#ConcilieVanNicea

2025-05-21

1700 jaar Nikaia (6): bronnen

Ik heb in de voorafgaande blogjes al een paar keer verteld dat de handelingen (actae) van het Concilie van Nikaia verloren zijn gegaan en dat de deelnemerslijst (Synodikon) een reconstructie is. Die is bovendien overgeleverd in uiteenlopende talen en versies, wat ons confronteert met een uitdagend tekstkritisch probleem. We zijn voor onze informatie over de kerkvergadering aangewezen op andere bronnen. Gelukkig zijn die er.

Antieke geschiedschrijving

Om te beginnen is er het boek dat Eusebios van Caesarea veertien jaar na de gebeurtenissen publiceerde: het Leven van de zalige keizer Constantijn. Deze terugblik is een invloedrijke tekst, die ook ten grondslag ligt aan de legende dat Constantijn aan de vooravond van de veldslag tegen zijn rivaal Maxentius aan de hemel een lichtend kruis zou hebben gezien en zich na dat visioen tot het christendom zou hebben bekeerd.

Voor zover ik kan overzien heeft Eusebios over het Concilie van Nikaia nergens gelogen, maar is hij wel selectief. Dat komt deels doordat hij Constantijn portretteert als ideale heerser en deels doordat hij liever onvermeld laat dat hij zelf aanvankelijk sympathiseerde met Areios. Eusebios liet zich tijdens de vergadering echter overtuigen en stuurde na afloop een brief naar huis waarin hij de geformuleerde geloofsbelijdenis toelichtte.

Die brief is een van de weinige primaire bronnen over het Concilie van Nikaia. We beschikken daarnaast, zoals in eerdere blogs aangegeven, over de Armeense tekst van een deel van de uitnodiging. Verder is er wat correspondentie: de brief die de vergadering van bisschoppen stuurde naar de kerk in Egypte en twee brieven van Constantijn. Een derde keizerlijk schrijven betreft de verbanning van twee bisschoppen uit Bithynië. Deze correspondentie wordt geciteerd door de kerkhistorici Sokrates en Theodoretos.

Daarnaast kennen we de in Nikaia genomen beslissingen (de canones) in een bewerkte, Byzantijnse versie en in een ingekorte versie van de kerkhistoricus Rufinus. De beste versie lijkt de Aramese te zijn, te vinden in de Armeense collectie waar ook de uitnodiging toe hoort. Het besluit over de paasdatum is volledig overgeleverd in de Latijnse vertaling van bisschop Caecilianus van Karthago.

Alles bij elkaar hooguit vijf of zes A4tjes: meer primaire bronnen zijn er niet. Met Athanasios van Alexandrië en Eusthathios van Antiochië, allebei onverzoenlijke tegenstanders van Areios, komen we al in de sfeer van de terugblik. En met de vier kerkhistorici Rufinus, Sokrates, Sozomenos en Theodoretos zitten we driekwart eeuw later. Dit zijn secundaire bronnen. Dat zij het echter eens zijn over bepaalde zaken die niet bij Eusebios te vinden zijn, suggereert dat er minimaal één andere door dit viertal gedeelde bron is geweest die zij betrouwbaar achtten. Vermoedelijk waren het meer bronnen.

Ze zijn echter, zoals zo vaak in de Oudheid, verloren gegaan. We mogen nog wel hopen op de publicatie van Armeens en Aramees materiaal, want dat is nog lang niet allemaal uitgegeven.

Moderne geschiedschrijving

Als ik afga op de bezoekersaantallen, dan zijn de voorafgaande vijf blogjes u goed bevallen. De stof is boeiend genoeg. Ongeacht wat men denkt van het moderne christendom: in 325 is dat ontstaan in een voor ons herkenbare vorm. Dat geeft het onderwerp een zeker belang.

Het is daarnaast ook wetenschappelijk interessant, want we kunnen de continuïteit van toen tot nu documenteren. Ik houd niet van claims dat in de Oudheid dingen zijn ontstaan die nog steeds bestaan, want de bewering dat een aspect van de ene, antieke samenleving de andere, moderne samenleving beïnvloedt, is sociaalwetenschappelijk van aard, terwijl oudheidkundigen zulke claims zelden met het sociaalwetenschappelijk instrumentarium onderbouwen. Anders gezegd: menig oudheidkundige bedrijft simsalabimsociologie. In dit geval is echter overtuigend aan te tonen dat een gebeurtenis uit een oude cultuur vormende werking (agency) heeft op onze cultuur.

Tel uit je winst. Als je als oudheidkundige eens wil tonen wat je vak inhoudt, dan heb je met het Concilie van Nikaia een dijk van een thema. Het onderwerp heeft belang en is boeiend. De continuïteit is overtuigend bewijsbaar. Je kunt vertellen wat oudheidkundige tekst- en bronkritiek is. De wezenlijke vraag of individuen als keizer Constantijn de geschiedenis vormgeven, of dat er daarnaast dieperliggende processen zijn, valt mooi te illustreren. De meertaligheid van de oude wereld is hier mooi zichtbaar. Je kunt uitleggen dat het mogelijk is een narratief te baseren op bronnen maar dat zoiets desondanks onvolledig is zonder reflectie op welke informatie verloren is gegaan. Je kunt een knipoog geven naar Nikolaas van Myra. Het gaat over de Late Oudheid, die momenteel sterk in de belangstelling staat. En vooral: het publiek vraagt om niet vanuit kerkelijk perspectief geboden informatie over het ontstaan van een wereldgodsdienst.

