oorlog voerde tegen de Germaanse Chatten. Hoe dat ook zij, het Vierde kwam in Mainz en deelde daar het fort met het onlangs geformeerde XXII Primigenia. De jongere eenheid bezette de minder eervolle linkerkant, terwijl IIII Macedonica aan de rechterkant verbleef.

Het was nog steeds in Mainz toen Claudius’ opvolger Nero zelfmoord pleegde (juni 68) en er een burgeroorlog uitbrak (januari 69). Het Vierde en het Tweeëntwintigste waren de eerste legioenen die de kant van Vitellius kozen en een grote onderafdeling nam deel aan diens opmars richting Italië. Het brak daarbij de weg dwars door Zwitserland open, vocht bij Cremona tegen de troepen van keizer Otho en bereikte uiteindelijk Rome. Verschillende soldaten werden beloond voor hun diensten en overgeplaatst naar de keizerlijke garde.

Ondergang

Terwijl grote delen va de Rijnlegioenen waren afgemarcheerd naar Italië, waren de garnizoenen van de Rijnprovincies niet op sterkte. Dat was tot daar aan toe, maar de bewoners hadden redenen om kwaad te zijn. De Bataven voelden zich beledigd omdat keizer Galba zijn Bataafse lijfwacht had ontslagen; ook ergerden ze zich aan Vitellius’ rekruteringspraktijken; ze kwamen in opstand.

Een Romeins expeditieleger, bestaande uit de overblijfselen van V Alaudae en XV Primigenia, werd verslagen bij Nijmegen, en niet veel later sloegen de Bataven het beleg op voor Xanten. Hoewel I Germanica, XVI Gallica en het andere legioen uit Mainz, XXII Primigenia, hen probeerden te redden, was Xanten in maart 70 gedwongen zich over te geven. Niet veel later capituleerden ook I Germanica en XVI Gallica.

Dakpan van IIII Macedonica (Isistempel, Mainz)

Het duurde enkele maanden voordat de nieuwe keizer Vespasianus een sterk leger kon sturen om het Rijnland te heroveren om de Bataafse opstand te onderdrukken. Daarna reorganiseerden de Romeinen hun leger.

IIII Macedonica had Mainz bewaakt tegen aanvallen van Germaanse plunderaars. Hoewel het succesvol en dapper had gevochten, was de reputatie van het Rijnleger te slecht om dit legioen te laten voortbestaan. Het kreeg een nieuwe naam, IIII Flavia, en werd overgeplaatst naar de Eufraat. En u kunt al raden waar het blogje van vanmiddag over zal gaan.

#Augustus #BataafseOpstand #Caligula #CantabrischeOorlog #Chatten #Claudius #EersteSlagBijCremona #Galba #GermaniaSuperior #GnaeusPompeiusMagnus #HispaniaTarraconensis #IGermanica #IIAugusta #IIIIFlaviaFelix #IIIIMacedonica #JuliusCaesar #legioen #Mainz #MarcusAntonius #Nero #Nijmegen #Octavianus #Otho #Perugia #RomeinsLeger #slagBijDyrrhachion #slagBijFarsalos #slagBijFilippoi #TweedeDriemanschap #VAlaudae #Vespasianus #VIVictrix #VIIIAugusta #VIIIIHispana #Vitellius #XGemina #Xanten #XIVGemina #XVPrimigenia #XVIGallica #XXValeriaVictrix #XXIIPrimigenia #zeeslagBijAktion

2024-11-14

De “Keizerlevens” van Suetonius

Hadrianus, onder wie Suetonius werkte als ab epistulis, als almachtig heerser (Altes Museum, Berlijn)

In het vorige stukje hebben we het leven van Suetonius bekeken. Maar hij is natuurlijk bekender als auteur dan als ab epistulis. We kennen van zijn hand diverse titels, zoals een biografie van Cicero, een boekje over Griekse kinderspelletjes, een scheldwoordenboek en een boek met de intrigerende titel Fysieke gebreken van de man. Helaas zijn al deze boeken verloren gegaan.

We weten iets meer over een werk dat de Pratum de rebus variis heette. Dat is te vertalen als “een weide vol uiteenlopende dingen” of, om het lichtvoetige karakter te accentueren, als “de speeltuin”. Hierin verzamelde Suetonius nuttige, interessante en vermakelijke feitjes, waarvan hij hoopte dat ze de lezer zouden amuseren. We hebben meer van dit soort collecties over uit de Grieks-Romeinse Oudheid.

