Een onbekende taal op Sicilië
Inscriptie uit MendolitoNiet ver van het theater, amfitheater en het grote altaar van Syracuse, recht tegenover de wonderlijk mooie kerk van Onze Lieve Vrouwe van Tranen, bevindt zich het archeologisch museum. Naar goed Italiaans gebruik is het vernoemd naar een verdienstelijke archeoloog, in dit geval Paolo Orsi. De museale collectie is vermoeiend groot, en waanzinnig interessant.
Neem bovenstaande inscriptie uit Mendolito, een dorpje ten zuidwesten van de Etna. De vondstomstandigheden zijn duidelijk: dit zandstenen blok is in 1962 bij een officiële opgraving aangetroffen en maakte deel uit van een versterking uit het midden van de zesde eeuw v.Chr. Er staan zo’n vijftig letters op, die we van rechts naar links moeten lezen. Het interessante is dat we, ruim zestig jaar na de ontdekking, maar nauwelijks een idee hebben wat er staat.
Alfabet
Dat is in de eerste plaats omdat het geen gewone West-Griekse letters zijn. Het Griekse alfabet is afgeleid van een Fenicisch schrift, en daar heeft het nog wat trekjes van. Op de bovenste regel is bijna helemaal links nog een soort F te zien: dat is een wau, die in het klassieke Griekse alfabet niet meer als letter voorkwam, maar in de West-Griekse alfabetten nog wel. De > valt niet met zekerheid te identificeren en sommige tekens lijken helemaal nergens op. Elke onderzoeker die ernaar heeft gekeken, lijkt er andere letters in te hebben herkend.
ΔΗϜΧ>ΣΛ?ΕΑΑΚΣΑΠͰΠΕΜΑΡΑΚΑΜΑΙ
ΑΛAΘA?ΑΚI?ΗΝΕΙA>?ΛΕΣΟΤΥΕΤ
??ΕͰ
Een tweede probleem is de taal. Hoewel spaties ontbreken zijn er drie herkenbare woorden. De tekst begint et ΙΑΜ ΑΚΑΡΑΜ. Dat lijkt wel wat op andere talen uit het vroege Italië en zou in klassiek Latijn hanc arcem zijn, “deze versterking”. De tweede regel begint met ΤΕΥΤΟΣ, en dat is te herleiden tot een van de allerbekendste Proto-Indo-Europese woorden, *teuta, wat zoiets als gemeenschap betekent.
De strekking van de inscriptie zal dus zijn dat de bewoners van zesde-eeuws Mendolito een versterking hebben gebouwd. In de rest van de tekst zal wel een god of godin worden aangeroepen om het bouwwerk te beschermen. Of er wordt een vloek uitgesproken over wie over de muur klimt. Zoiets. Maar dit is dus gespeculeer. Feitelijk hebben we nauwelijks een idee van de inhoud.
Onbekende taal
Resteert de vraag welke taal dit is. De drie geïdentificeerde woorden en de locatie brengen ons in de richting: we zitten in de Italische tak van de Indo-Europese taalfamilie. De antieke bronnen noemen Sicaniërs als oudste bevolking van het eiland, en zij zouden naar het westen zijn gedreven door immigrerende Siculiërs. Men neemt daarom wel aan dat er twee pre-Griekse, Italische talen zijn geweest: Sicanisch in het westen en Siculisch in het oosten. De tekst uit Mendolito zou tot die laatste taal moeten hebben behoord.
Dat wil ik best geloven, maar er zijn maar heel weinig teksten uit deze twee talen bekend en bovendien heb ik het altijd wat raar gevonden dat de twee taalnamen zo sterk op elkaar lijken. Zo groot is het verschil tussen de /n/ en de /l/ nou ook weer niet (“Nabonidus” is bijvoorbeeld in het Grieks “Labynetos”). Ik sluit niet uit dat het verschil tussen de twee talen niet groter is dan dat de Grieken in het westen van het eiland de naam van het oorspronkelijke volk anders hebben verstaan dan de Grieken in het oosten.
Enfin. Hoe dat ook zij: de inscriptie van Mendolito documenteert een taal die we nauwelijks kennen en begrijpen. Leuk toch?
[Dit was het 477e voorwerp in mijn reeks museumstukken.]
#historischeTaalkunde #IndoEuropeseTalen #Mendolito #PaoloOrsi #Sicilië #Syracuse
