Vijf dagen Parijs
Illustratie uit een Arabisch commentaar op Galenus’ beschrijving van theriac (Institut du monde arabe, Parijs)
Je wil het liefst het nuttige met het aangename verenigen, en als je iets nuttigs te doen hebt in Parijs, is het vanzelf aangenaam. Aangenaam waren vooral de musea die ik kon bezoeken. Hierbij een paar aantekeningen.
Institut du monde arabe
Het Institut du monde arabe is gevestigd in een prachtig gebouw tegenover het Île Saint-Louis. De vaste collectie is niet wezenlijk vernieuwd, maar die is zo interessant dat dat ook niet nodig is. Er is momenteel een expositie over Bagdad in de negende eeuw. Die is opgehangen aan de laatste versie van Assassin’s Creed, zodat je niet alleen voorwerpen ziet die het leven in de hoofdstad van het Abbasidische Rijk documenteren, maar ook uitleg krijgt over het maken van zo’n game. Die uitleg is niet heel anders dan wat je in Groningen in StoryWorld verneemt over Horizon Zero Dawn, dus de voorwerpen trekken de meeste aandacht. Wat mij betreft was een beeldschoon manuscript van een vertaling van / commentaar op Galenus het hoogtepunt. En uiteraard de vaste collectie.
De mosasaurus uit de Pietersberg (Muséum national d’histoire naturelle, Parijs)
Muséum national d’histoire naturelle
Even stroomopwaarts liggen de natuurhistorische musea, en natuurhistorische musea zijn altijd de beste plekken in de wereld om een uurtje stuk te slaan. Ik kende de mineralogische en de dierkundige afdelingen al, en belandde dit keer bij de paleontologie. Skeletten, skeletten en nog meer skeletten. Hoogtepunt: de mosausaurus die ooit in de Pietersberg is gevonden en – naar verluidt – voor een paar honderd flessen wijn is verpatst aan de Fransen. Het was het begin van de dinosauruswetenschap en het speet me dat ik een mij bekende deskundige (4¾) niet bij me had. De musea liggen overigens langs een schitterend park, waar je heerlijk kunt lunchen (al smaakte mijn hot dog niet bepaald geweldig).
Kleitablet over de stichting van een gebouw (Metropolitan Museum, New York | Louvre, Parijs)
Louvre
Stroomafwaarts van het Institut du monde arabe, maar op de andere oever, is het Louvre. Het grootste en mooiste en beste museum ter wereld behoeft geen introductie. Los daarvan: al kende ik alle superlatieven van de Nederlandse taal, dan nog zou ik tekort schieten. Eén minpunt: de veiligheidsmaatregelen zijn sinds de Olympische Spelen verscherpt en zelfs als je een ticket hebt met een tijdslot, zijn de wachtrijen enorm lang, zodat er nu een wachtrij is voor mensen die hun tijdslot hebben gemist.
Het doel van mijn bezoek was de expositie van Mesopotamische stukken uit New York, die tijdelijk zijn te zien in het Louvre. Die waren erg mooi en goed uitgelegd, maar het waren er te weinig. Ik denk dat je heel, heel erg geïnteresseerd moet zijn in het oude Nabije Oosten om er speciaal voor naar Parijs te reizen. De rest van het museum is natuurlijk wél een reden om speciaal naar Parijs te reizen.
Glaswerk uit Begram (Musée Guimet. Parijs)
Musée Guimet
De Franse grootindustrieel Émile Guimet (1836-1918) maakte enkele reizen door het Verre Oosten en deed zijn best om zijn tijdgenoten vertrouwd te maken met de oosterse culturen. Tot zijn initiatieven behoorden de reconstructie van boeddhistische rituelen en voorstellingen van wat destijds danses brahmaniques heette – de danseres kwam uit Leeuwarden en heette Griet Zelle ofwel Mata Hari. Guimets blijvende erfenis is het naar hem vernoemde museum van Aziatische kunst. Er zijn onder meer drie zalen met Chinese kunst uit de tijd van de Zijderoute, twee zalen met kunst van de Zijderoute zelf, en twee zalen met Gandara-kunst. Ik was verbluft door het glaswerk uit Begram (bij Kabul).
