Benjamin van Tudela in Libanon
Het verzwolgen Tyrus, dat ook Benjamin van Tudela zag.
In 1160 vertrok Benjamin van Tudela, niet ver van Pamplona, voor een lange reis naar het oosten. Op weg naar Jeruzalem bezocht hij ook de Libanese havensteden; op de terugreis bezocht hij ook Irak, Jemen en Egypte. Na zijn terugkeer in 1173 gaf hij een soort interview, wat leidde tot een niet door hem geschreven, maar wel in de eerste persoon verteld reisverslag.
Hij heeft veel aandacht voor het joodse leven in de door hem bezochte steden en identificeert allerlei moderne plaatsen met plekken uit de Bijbel. Dat doet hij, naar huidige inzichten, niet altijd accuraat.
***
Van Latakia is het twee dagen reizen naar Jableh, dat is Baal-Gad, aan de voet van Libanon. In de buurt woont een volk dat de Assassijnen wordt genoemd. Ze geloven niet in de religie van de Islam, maar volgen een van hun eigen mensen, die ze beschouwen als profeet. Ze doen alles wat hij hun opdraagt en noemen hem Sheik Al-Hashishim. Hij staat ook wel bekend als hun Oudste.
Hun residentie heet Qadmus, dat is Kedemoth in het land van Sihon. Ze zijn trouw aan elkaar, maar een bron van terreur voor hun buren. Ze doden zelfs koningen, ook als het ten koste gaat van hun eigen leven. De omvang van hun land is acht dagen reizen. Ze zijn in oorlog met de zonen van Edom, die ook wel Franken worden genoemd, en met de heerser van Tripoli, dat ook wel het Tarabulus van het Oosten heet.
In Tripoli was in vroeger jaren [1051] een aardbeving, waarbij veel heidenen en Joden omkwamen doordat huizen en muren op hen vielen. Er was toen grote verwoesting in het Land van Israël. Meer dan 20.000 zielen kwamen om.
Vandaar is het een dag reizen naar een ander Gebela, dat is Byblos. Het grenst aan het land van de kinderen van Ammon, en hier zijn 150 Joden. De plaats staat onder de heerschappij van de Genuezen; de naam van de gouverneur is Willem Embriaco. Hier is een tempel gevonden die in vroeger tijden toebehoorde aan de Ammonieten, met een afgodsbeeld dat zat op een troon of stoel, gemaakt van steen en bedekt met goud. Er waren ook twee zittende vrouwen afgebeeld, één rechts en één links van de afgod. Er stond een altaar, waar de Ammonieten plachten te offeren en wierook brandden.
Er zijn daar ongeveer 200 Joden. Aan hun hoofd staan Rabbi Meir, Rabbi Jakob en Rabbi Simchah. Byblos vormt de noordelijke zeegrens van het Land van Israël.
Van daar is het twee dagen reizen naar Beiroet, of Beeroth, waar ongeveer vijftig Joden wonen, met aan het hoofd Rabbi Salomo, Rabbi Obadja en Rabbi Jozef.
Van daar is het één dag reizen naar Saida, dat is Sidon, een grote stad, met ongeveer 20 Joden.
Tien mijlen landinwaarts woont een volk dat in oorlog is met de mannen van Sidon. Ze worden Druzen genoemd en zijn heidenen met een wetteloos karakter. Ze bewonen de bergen en de spleten tussen de rotsen, en hebben geen koning of heerser, maar wonen onafhankelijk in deze hoge plaatsen. Hun land strekt zich uit tot de berg Hermon, die drie dagen verder ligt.
De Druzen zijn de belichaming van de ondeugd. Broers trouwen er met hun zusters, en vaders met hun dochters. Ze hebben één feestdag in het jaar, waarop ze allemaal samenkomen, zowel mannen als vrouwen, om samen te eten en te drinken, en dan wisselen de mannen hun vrouwen uit. Ze zeggen dat op het moment dat de ziel het lichaam verlaat, deze in het geval van een goede man overgaat in het lichaam van een pasgeboren kind, maar in het geval van een slechte man in het lichaam van een hond of een ezel. Dat is hun dwaze geloof.
Er wonen geen Joden onder hen, maar verschillende Joodse handwerkslieden en ververs komen bij hen om handel te drijven. Ze keren heelhuids terug, omdat die mensen de Joden gunstig gezind zijn. De Druzen zwerven over de bergen en de heuvels en niemand kan met hen vechten.
Van Sidon is het een halve dag naar Sarepta, dat bij Sidon hoort. Van daar is het een halve dag naar Tyrus, dat een heel mooie stad is, met een haven in het midden. In de nacht gooien de bewakers een ijzeren ketting van de ene naar de andere toren, zodat niemand per boot of op een andere manier kan uitvaren om ’s nachts schepen te beroven. Er is geen haven als deze in de hele wereld.
Tyrus is een prachtige stad. Er wonen ongeveer 500 Joden, waaronder Talmoedgeleerden. Aan het hoofd staan de dayan Rabbi Ephraim van Tyrus, Rabbi Meir van Carcassonne en Rabbi Abraham, het hoofd van de gemeente. De Joden bezitten zeeschepen en er zijn onder hen ook glasmakers, die het fijne Tyrische glaswerk maken dat in alle landen wordt gewaardeerd.
Wie de muren van het huidige Tyrus beklimt, kan het oude Tyrus, dat door de zee is verzwolgen, op een steenworp zien liggen. Als je de boot neemt, kun je de versterkingen, marktplaatsen, straten en paleizen zien liggen op de bodem van de zee.
***
PS
U hebt begrepen dat ik deze dagen extra blog over Libanon omdat het land, dat al rijk is aan problemen, er een oorlog bij krijgt. Mijn blogjes zullen de situatie daar niet verbeteren, maar u kunt dat wel. Als u wat kunt missen, doneer dan voor de zorg van de vluchtelingen: dit is een project van iemand die ik persoonlijk ken en vertrouw.
#assassijnen #Beiroet #BenjaminVanTudela #Byblos #druzen #Libanon #Sarepta #Sidon #TripoliLibanon_ #Tyrus