Een groot deel van De Weide is verloren, maar de inhoud van de twintig boekrollen is ruwweg te reconstrueren. Twee boeken gingen over wetten en gebruiken, daarna volgden boeken over kleding en ambten, twee boeken over Romeinse spelen, een boek over kinderspelletjes, een boek over de kalender en twee boeken over de natuur. De volgende negen boeken bevatten biografieën: drie over de Romeinse koningen, een over beroemde prostituees, drie over mensen met een literaire loopbaan (hiervan zijn flinke delen over) en één over geschiedvorsers en filosofen. Wat Suetonius bewoog om die twee zo verschillende beroepsgroepen samen te nemen, is een van de geheimen der oude geschiedenis. De twintigste en laatste boekrol ging over tekstkritiek en stenografie.

De twaalf keizers

De acht boeken met de Levens van de Twaalf Keizers zijn wél overgeleverd. Alleen de eerste bladzijden, die een voorwoord zullen hebben bevat en een opdracht aan Gaius Septicius Clarus, zijn verloren gegaan, samen met een beschrijving van de jeugd van Julius Caesar. Boek één ging dus over Caesar, de volgende vijf boeken behandelden Augustus, Tiberius, Caligula, Claudius en Nero, dan was er één boek over Galba, Otho en Vitellius, en tot slot was er één boek over Vespasianus, Titus en Domitianus. Die laatste is geportretteerd als duivel, geheel in lijn met de propaganda van keizer Trajanus.

De Levens zijn aangename lectuur en zijn dan ook altijd populair geweest. Ik schreef al dat als u nooit een antieke bron heeft gelezen, Suetonius een tekst is om mee te beginnen. Hij kreeg navolgers. Begin derde eeuw schreef Marius Maximus een volgende collectie van twaalf keizerlevens en in de negende eeuw stelde Einhard een biografie samen van Karel de Grote, waarin hij Suetonius als voorbeeld nam. Er is een handige Nederlandse vertaling van Daan den Hengst.

Opbouw

Elke van de twaalf keizerlevens heeft min of meer dezelfde structuur. Het eerste deel is chronologisch. Op de familiegeschiedenis volgen de jeugd en opleiding van de gebiografeerde, alsmede de vroege loopbaan. Dan verandert zijn opzet.

Nu ik hiermee een soort samenvatting van zijn levensloop heb gegeven, wil ik de onderdelen daarvan één voor één behandelen, niet in chronologische volgorde, maar in rubrieken gerangschikt, om zo de uiteenzetting aan doorzichtigheid te laten winnen en de bestudering te vereenvoudigen.noot Suetonius, Augustus 9.1; vert. Daan den Hengst.

Het vervolg is dus een thematische beschrijving van het karakter van de keizer, van zijn privéleven (inclusief seksuele gewoonten), van zijn gedrag als burger, van zijn militaire loopbaan en van zijn politieke leven. Daarna keert Suetonius terug naar de chronologie: de voortekenen en omstandigheden van de dood van de keizer, het aantal jaren van zijn regering en een beschrijving van zijn begrafenis.

Suetonius leende deze structuur waarschijnlijk van de hellenistische geleerden die in de derde en tweede eeuw v.Chr. biografieën schreven van de klassieke Griekse auteurs. Het voordeel van dit model is dat de thematische behandeling in het midden de lezer de indruk geeft dat hij de gebiografeerde persoonlijk kent. Voor zover we kunnen overzien, behandelt hij zijn onderwerpen redelijk objectief. Zijn biografieën bevatten weliswaar veel roddels, maar Suetonius lijkt geen informatie te onderdrukken of te verdraaien. Dat is meer dan we kunnen zeggen van zijn tijdgenoot Tacitus.

Je leest weleens dat Suetonius, als voormalig bibliothecaris en documentalist, het Romeinse staatsarchief wel zal hebben gebruikt. Waarschijnlijk is dat maar gedeeltelijk waar. Suetonius benut in elk geval ook de werken van Cluvius Rufus en Plinius de Oudere, samen met een verzameling brieven van keizer Augustus.