Een functionaris uit de Wari-cultuur (Musée du Quai Branly. Parijs)
Musée du Quai Branly
Tegenover het Musée Guimet, op de zuidelijke oever van de Seine, in de schaduw van de Eiffeltoren, ligt het door Jacques Chirac gestichte etnografische museum aan de Quai Branly. Het probleem met zulke musea is dat je het als organisator nooit goed kunt doen – u herinnert zich misschien de discussie over het Afrikamuseum in Tervuren, dat probeerde geen “koloniale blik” te hebben op Afrika en het verwijt kreeg dat het nog altijd een Europese blik op Afrika was. Quai Branly is ook niet zonder critici.
Als oudheidkundige herken ik wel iets in die kritiek; de Oudheid wordt ook maar zelden getoond als Oudheid. Steeds weer wordt het tijdperk ondergeschikt gemaakt aan moderne belangstellingen, in plaats van dat ze wordt gebruikt om onze belangstellingen tegen te spreken. Als het echter goed wordt gedaan, confronteren zowel etnografische als oudheidkundige musea je met je vooroordelen en tonen ze je dat je eigen opvattingen ook maar plaats- en tijdgebonden zijn. In het Quai Branly-museum zocht en vond ik de confrontatie met de esthetiek van de Precolumbiaanse culturen. Culturen waar ik werkelijk niets van begrijp, maar die net zo menselijk waren als de onze.
Gallische helm uit Alesia (Musée d’archéologie nationale, Saint-Germain-en-Laye)
Musée d’archéologie nationale
Da’s lachen natuurlijk, dat Frankrijk een museum heeft voor nationale archeologie, maar laten we niet te hard lachen. Het is bijna twee eeuwen oud, is van zijn dwalingen teruggekomen en heeft inmiddels prachtige afdelingen om andere culturen te tonen, terwijl ons eigen Nederland nog niet zo lang geleden plannen had voor een nationaal historisch museum, opgericht met het expliciete doel de nationale identiteit te versterken. De Nederlandse geschiedwetenschap was toen al zo hersendood dat ze verzuimde de minister te antwoorden dat wetenschap geen politieke doelen dient en dat hij het geld mocht steken op een plek waar de zon nooit schijnt.
Het Musée d’archéologie nationale is al jaren in verbouwing en bij een eerder bezoek had ik niet de vondsten kunnen zien van de in opdracht van Napoleon III verrichte opgravingen van Alesia. Dit keer waren de zalen van de Late IJzertijd wegens een elektriciteitsstoring opnieuw gesloten, dus het leek erop dat ik de reis naar de Parijse buitenwijk Saint-Germain-en-Laye voor niets had gemaakt. De Bronstijdafdeling was wel open en ik was verbluft toen ik de Gouden Hoed van Avanton voor het eerst zag.
Gelukkig deed de elektriciteit het al snel weer en zo kon ik eindelijk de vondsten uit die belangrijke opgraving (een van de aanleidingen tot de experimentele archeologie) toch eens zien. Ik kan niet zeggen dat ze me verbaasden, want daarvoor zijn ze te beroemd – maar het is natuurlijk wél Alesia. Dus ik keerde fluitend terug naar mijn hotel.
#Afghanistan #Alesia #AssassinSCreed #ÉmileGuimet #GandaraKunst #GoudenHoedVanAvanton #InstitutDuMondeArabe #JacquesChirac #Louvre #MataHari #mosasaurus #MuséeDArchéologieNationale #MuséeDuQuaiBranly #MuséeGuimet #MuséumNationalDHistoireNaturelle #NapoleonIII #Parijs #Zijderoute