Gemiste kans

Maar nu moet ik onze Nederlandse oudhistorici even beknorren. Ze hebben deze kans vermoedelijk weten te missen. Ik schrijf “vermoedelijk” omdat er één boek is gepubliceerd, namelijk De erfenis van het Concilie van Nicea. Samen beraden, geloven en vieren van Peter Nissen. Ik heb het nog niet kunnen lezen – ik was in Frankrijk – en hoop dat ik me vergis, maar het boek lijkt vooral het pastoraat te willen dienen. Ik lees althans hier dat het “gespreksvragen om door te praten binnen de parochie, gemeente of gespreksgroep” bevat en dat het is “aangevuld met gebeden, mooie citaten, afbeeldingen en liturgisch materiaal voor vieringen”.

Begrijp me niet verkeerd: ik heb niets tegen liturgisch materiaal of theologie. Maar het ontstaan van een wereldgodsdienst is een voor iedereen belangrijk thema, voor oudheidkundigen te belangrijk om uit te besteden aan theologen. Wie meer over Nikaia wil lezen, kan terecht bij het fijne boek van Claire Reggio, Nicée. 1700 ans d’histoire, dat een paar weken geleden is verschenen. Ik heb er bij het schrijven van deze reeks veel aan gehad. Zeer aanbevolen.

#agency #Areios #AthanasiosVanAlexandrië #Caecilianus #ConcilieVanNicea #ConstantijnDeGrote #EersteConcilieVanNikaia #EusebiosVanCaesarea #EusthathiosVanAntiochië #NikolaasVanMyra #paasdatum #PeterNissen #primaireBron #Rufinus #secundaireBron #SokratesKerkhistoricus_ #Sozomenos #Synodikon #tekstkritiek #Theodoretos #vormendeWerking

2025-05-20

1700 jaar Nikaia (5): de besluiten

Nikaia loste niet alle problemen op; er waren meer concilies nodig. In het Rila-klooster zijn ze allemaal afgebeeld.

Het is maar al te begrijpelijk dat de bisschoppen die aanwezig waren op het Concilie van Nikaia meenden dat de Heilige Geest hen in de juiste richting had geleid. Men was het vooraf oneens geweest over de relatie tussen God de Vader en God de Zoon, over de autonomie van de bisschoppen, over de paasdatum en over nog andere thema’s. De bisschoppen communiceerden in het Grieks, maar we moeten niet onderschatten dat de aanhangers van de twee grote scholen van Bijbeluitleg, de Alexandrijnse en Antiocheense, niet zelden dachten in het Egyptisch (Koptisch) en het Syrisch (Aramees).

Persoonlijke ergernissen speelden een rol. Wellicht waren er mensen die zich stoorden aan de rol van de keizer. We beschikken over een door hem bij een andere gelegenheid gehouden toespraak waaruit blijkt dat hij de theologische finesses niet geheel beheerste. (De auteurs van onze bronnen, die Constantijn positief presenteren, maken overigens geen melding van irritaties over zijn rol.) Ondanks alle moeilijkheden eindigde de vergadering met consensus. De keizer had met de ruziënde bisschoppen een enorm risico genomen, maar kon tevreden beginnen aan het regeringsjubileum, de vicennalia, dat hij kort daarna zou vieren. Zoals gezegd heeft de Kerk de ingreep door het wereldlijk gezag geaccepteerd omdat de Heilige Geest zo evident aanwezig was geweest.

De drie grote kwesties

Wat werd er nu eigenlijk besloten? Om te beginnen was er de veroordeling van de opvattingen van Areios. De bisschoppen stemden in met de door Constantijn (of beter: een van zijn adviseurs) voorgestelde formulering dat Christus “één in wezen was met de Vader en uit het wezen van de Vader”. Dit was een compromis, waar voor het moment iedereen zijn eigen uitleg aan kon geven. Het werd vastgelegd door een in Jeruzalem gangbare geloofsbelijdenis uit te breiden met wat zinnetjes die aanhangers van Areios niet over de lippen zouden kunnen krijgen.

In de praktijk was de kwestie echter doorgeagendeerd en in de tweede helft van de vierde eeuw was er nogal wat discussie over de vraag of de Vader en de Zoon wezensgelijk of wezensgelijkend waren. Daar zijn nog enkele andere concilies aan gewijd: dat van Constantinopel in 381, dat van Efese in 431 en tot slot dat van Chalkedon in 451. De kwestie is eigenlijk nooit helemaal opgelost. Er bestaan nog steeds nestorianen, wier teksten vooral in het Grieks en Aramees zijn gesteld, en monofysieten, wier literatuur vooral in het Koptisch en Armeens is geschreven.

Bij de tweede grote kwestie, de paasdatum, was de vraag of het feest gevierd moest worden op de kalenderdag (volgens de joodse kalender) of de weekdag (zondag). Dit laatste standpunt overheerste en de besluitenlijst stelt expliciet dat het concilie hier de Romeinse traditie volgde. Bisschop Sylvester mocht dan afwezig zijn geweest, Rome had wel invloed. Het probleem bleef overigens bestaan. Weliswaar was er een heldere definitie, maar er was geen consensus over de berekening van de eerste zondag na de eerste volle maan na het begin van de lente. Niet iedereen gebruikte namelijk de negentienjarige Cyclus van Meton.