Thematiek

In de Levens van de Twaalf Keizers keren twee thema’s steeds terug. In de eerste plaats is er het aloude, al in Mesopotamië gedocumenteerde idee dat een dynastie ontstaat met een moreel sterke man, die zijn kracht en deugd aan het front heeft bewezen. Nadat hij heeft beschreven hoe Julius Caesar de Romeinse republiek in de Tweede Burgeroorlog heeft vernietigd, staat Suetonius lang stil bij Augustus, de stichter van het Julisch-Claudische Huis. Diens opvolger Tiberius presenteert hij als een zwakker man. Zijn regering is in wezen een egoïstische usurpatie – iets dat duidelijk blijkt uit zijn seksuele gedrag. Zijn opvolger Caligula is een cynisch monster, Claudius een bureaucraat, Nero incompetent.

Na deze dynastie breekt er een nieuwe burgeroorlog uit (boek zeven: Galba, Otho, Vitellius), terwijl boek acht de keizers Vespasianus (dynastiestichter), Titus (veinzer), Domitianus (duivel) beschrijft. Het is een herhaling van het eerdere verhaal over de sterke stichter van een steeds zwakkere dynastie. Feitelijk is het achtste boek een appendix om te tonen dat de geschiedenis zich herhaalt. Het is daarmee te lezen als een aanval op keizer Hadrianus, die immers ook de opvolger was van een dynastiestichter, Trajanus.

Suetonius’ aandacht voor de privélevens van de keizers heeft hem de reputatie opgeleverd een soort lasteraar te zijn. Dit is een verkeerde voorstelling van zaken. Suetonius’ tweede thema is simpel, maar belangrijk: hoe ga je om met macht? Als je absolute macht hebt, kun je doen wat je wilt, en alleen een zeer sterke man (volgens Suetonius alleen Augustus en Vespasianus), is in staat tot blijvend correct handelen. Mensen van geringer kaliber zullen de macht misbruiken. Het is een scheurkalenderfilosofie waarvoor je geen antieke teksten hoeft te lezen, maar dat wil niet zeggen dat het onzin is.

#abEpistulis #Augustus #Caligula #Claudius #DaanDenHengst #Domitianus #Einhard #GaiusSepticiusClarus #Galba #Hadrianus #HippoRegius #JuliusCaesar #KarelDeGrote #MariusMaximus #Nero #Otho #PliniusDeOudere #Suetonius #Tiberius #Titus #Trajanus #Vespasianus #Vitellius

2024-11-14

Het leven van Suetonius

De inscriptie met Suetonius’ carrière (Archeologisch Museum, Annaba)

Als u nog nooit een antieke bron heb gelezen, zijn er eigenlijk maar drie plaatsen om te beginnen: de profeet Amos, voor het betere pek-en-zwavel-werk, de altijd onderhoudende Historiën van Herodotos van Halikarnassos of de keizerlevens van Suetonius. Over eerstgenoemde moeten we het bij gelegenheid nog eens hebben, over de tweede hebben we het al eens gehad, en dus is vandaag Suetonius aan de buurt.

Suetonius’ jeugd

Gaius Suetonius Tranquillus, zoals zijn volledige naam luidt, is geboren in de havenstad Hippo Regius, het moderne Annaba in het noordoosten van Algerije. Zijn vader, Suetonius Laetus, was een rijk man en behoorde tot de ridderstand, de op een na hoogste rang in de Romeinse elite (na de senatoren). In 69 na Chr., het jaar van de burgeroorlog die bekend staat als Vierkeizerjaar, diende Laetus als tribuun in het Dertiende Legioen Gemina. Zijn zoon zou later vertellen dat Laetus aanwezig was geweest toen keizer Otho besloot zelfmoord te plegen.

Uit het voorafgaande kunnen we het geboortejaar van Suetonius afleiden. In de eerste plaats moet Laetus zijn geboren rond 49, omdat een tribuun meestal negentien of twintig jaar oud was. Normaliter markeerde een tribunaat het begin van een loopbaan, maar voor Laetus was het een einde: als officier van de verslagen Otho kon hij uitsluitend met pensioen gaan. Ervan uitgaande dat Laetus in de zomer van 69 terugkeerde naar Hippo, kan zijn zoon Gaius Suetonius Tranquillus niet zijn verwekt vóór het najaar van 69 en kan hij niet voor de zomer van 70 zijn geboren. Als hij het tweede kind van Laetus was, is hij zelfs later geboren. Een datum na 73 stuit weer op problemen met zijn eigen carrière.

Plinius

Tijdens de regeerperiode van Domitianus (r. 81-96) werd Suetonius naar Rome gestuurd om te worden opgeleid als redenaar. Hij had het geluk om Plinius de Jongere te ontmoeten, die in 93 praetor was, vervolgens diende als prefect van de militaire schatkist (in 94-96) en die consul was in 100. Plinius, auteur van een brievencollectie en naar eigen zeggen een kenner van literair talent, nam Suetonius onder zijn hoede. Zo zorgde hij ervoor dat Suetonius tegen een redelijke prijs een boerderij kon kopen.

In 103 zorgde Plinius ervoor dat de man uit Hippo in Britannia kon dienen als tribuun, maar Suetonius weigerde. Hij zal zich al te oud hebben gevoeld. Later spoorde Plinius hem aan een van zijn boeken uit te geven en nog later, toen Plinius gouverneur was van Bithynië-Pontus, nam hij zijn protegé mee. Eenmaal daar regelde Plinius een privilege voor zijn vriend, die hij typeert als een geleerd en integer man.

Plinius lijkt kort na zijn terugkeer uit Bithynië of in die provincie te zijn overleden. Zonder zijn brieven zouden we niet veel hebben geweten over de eerste helft van Suetonius’ leven.

In keizerlijke dienst

Gelukkig hebben we ook een inscriptie die in 1952 in zijn geboortestad Hippo Regius is ontdekt.noot EDCS-13900062. Die informeert ons dat de man die door Plinius was afgeschilderd als een enigszins onwereldse geleerde, zeer belangrijk ambtelijke functies heeft bekleed. Hij was eerst a bybliothecis, vervolgens a studiis en tot slot ab epistulis geweest. Die laatste functie gaf Suetonius meer invloed dan Plinius ooit kan hebben bezeten.

Als a bybliothecis was Suetonius verantwoordelijk voor de bibliotheken in Rome. Er waren er minstens zeven, meestal bestaande uit twee leeszalen, één voor de Latijnse en één voor de Griekse literatuur. Het is mogelijk dat Suetonius betrokken is geweest bij de organisatie van de nieuwe bibliotheken in het Forum van Trajanus, dat in 112 voor het publiek werd geopend, maar dat waarschijnlijk pas later werd voltooid.

Een a studiis was een documentalist. Als een gezantschap de keizer iets kwam vragen, moest de a studiis de relevante antwoorden op eerdere, soortgelijke verzoeken vinden. Dat was geen gemakkelijke taak, als we brieven mogen geloven die Trajanus enkele jaren eerder aan Plinius had geschreven. De keizer moest een keer toegeven dat de tekst van een verordening zoek was. Bij een andere gelegenheid moest hij uitleggen dat het kopieënboek van zijn correspondentie onvolledig was.

De ab epistulis bekleedde een van de belangrijkste posities in het Romeinse bestuur. We kunnen de titel vertalen als “minister van brieven”, “algemeen secretaris” of “directeur van de kanselarij”. Suetonius was verantwoordelijk voor alle keizerlijke correspondentie. Iedere Latijnse brief die keizer Hadrianus in de eerste vijf jaar van zijn regering, dus tussen 117 en 122, deed uitgaan, moet zijn gegaan door de handen van Suetonius. Uit hoofde van zijn functie was hij vermoedelijk ook lid was van de kroonraad, de naaste adviseurs van de keizer. Suetonius moet Hadrianus hebben vergezeld op zijn eerste tour door de provincies: langs de Rijn naar Keulen en daarvandaan naar het Kanaal, naar Britannia. Hij zal getuige zijn geweest van het leggen van de eerste steen van de Muur van Hadrianus.

Ontslag

We weten verder dat Suetonius in Ostia, de haven van Rome, twee priesterlijke functies bekleedde. Ze hadden weinig om het lijf, maar golden als prestigieus. Het is niet bekend hoe de wereldvreemde geleerde een van de machtigste mannen in Rome heeft kunnen worden, maar het is verleidelijk aan te nemen dat hij een machtige, nieuwe patroon gevonden heeft. Dat moet Gaius Septicius Clarus zijn geweest, de praetoriaanse prefect. De twee mannen worden in één adem genoemd door de anonieme auteur van de Historia Augusta:

Hadrianus liet Septicius Clarus, prefect van de lijfwacht, en Suetonius Tranquillus, keizerlijke secretaris, en vele anderen vervangen omdat ze zich zonder zijn toestemming tegenover zijn vrouw Sabina familiairder hadden gedragen dan de hofetiquette toeliet. Hij zou zelfs zijn eigen vrouw, dat zei hij wel vaker, hebben weggestuurd wegens humeurigheid en prikkelbaarheid als ze een gewone burgeres was geweest.noot Historia Augusta, Hadrianus 11; vert. John Nagelkerken.

We weten niet precies wat is voorgevallen, maar het lijkt erop dat Septicius en Suetonius ten val kwamen omdat Hadrianus zijn vrouw wilde isoleren. We weten dat Suetonius al boeken was gaan schrijven en kunnen aannemen dat het niet moeilijk zal zijn geweest om zich terug te trekken op een landgoed. Daar is hij na 126 overleden.

[Wordt vervolgd]

#aBybliothecis #aStudiis #abEpistulis #Domitianus #GaiusSepticiusClarus #Hadrianus #HippoRegius #MuurVanHadrianus #Ostia #Otho #PliniusDeJongere #Sabina #Suetonius #Trajanus #XIIIGemina

Eyelit 👁️‍🗨️Eyelit@zirk.us
2024-06-08

Time for a change! While the old one was not yet empty at all, it did no longer dispense ink at any angle. So I always had to twist the pen in my hand to find the right position. It also made me press too hard, as is evident by the impressions on the Rhodia dot grid notepad.
1/2
#stationery #penandink #ballpen #otho #rhodia #rhodiapaper

An opened Pro Mecha pen by Otho, screwed apart and two ink replacements. Laying on a Rhodia notepad with dot grid.
World History Encyclopediawhencyclopedia@mstdn.social
2024-02-28

Poppaea Sabina (30-65 CE) was the wife of Praetorian prefect Rufrius Crispinius and then Marcus Salvius Otho (r. 69 CE) before she became the second wife of Roman emperor Nero (r. 54-68 CE). #History #PoppaeaSabina #Otho #Nero #HistoryFacts worldhistory.org/Poppaea_Sabin

Nemi 📚🎶tonleiter
2024-02-01

(6)

Das Milliarium Aureum (Goldener Meilenstein) war eine vergoldete Säule aus Bronze. Sie wurde auf Befehl des Augustus 20 v. Chr. an der östlichen Ecke der Rostra auf dem Forum Romanum in Rom angelegt.
Ursprünglich standen auf der Säule die Namen der Hauptstädte der Provinzen des römischen Reichs und ihre jeweiligen Entfernungen von Rom.
Aufgrund dieser Säule entstand das Sprichwort „Alle Wege führen nach Rom".

Rest des Sockels des Miliarium Aureum, Forum Romanum
2023-04-16

1954 years to the day (April 16, 69 AD), the Roman Emperor Otho ended his brief reign by his own hand rather than continue in a Civil War for the throne against Vilettlius. Otho's seemingly noble(-ish) end captured the imagination of Roman historians in light of the fact he had previously been noted for his relationship to Nero, having serious debt problems, and seizing the throne by murdering his predecessor in January 69. I wrote a very long article about the enigmatic life and death of Otho, focusing on comparing four Roman historian accounts and their different opinions on the matter.

thenewleafjournal.com/ancient-

#history #romanempire #romanhistory #romanemperor #otho #yearoffouremperors

2022-12-21
2022-04-15

Otho, the second of Rome's four Emperors in 69 AD, took his own life on April 16, 69, rather than continue in a civil war to retain the throne. The extant ancient historian accounts grappled with the contrast Otho's seemingly noble end (under Roman standards) and their low opinions of him in life. I had a bit to say about the histories last year (a bit over 18k words).

thenewleafjournal.com/ancient-

#rome #romanhistory #romanemire
#history #otho #newleafjournal #TheNewLeafJournal

2021-04-19

Ancient Roman historians had difficulty grappling with the enigmatic life of Otho, who ruled Rome as Emperor for 3 months in 69 AD. Once known for being Nero's associate, Otho opted to take his own life as Emperor after losing a significant, but perhaps not decisive battle, instead of continuing a civil war. I examine four ancient historians in more than 18,000 words.

thenewleafjournal.com/ancient-

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.04
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst