De merel op de conifeer
fluit snoeihard, iedere ochtend weer
en 's avonds, als ik arriveer
van werk, hoor ik hem nog een keer
Ik ben aan zijn gezang gehecht
al weet ik niet wat hij daar zegt
Misschien schreeuwt hij de hele tijd
dat het hoog tijd is voor de strijd
Niet dat ik het ooit weten zal
Maar ik groet hem als trouw vazal
De merel op de conifeer,
gezeten als een machtig heer