De derde kwestie was geen kwestie: het feit dat het concilie was samengekomen was al een ontkenning van het feit dat bisschoppen als Meletios van Lykopolis volledig autonoom waren. Dat dit een hamerstuk was, wilde niet zeggen dat er niets te regelen overbleef. In Nikaia werd ook de structuur van de kerk vastgelegd. Wat ons brengt bij zaken die verder ter tafel kwamen.

Andere besluiten

We weten van twintig andere tijdens het Concilie van Nikaia genomen beslissingen. Misschien stelde Constantijn ze aan de orde naar aanleiding van de klachten die vóór de vergadering waren geordend in de al genoemde libelli. Weliswaar had hij die laten verbranden, maar niemand zegt dat de keizerlijke kanselarij ook de onderliggende correspondentie heeft vernietigd.

Om te beginnen: de geestelijkheid. De aanwezigen uniformeerden de regels voor de bisschopskeuze en stelden een hiërarchie vast. Drie bisschoppen kregen extra rechten, namelijk die van Alexandrië, Antiochië en Rome. In deze volgorde, die in Latijnse manuscripten overigens andersom is. Later zouden deze drie bisschoppen titels krijgen als “patriarch”, terwijl de aanspreekvorm papa, “paus”, steeds meer voor deze leiders gereserveerd zou worden. Bij latere concilies kregen ook de bisschoppen van Constantinopel en Jeruzalem de rang van patriarch.

Er kwamen regels voor de geestelijkheid. Misdadigers en mannen die zichzelf vrijwillig hadden gecastreerd, waren uitgesloten van het priesterschap. Geestelijken mochten geld uitlenen als dat in het voordeel was van debiteuren, maar mochten zelf geen winst maken op die kredietverstrekking. Omdat ook geestelijken weleens vergissingen konden maken, en omdat ook vergaderingen van geestelijken die een dwalende collega gispten zich konden vergissen, kwamen er beroepsprocedures. Alleen over de seksuele betrekkingen van de geestelijkheid bleek consensus moeilijk. Dit mocht voortaan lokaal geregeld worden.

Bisschoppen die tijdens de vervolging door keizer Diocletianus afvallig waren geweest – lees: die met terugwerkende kracht niet hadden voldaan aan eisen die pas in Nikaia werden geformuleerd – werden uit hun ambt ontzet. Dit lijkt een handreiking te zijn geweest aan de donatisten, maar ze maakte geen einde aan deze kerkscheuring.

Ondanks het streven naar harmonie, eenheid en vrede, had het concilie ook nog wat rekeningen te vereffenen. Het werd bisschoppen verboden om mensen die in andere bisdommen een sanctie hadden gekregen, in dienst te nemen. Niet alleen was dit een verdere aantasting van de bisschoppelijke autonomie, het was bedoeld om mannen als de veroordeelde Areios het leven zo zuur mogelijk te maken. Areios’ aanhangers moesten penitentie doen.

Ook Constantijn stond niet boven ressentiment. Hij had in 324 een burgeroorlog gewonnen en zijn tegenstander Licinius, die in 312/313 de toenadering tot de christenen had geïnitieerd, werd met terugwerkende kracht als afvallige beschouwd. Zijn soldaten moesten eveneens penitentie doen.

Afrondende maatregelen

Mogelijk heeft Constantijn bisschop Makarios van Jeruzalem opdracht gegeven te zoeken op welke plaatsen in zijn stad Jezus was gekruisigd, begraven en opgestaan. Dit staat nergens in onze bronnen, maar het staat wel vast dat keizerin-moeder Helena een jaar later de Grafbasiliek heeft laten bouwen. In Betlehem verrees de Geboortekerk en in Rome liet Constantijn kerken bouwen boven de (veronderstelde) graven van Petrus en Paulus. Een van de keizerlijke paleizen, het Lateraan, deed Constantijn cadeau aan de bisschop van Rome.

Het concilie eindigde met de verslaglegging. Alle bisschoppen moesten de documenten tekenen. Daarna werden de beslissingen met de wereld gedeeld. We weten van een door het Concilie naar Egypte verstuurde brief over de drie grote kwesties en van twee keizerlijke brieven. De ene was gericht aan Alexandrië, waar Areios vandaan kwam, en de andere was een circulaire over de paasdatum die naar elk bisdom werd verstuurd.

Bij hun vertrek kregen de bisschoppen nog geschenken mee. Maar niet iedereen was zo gelukkig. Twintig bisschoppen hadden moeite met de beslissingen. Onder dreiging van ballingschap tekenden zestien van hen alsnog de notulen, maar de resterende vier moesten hun stad verlaten. Daar kwamen er later nog twee bij. Het Concilie van Nikaia had eenheid gebracht, maar zelfs met een gemanipuleerde gastenlijst waren sancties nodig.

[morgen meer]

#Areios #ballingschap #bisschop #christenvervolging #ConcilieVanNicea #ConstantijnDeGrote #CyclusVanMeton #Diocletianus #donatisten #EersteConcilieVanNikaia #EusebiosVanCaesarea #Grafbasiliek #HelenaKeizerin_ #Licinius #MakariosVanJeruzalem #MeletiosVanLykopolis #paasdatum #SintJanVanLateranen #SylvesterI #Synodikon

2025-05-20

1700 jaar Nikaia (4): beraadslagingen

Een beruchte scène uit het Concilie van Nikaia: Nikolaas van Myra staat op het punt een opponent een klap te geven (Rila-klooster)

De uitnodiging voor het Concilie van Nikaia, dat vandaag 1700 jaar geleden begon, lijkt gepaard te zijn gegaan met een oproep om klachten en wensen te formuleren. Dit was het moment, zo lijken de organisatoren gedacht te hebben, om misstanden te benoemen en te verhelpen. Deze cahiers des doléances, om eens een analogie te introduceren, vormden de basis van enkele libelli, “boekjes”, waarin de uiteenlopende klachten thematisch waren geordend. Er moet dus een staf zijn geweest die alles las en ordende voordat het aan de keizer werd aangeboden.

Die liet de libelli echter ongeopend verbranden. De politicus die Constantijn was, wilde zaken doen en kon het niet hebben dat er aan het begin van de vergadering blijken van wantrouwen waren in de richting van de mannen met wie hij moest overleggen. Dat is althans hoe de kerkhistoricus Theodoretos het presenteert. Zijn collega Sozomenos vergelijkt de daad met de vergevingsgezindheid van God. Het is overigens niet uitgesloten dat Constantijn wel degelijk op de hoogte was van de inhoud, al was het maar omdat de brieven die aan de libelli ten grondslag hadden gelegen, er gewoon nog waren.

De wijze waarop we over dit voorval zijn geïnformeerd, is heel interessant. Het is namelijk alleen bekend uit de boeken van de vijfde-eeuwse kerkhistorici Rufinus, Sokrates en de zojuist genoemde Sozomenos en Theodoretos; we lezen het niet bij Eusebios van Caesarea, die in Nikaia aanwezig was. De consensus van de latere auteurs bewijst dat er informatie circuleerde die Eusebios dus heeft onderdrukt. Het is immers niet bepaald een compliment aan de keizer, wiens heiligenleven de bisschop van Caesarea aan het schrijven was. Maar we kunnen dus waardevolle informatie vinden bij niet-ooggetuigen.

Het concilie in actie

Dat onze bronnen, ook al zijn ze secundair, accurate informatie bevatten, blijkt ook uit het geboden beeld. Het concilie was bepaald geen vergadering van heiligen. De beraadslagingen waren bitter; met hun scheldpartijen en persoonlijke aanvallen gedroegen de aanwezige bisschoppen zich maar al te menselijk.

Het criterium van de gêne is van toepassing. Dat is een door historici gehanteerde vuistregel, die behelst dat elke auteur een verhaal heeft om te vertellen, bijvoorbeeld dat de kerkvergadering door de Heilige Geest was geïnspireerd, en dat informatie die dit tegenspreekt, te algemeen bekend was om te onderdrukken. Anders gezegd: de lezers van de diverse kerkgeschiedenissen wisten dat het er in Nikaia hard aan toe was gegaan.

Dat betrof vermoedelijk niet de al genoemde kwestie van de traditionele autonomie van de bisschoppen. Was het concilie wel bevoegd regels te geven? We lezen niets over discussie en dat is ook niet zo vreemd: het zou een vreemd bestuurlijk gremium zijn dat zichzelf, nadat het zichzelf bevoegdheden heeft toegekend, die weer in twijfel trekt.

Er was zeker wel discussie over de paasdatum. Ooggetuige Eusebios vertelt in zijn geïdealiseerde keizerbiografie dat Constantijn geduldig luisterde en aandrong op eendracht en gematigdheid – wat een heel nette manier is om te zeggen dat de discussie geagiteerd verliep. Dankzij Constantijns geduld liep alles echter goed af, aldus Eusebios.

De Zoon en de Vader

Eusebios erkent verder dat de gemoederen op zeker moment hoog opliepen, zonder uit te leggen dat dit de relatie tussen God de Vader en God de Zoon betrof. Zoals ik al eens eerder uitlegde hadden de christelijke theologen, doordat ze zich bedienden van het jargon van de neoplatoonse filosofie, de problemen van de uitleg van Plato’s Timaios geïmporteerd. De Alexandrijnse geestelijke Areios (c.250-336) had enkele jaren voor het concilie de knuppel in het hoenderhok geworpen door te stellen dat Christus, het woord van God, was onderworpen aan de tijd en er niet altijd was geweest. Dat betekende dat God Christus had geschapen, dus van mening was veranderd en dus onvolmaakt was. Het betekende tevens dat de Zoon lager in de kosmische hiërarchie stond dan de Vader, wat weliswaar prima viel te beargumenteren aan de hand van het Nieuwe Testament, maar zich slecht liet rijmen met het idee dat alleen een wezen dat volledig goddelijk was de mensheid kon verlossen.

Was Areios in Nikaia aanwezig? Hij lijkt uitgenodigd te zijn geweest, en zijn tegenstanders (Eusthathios van Antiochië, Alexandros van Alexandrië en diens rechterhand Athanasios) waren er zeker, maar ter plekke werd uit Areios’ geschriften voorgelezen. (Het luisteren naar die teksten zou, zo vernemen we, de hoogwaardige aanwezigen pijn aan de oren hebben gedaan.) Dat de teksten werden voorgelezen, suggereert dat Areios er niet was en maakt het mogelijk dat de bisschoppen werden geconfronteerd met een zó gekozen selectie dat ze de inhoud wel verwerpen moesten. Eusebios, die het met Areios eens was maar zijn persoonlijke oordeel uiteindelijk ondergeschikt maakte aan de kerkelijke eenheid, vermeldt hierover niets.

Ik noem op dit punt nog even de late anekdote dat bisschop Nikolaas van Myra een van de verdedigers van Areios’ leer (of was het Areios zelf?) een pets heeft verkocht. De historiciteit staat ter discussie, maar te midden van de ruziënde bisschoppen zou het best mogelijk zijn geweest.

[wordt vervolgd]

#AlexandrosVanAlexandrië #Areios #AthanasiosVanAlexandrië #ConcilieVanNicea #ConstantijnDeGrote #criteriumVanDeGêne #EersteConcilieVanNikaia #EusebiosVanCaesarea #EusthathiosVanAntiochië #NikolaasVanMyra #Rufinus #SokratesKerkhistoricus_ #Sozomenos #Synodikon #Theodoretos

2025-05-20

1700 jaar Nikaia (3): het concilie begint

Constantijn (let op het embleem op de helm; Staatliche Münzsammlung, München)

Het is vandaag 1700 jaar geleden dat in Nikaia, het huidige İznik in Turkije, de grote kerkelijke vergadering begon die bekendstaat als het Eerste Oecumenische Concilie. Nu zou het zomaar eens kunnen zijn dat u nog nooit een oecumenisch concilie hebt bijgewoond, dus leek het me zinvol eens te vertellen wat er zoal gebeurde. Hoewel de handelingen (actae) verloren zijn gegaan en we dus geen primaire bron hebben, zijn er redelijk wat secundaire bronnen, waarover ik later nog zal bloggen.

Voorbereidingen

Uiteraard werden eerst uitnodigingen verstuurd. Toevallig is een zo’n uitnodiging overgeleverd in een in de vijfde eeuw door een Armeense geleerde aangelegde verzameling. Het was Constantijn (en niemand anders) die de bisschoppen uitnodigde, en uitlegde dat de locatie in Nikaia was gekozen omdat de stad voor Italische bisschoppen makkelijk bereikbaar was, omdat er een gunstig klimaat was en omdat hij zelf ook van plan was vanuit Constantinopel langs te komen. De genodigden – zoals gezegd: niet iedereen die zich christen noemde – ontvingen behalve reisvouchers ook de agenda. Die is verloren, maar Eusebios van Caesarea vermeldt dat er reden was om te overleggen over de relatie tussen God de Vader en God de Zoon, over bisschoppen die (zoals Meletios van Lykopolis) hun autonomie wilden handhaven en over de kwestie van de paasdatum.

Vanuit het perspectief van de christenen, traditioneel geleid door autonome bisschoppen, was het, zoals gezegd, wat dubieus dat het concilie zich bevoegd achtte algemeen geldende regels op te stellen. De keizer had, als hoofd van de staatsgodsdienst, dit recht wel. Hij diende zichzelf echter niet aan als pontifex maximus, “hoogste priester”, zijn titel als hoofd van de staatsgodsdienst. In plaats daarvan benutte hij de meer christelijke titel episkopos. Dat woord betekent doorgaans bisschop, maar de oorspronkelijke betekenis was die van opzichter en het lijkt erop dat Constantijn dat heeft bedoeld. Dat hij zich echter met een voor christenen herkenbare titel presenteerde, suggereert een persoonlijke betrokkenheid.

Evengoed was het uniek dat de keizer ingreep in christelijke aangelegenheden. Om de pil te vergulden, werden christelijke aanwezigen herinnerd aan een precedent: de vergadering in Jeruzalem die staat genoemd in de Handelingen van de apostelen. De apostelen hadden daar hun beslissing genomen “in overeenstemming met de heilige Geest”,noot Handelingen 15.28. en dat zou ook in Nikaia gelden: het mocht dan een keizerlijke ingreep zijn, aangezien er consensus groeide, was evident dat Gods zegen er desondanks op rustte. De Oostenrijkse oudheidkundige Günter Stemberger heeft er overigens op gewezen dat de bevoegdheden van het Concilie van Nikaia feitelijk waren geïnspireerd door het joodse Sanhedrin.

20 mei 337

Op 20 mei begonnen in het paleis van Nikaia, zes eeuwen eerder gebouwd door koning Nikomedes I van Bithynië, de voorbereidende besprekingen. Er waren gasten uit de hele wereld, dus niet alleen het Romeinse Rijk: ook uit Mesopotamië en Armenië kwamen bisschoppen.We weten niet precies hoeveel aanwezigen er waren: Eusebios stelt dat het er “meer dan 250” waren, andere auteurs noemen 270, “bijna 300” en zelfs 318. De diverse handschriften van het Synodikon, de lijst van deelnemers, bevatten tussen de 200 en 220 namen.

De bisschop van Rome, Sylvester I, liet zich vertegenwoordigen door twee priesters. De verklaring is dat de paus al oud was, maar er speelt mogelijk meer: de bisschop van Rome claimde destijds al de eerste onder gelijke bisschoppen te zijn, en zou later het recht opeisen de beslissingen van elke kerkelijke vergadering te mogen bekrachtigen. Het kan zijn dat dit ook Sylvesters positie al was: hij liet anderen debatteren en zei dan na afloop ja of nee. Dataschaarste zijnde dataschaarste valt dit niet precies te weten. Overigens erkende het Concilie van Nikaia het gezag van de bisschop van Rome over alle Latijnse provincies – niet gering.

Constantijn in Nikaia

Drie dagen na het begin van de voorbesprekingen arriveerde Constantijn zelf – met alle op effect gerichte fanfare waarmee een antieke vorst zijn onderdanen kon overdonderen. Denk aan trompetgeschal en een presentatie die hem, aldus Eusebios, “deed lijken op hemelse gezant van God”. Het is wonderlijk dat de auteurs van onze bronnen deze epifanie opvatten als uiting van bescheidenheid. Het curieuze argument is dat een keizer traditioneel al op zijn troon zat als de gasten binnenkwamen, en dat het dit keer de bisschoppen waren die al zaten.

Nu is de keizerlijke aanwezigheid misschien aanleiding tot vragen. In christelijke bronnen staat Constantijns aanwezigheid ook vermeld voor de Synode van Arles (314), hoewel we weten dat hij feitelijk een campagne leidde tegen de Franken. Dat Constantijns aanwezigheid in Nikaia eveneens een vroom verzinsel is, is dus denkbaar, maar we weten uit de wettencollectie die bekendstaat als Codex Theodosianus dat de keizer in deze tijd te Nikaia regelgeving heeft uitgevaardigd. Hij was er zeker.

Het was óf Eusebios van Caesarea óf Eusthathios van Antiochië die de keizer welkom heette met een gebed voor ’s keizers gezondheid. Constantijn bedankte in het Latijn, de taal die de keizer altijd sprak aan het begin van een officiële plechtigheid. De eigenlijke beraadslagingen waren in het Grieks, de taal van het Nieuwe Testament, de moedertaal van de meeste aanwezigen en de taal waarin ook de Latijnse, Armeense en Aramese bisschoppen uit de voeten konden.

[wordt vervolgd]

#Aramees #bisschop #CodexTheodosianus #ConcilieVanNicea #ConstantijnDeGrote #dataschaarste #EersteConcilieVanNikaia #EusebiosVanCaesarea #EusthathiosVanAntiochië #GünterStemberger #GriekseTaal #Latijn #MeletiosVanLykopolis #NikomedesI #primaireBron #Sanhedrin #secundaireBron #SylvesterI #Synodikon

2025-05-19

1700 jaar Nikaia (2): de gastenlijst

Het Concilie van Nikaia (Soumela)

De Oudheid is per definitie de periode waarover we naast het archeologische materiaal ook geschreven bronnen hebben, maar niet voldoende om te komen tot werkelijke geschiedvorsing. Daardoor zijn er talloze onderwerpen waarover we niets weten. Zo staat vast dat Egypte in de tweede eeuw na Chr. een ware fabriek van nieuwe christelijke ideeën is geweest, maar hebben we geen idee, zelfs geen begin van een idee, hoe het christendom in Egypte is gekomen. Dat is maar één voorbeeld van het simpele feit dat we over de Oudheid eigenlijk altijd onvoldoende weten.

Gelukkig begrijpen we wel waarom we over bepaalde onderwerpen minder informatie hebben dan er moet zijn geweest. We weten dat er teksten zijn geweest van de mensen die Christus vereerden in combinatie met andere goden, maar de middeleeuwse kopiisten hebben die niet overgeschreven. Ook de teksten van degenen die later als ketters zouden komen gelden, zijn op deze wijze verloren gegaan.

Schaarse informatie is normaal en het is niet vreemd dat we alleen indirect zijn geïnformeerd over het Eerste Concilie van Nikaia, dat morgen 1700 jaar geleden is begonnen. We beschikken niet over de zogeheten actae, “handelingen”, die we over andere kerkelijke vergaderingen wel hebben. De wel overgeleverde deelnemerslijst, het Synodikon, is een latere reconstructie. Hoewel de in Nikaia genomen beslissingen bekend zijn, en we ook wel iets weten over het verloop van de discussies, missen we belangrijke stukken informatie. Het is bijvoorbeeld onbekend hoe de gastenlijst tot stand is gekomen.

Geweigerde bisschoppen

En dat is wel een gemis, want lang niet iedere bisschop was uitgenodigd. Zo ontbrak bisschop Donatus van Karthago. Die had weliswaar een discussie over de financiën van zijn kerk verloren en is de geschiedenis in gegaan als ketter, maar dat was pas later. Wie in 325 besloot hem niet uit te nodigen, en wel Donatus’ rivaal Caecilianus, had al een beslissing genomen over wat orthodox was en wat niet. Een misschien voorspelbare beslissing, aangezien Donatus in de westelijke provincies al een reputatie had als onruststoker, maar evengoed: niet iedere zich christen noemende bisschop was uitgenodigd. We weten niet wie de gastenlijst samenstelde, met welk recht en met welke criteria.

Een soortgelijke kwestie speelde in Boven-Egypte, waar bisschop Meletios van Lykopolis een conflict had met de bisschop van Alexandrië. Volgens de regels die in Nikaia afgesproken zouden worden, zat Meletios in dit conflict verkeerd, maar die regels waren er vanzelfsprekend nog niet toen iemand besloot Meletios niet uit te nodigen. Terwijl Meletios en ook Donatus als bisschoppen van hun steden een grote autonomie hadden en officieel niemand boven zich hadden staan die beslissingen over hen kon nemen, plaatsten de organisatoren van het concilie zich wel boven de bisschoppen.

Er kunnen meer van dit soort gevallen zijn geweest en we weten zeker dat er in Nikaia niemand is geweest die een niet-exclusivistische uitleg van het geloof voorstond. Terwijl Christus vereren in combinatie met andere goden, hoe ongebruikelijk wij dat ook vinden, destijds was wat elke weldenkende Romein zou hebben gedaan. Hoeveel Christusvereerders hadden de andere goden afgezworen? Hoeveel mensen combineerden de verering van Christus met de verering van andere goden? Hadden we maar meer informatie, maar het simpele feit is dat we over de exclusivisten wél informatie hebben en over de niet-exclusivisten niet. We kunnen niet vaststellen hoe representatief de genodigden in Nikaia zijn geweest voor de toenmalige verering van Christus.

Een proto-kerk?

Hoe dat ook zij: er was iemand die al beslissingen aan het nemen was voordat het Concilie van Nikaia begon, en die iemand had het oor van de keizer. Een mogelijke hypothese is dat er al iets bestond dat we gemakshalve “de proto-kerk” zullen noemen: een groep bisschoppen die weliswaar niet officieel was georganiseerd, maar zich op veel punten al kon presenteren als “de” vertegenwoordiger van de christelijke gemeenschap. Die groep was dan exclusivistisch van aard.

Hoewel de geschiedenis vaak zo wordt gepresenteerd, en er ook exclusivistische bronnen zijn over bisschoppen die met elkaar communiceren en discussiëren, is deze hypothese feitelijk ontoetsbaar omdat we, zoals gezegd, niet weten hoe representatief onze informatie is. Doordat de kopiisten teksten met sterk afwijkende meningen niet overschreven, hebben we over de eeuwen vóór Nikaia vooral informatie die in lijn is met de daar vastgestelde orthodoxie. Er is tekstselectie geweest, zoals altijd het geval is met informatie over de Oudheid.

Toch is er een aanwijzing voor het bestaan van een min of meer erkende kerk vóór 325. Die aanwijzing betreft een zekere Paulus van Samosata, die bisschop was in Antiochië en ideeën verkondigde die in 269 werden afgewezen door een vergadering van zo’n zeventig bisschoppen. Zij zetten hun collega af, waarop keizer Aurelianus in 272 een hoorzitting organiseerde. Hij liet zich daarbij adviseren door de bisschoppen in Italië en bevestigde de afzetting. In deze anekdote ligt besloten dat er op dat moment een min-of-meer officiële kerk was, waar zelfs een keizer naar luisterde.

Het probleem met deze anekdote is dat onze informatie vooral afkomstig is van Eusebios van Caesarea, een auteur die het bisschoppelijk gezag voortdurend benadrukt. Natuurlijk waren er rotte appels. Eusebios was een realist. Maar het college van bisschoppen corrigeerde dwalende bisschoppen als Paulus, en de gelovigen mochten hun herders vertrouwen. Aldus Eusebios. De anekdote past te goed bij de tendens van zijn werk om niet verdacht te zijn. Dat wil niet zeggen dat de bisschop van Caesarea snoeihard liegt, maar wel dat we zijn informatie niet kritiekloos mogen overnemen.

Nikaia: de gezagsvraag

Samenvattend: de gastenlijst van het Concilie van Nikaia is opgesteld door iemand die mensen uitsloot. Hier was iemand aan het werk die naar bepaalde conclusies toe wilde werken. In welke mate deze organisator een eerdere, min of meer erkende kerk vertegenwoordigde, en hoe representatief de vergadering was voor alle vereerders van Christus, valt niet langer uit te maken. We beschikken over te weinig data: het waren, zoals het cliché luidt, de overwinnaars die de geschiedenis schreven. Of, beter gezegd: het waren de orthodoxen die de bronnen kopieerden.

Waar het om draait: er zijn bisschoppen geweest die vasthielden aan hun aloude autonomie, die niet werden uitgenodigd en die, autonoom als ze waren, ook geen reden hadden om het gezag van het Concilie van Nikaia te erkennen. Nikaia schiep de eenheid die Constantijn wilde, maar feitelijk is de vraag met welk religieus gezag de verzamelde bisschoppen hun meningen oplegden aan de kerk.

[later meer over Nikaia]

#bisschop #Caecilianus #ConcilieVanNicea #ConstantijnDeGrote #dataschaarste #donatisme #Donatus #EersteConcilieVanNikaia #EusebiosVanCaesarea #exclusivistischeChristenen #kopiist #MeletiosVanLykopolis #nietExclusivistischeChristenen #PaulusVanSamosata #Synodikon #tekstselectie

2025-05-18

1700 jaar Nikaia (1): iets nieuws?

Een achttiende-eeuwse weergave van het Concilie van Nikaia (325).

Aanstaande dinsdag is het 1700 jaar geleden dat in Nikaia, het huidige İznik in Turkije, een enorme vergadering begon van christelijke leiders: het Concilie van Nikaia. (Ook wel aangeduid als Nicea, maar ik wil niet invisibiliseren.) Onder toezicht van keizer Constantijn de Grote stelden de bisschoppen een formule vast waarmee ze de relatie tussen God de Vader en God de Zoon konden beschrijven; verder namen ze besluiten over de berekening van de paasdatum, de organisatie van de kerk en de levenswijze van de geestelijken.

Uit de baaierd aan christelijke vormen ontstond één christendom, dat nog steeds bestaat. De beslissingen zijn na al die eeuwen zó vanzelfsprekend, dat we niet langer herkennen hoe revolutionair ze ooit waren.

Innovaties

Het eerste punt is dat Constantijn alleen bepaalde leiders uitnodigde, namelijk bisschoppen die meenden dat wie Christus vereerde, niet ook andere goden mocht vereren. Dit exclusivisme was in de antieke wereld allerminst vanzelfsprekend en nog vér na het Concilie van Nikaia waren er volop christenen die ook naar synagogen of heidense tempels gingen. Volgens de conciliedeelnemers en de huidige kerken zouden dat geen christenen zijn, maar dat zagen zij zelf natuurlijk anders.

Een tweede revolutionaire innovatie was dat er voor de christenen maar één manier kon zijn om over het goddelijke te denken, de orthodoxe. Ook dit speelt nog altijd een rol in het christendom. Het onderscheid tussen de oosterse en westerse kerken gaat bijvoorbeeld terug op (na Nikaia geformuleerde) verschillende opvattingen over Christus.

Nikaia introduceerde ook de methode om de doctrine vast te stellen: door een vergadering. Alle bisschoppen waren officieel gelijk en in de zin dat ieders mening (althans officieel) het zwaarst woog, was de intellectuele discussie in Nikaia een democratie van experts. Als men het eens was, zo was de redenering, dan moest het zijn doordat de Heilige Geest de aanwezigen in de juiste richting leidde. (Zie het plaatje hierboven, waarin de Heilige Geest in de vorm van een duif neerdaalt.) Hiermee werd feitelijk gezegd dat niet alleen de heilige schrift, maar ook de consensus der bisschoppen geïnspireerd was en een bron van religieus gezag. Deze blog is niet de plek om uit te weiden over latere discussies over het leergezag, maar ik denk dat de aanwezigen in Nikaia vreemd zouden hebben opgekeken van het aforisme van paus Benedictus XVI dat waarheid niet democratisch wordt bepaald.

Een laatste innovatie uit 325 is inmiddels wat op de achtergrond geraakt, althans in Europa: dat de overheid een rol had bij het bepalen of handhaven van de christelijke rechtzinnigheid. Een Europese regeringsleider mag nu dan wel zeggen dat jeder mag nach seiner Façon selig werden, maar overheidsbetrokkenheid bij de orthodoxie is eeuwenlang een belangrijk aspect van de Europese cultuur geweest.

Kortom, in Nikaia ontstond het christendom zoals wij het kennen en het concilie heet met recht een belangrijke historische gebeurtenis. Bijzonder is bovendien dat we de invloed (vormende werking, agency…) van dit aspect van de antieke cultuur op onze cultuur kunnen onderbouwen met de relevante sociaalwetenschappelijke argumenten.

Was Nikaia wel zo innovatief?

Revoluties komen echter nooit zomaar. Niet alleen Constantijn, élke Romeinse magistraat voelde zich verantwoordelijk voor de goede relatie tussen zijn onderdanen en de goden (pax deorum). Dat dit zich vertaalde in orthodoxie, was slechts een beperkte innovatie. De relatie tussen God de Vader en God de Zoon oogt weliswaar als een nieuw, christelijk thema, maar feitelijk importeerden de theologen een oudere discussie over Plato’s Timaios – ik schreef er al eens over.

Ik noem ook de eed van trouw die keizer Decius in 249/250 eiste van al zijn onderdanen. Ze moesten verplicht offeren. Decius is de geschiedenis in gegaan als christenvervolger, maar de eed van trouw trof andere groepen even hard: denk aan pythagoreeërs, denk aan de groep rond het Corpus Hermeticum, denk aan neoplatonisten en denk aan anderen die moeite hadden met de antieke offerpraktijk. Het springende punt is dat Decius religie benutte om in een verdeeld imperium eenheid te scheppen. Een kwart eeuw later deed keizer Aurelianus hetzelfde door de verering van de zon voor te schrijven. Ook in dit opzicht bood Constantijn niets nieuws.

Keizer Diocletianus, die de verering van Jupiter en Hercules had benut om eenheid te scheppen, had andersdenkenden gewelddadig vervolgd: manicheeërs en christenen dus. En ook dit aspect is in Nikaia aanwezig. De betrouwbaarheid van de anekdote dat Nikolaas van Myra een opponent een klap zou hebben gegeven mag dan dubieus zijn, ze past bij het algemene karakter van de kerkvergadering. Er zijn namelijk meer anekdotes over verbaal en fysiek geweld. Constantijn stond niet boven intimidatie: de bisschoppen moesten eens lopen langs een erehaag van gardisten met getrokken zwaarden, en de keizer dwong de consensus over een compromisformule af met sancties.

Wat ik maar zeggen wil: Nikaia schiep een christendom, maar het was geen schepping uit het niets. Anderhalve eeuw geleden muntte Theodor Mommsen het aforisme dat vernieuwingen altijd tot uitdrukking worden gebracht middels bestaande vormen. Mommsens bekendste voorbeeld was het keizerschap van Augustus, dat weliswaar een revolutie was maar dat zich bediende van traditionele vormen. Hij zou ook het ontstaan van het christendom hebben kunnen noemen.

[morgen meer over het Concilie van Nikaia]

#agency #Augustus #Aurelianus #BenedictusXVI #christenvervolging #ConcilieVanNicea #ConstantijnDeGrote #CorpusHermeticum #Decius #Diocletianus #EersteConcilieVanNikaia #exclusivistischeChristenen #HeiligeGeest #neoplatonisme #nietExclusivistischeChristenen #NikolaasVanMyra #offer #orthodoxie #pythagorisme #TheodorMommsen #vormendeWerking

Kuuke's Sterrenbeeldenkuuke@mastodon.nl
2024-03-31

Waarom het vandaag Pasen is

Er bestaat een regel die bepaalt wanneer het Pasen is. Pasen wordt meestal gevierd op de eerste zondag na de eerste volle maan die volgt op of valt op de lente-equinox.

kuuke.nl/waarom-het-vandaag-pa

#ConcilieVanNicea #kalenders #lenteequinox #pasen

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.04
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst