#ViaDomitia

2025-06-06

Onthoofde vijanden uit Le Cailar

Weergave van onthoofde vijanden uit Le Cailar (Musée de la romanité, Nîmes)

Het is al bijna een week juni, en u vraagt zich af of er deze maand wel ergens een oudheidkundig instituut wordt bedreigd. En jawel. Er zal nog wel een machteloze petitie komen. Ik ga binnenkort maar eens een pagina maar maken waar al die sluitingen bij elkaar staan.

***

Ter zake nu. Zoals iedereen weet verzamelde de Gallische krijger Obelix, tevens de bekendste menhirhouwer van zijn eeuw, na afloop van een gevecht de helmen van zijn verslagen Romeinse tegenstanders. En zoals iedereen eveneens weet, zijn de avonturen van Asterix de Galliër bedoeld om mensen aan het lachen te krijgen – en dus geen accurate weergave van het Keltische leven in de eerste eeuw v.Chr. Was het stripverhaal dat wel, dan zouden Uderzo en Goscinny hebben getoond dat zegevierende Galliërs niet de helmen van de verslagenen verzamelden, maar de hoofden.

We weten dat van verschillende antieke auteurs, zoals de Griekse, stoïcijnse filosoof Poseidonios van Apameia, die het zuiden van het huidige Frankrijk eind tweede eeuw v.Chr. heeft bezocht. Het is onbekend bij welke gelegenheid dat was, maar rond 120 v.Chr. legden de Romeinen de Via Domitia aan, waarmee de regio feitelijk was ontsloten. Poseidonios vertelt dat de Kelten verslagen vijanden onthoofdden en dat ze de hoofden tentoonstelden. Krijgsgevangenen konden worden geëxecuteerd door ze op te stellen als schietschijf of door ze in tempels te spietsen. Poseidonios’ jongere tijdgenoot Diodoros van Sicilië weet nog te melden dat de stuiptrekkingen van de geëxecuteerden dienden om de toekomst te voorspellen.

Voor deze rituelen bestaat ook archeologisch bewijs, dat teruggaat tot de vierde eeuw v.Chr. en in Gallië doorgaat tot aan de Romeinse verovering. (De geograaf Strabon, die leefde ten tijde van keizer Augustus, lijkt de einddatum te bevestigen, want hij spreek over de executie van gevangenen in Gallië in de verleden tijd.) In Ribemont-sur-Ancre in Noord-Frankrijk is een heiligdom opgegraven waar de menselijke resten werden tentoongesteld. De foto hierboven toont een reliëf uit Le Cailar, in het uiterste zuiden van Frankrijk; het lag aan wat later de Via Domitia zou zijn.

Kaken van gedode vijanden uit Le Cailar (Musée de la romanité, Nîmes)

Opvallend is dat de Galliërs de afgehakte mensenhoofden tentoonstelden op zo veel plekken: zowel in de openbare ruimte als in de privésfeer, zowel binnen als buiten, aan de buitenmuren van huizen, bij de toegangspoorten van de nederzettingen, of – zoals in Le Cailar – op de muren rond een versterking. Daar werden ook de veroverde wapens tentoongesteld, min of meer zoals de Grieken trofeeën oprichtten. De zwaarden, speren, werpspiesen, schilden en dolken in Le Cailar zijn te dateren in de derde eeuw v.Chr., en dat zal dan ook wel de datering zijn van de vijftig schedels die er zijn aangetroffen.

Een wonderlijk aspect is nog dat analisten in het laboratorium vaststelden dat de schedels waren bewerkt. De hersens waren verwijderd (waarom?) en de schedels bleken ooit verzadigd te zijn geweest met de hars van naaldbomen. Dit duidt op balseming, met het vermoedelijke doel de hoofden zo lang mogelijk als afgehakt mensenhoofd (en niet als kale schedel) tentoon te stellen.

[Dit was het 496e voorwerp in mijn reeks museumstukken.]

#Frankrijk #krijgsgevangenen #LeCailar #mensenoffer #petitie #PoseidoniosVanApameia #RibemontSurAncre #ViaDomitia

2025-05-14

Hannibal en hannibalisme aan de Rhône

De Rhône bij Tarrascon

Ik heb wel vaker geschreven – sterker nog, ik schreef er een boek over – dat de vraag waar Hannibal over de Alpen is getrokken, niet alleen triviaal is, maar ook onbeantwoordbaar. Het bewijsmateriaal is te schaars en te ambigu. Grosso modo weten we alleen dat Hannibal vanuit Iberië oprukte over de Pyreneeën en door de Languedoc naar de Rhône. Die stak hij ergens over. Vervolgens marcheerde hij vier dagen stroomopwaarts naar een plek die “het eiland” heet, en daarvandaan marcheerde hij tien dagen tot het begin van de Alpen. Daarna begon een vijftien dagen tellende expeditie over de bergen, met gevechten op de weg naar boven en sneeuw op de weg naar beneden. Drie dagen vanaf het punt van aankomst lag Turijn. Op de Alpenpas was het mogelijk te bivakkeren, dus het was een wijde pas.

Nog één aanwijzing: een Romeins leger kon vanaf de zee in drie dagen de plek bereiken waar Hannibal de Rhône was overgestoken. Dit is alles wat we weten. Wetenschappers nemen al vijf eeuwen aan dat het gaat om de samenvloeiing van de Rhône en een andere rivier, wat mogelijk is, maar dankzij paleohydrologisch weten we dat er ook echte eilanden waren – dus we weten nu minder dan ooit. Omdat al  deze informatie overal in het landschap kan worden ingepast, is de puzzel waar Hannibal de Alpen overstak, principieel onoplosbaar.

Hulphypothesen

Dat wil niet zeggen dat er niet veel over is gespeculeerd. Ergerlijk veel zelfs. Daarover straks meer. Eerst Hannibal aan de Rhône. De simpelste verklaring is deze: hij volgde door de Languedoc de bestaande weg. Hij had haast en hij had al contacten met de lokale heersers, zodat hij kon opschieten. Die bestaande weg kennen we vrij goed, omdat de Romeinen die later verhardden (“Via Domitia”). Als deze redenering klopt, stak Hannibal van Beaucaire naar Tarascon de Rhône over.

De regio waar Hannibal de Rhône overstak.

Maar zo logisch is het niet. De locatie van de oversteek hangt immers samen met de andere locaties. Als Hannibal bijvoorbeeld over de Mont-Cenis is getrokken, dan moet de tiendaagse opmars naar de voet van de Alpen langs de Isère zijn geweest, moet het Eiland liggen bij Valence, en was de vierdaagse mars in noordelijke richting, beginnend bij Tarascon, ongeveer 140 kilometer lang. Dat is niet onmogelijk, maar ongeveer het dubbele van de normale snelheid van een antiek leger.

Vandaar dat de puzzelaars speculeren dat de plaats waar de bestaande weg de Rhône kruiste, destijds noordelijker lag. Of ze zeggen dat Hannibal haast had. Het is allebei mogelijk. Maar het betekent ook dat we hulphypothesen aan het invoegen zijn omdat we graag willen dat het Eiland bij Valence ligt en Hannibal over de Mont-Cenis trok.

Het is precies zo met dat andere stukje informatie: dat het Romeinse leger in drie dagen vanaf de zee kon oprukken naar de plaats van Hannibals Rhôneoversteek. Men rekent vanaf de monding van de Rhône of vanaf Marseille, omdat we weten niet waar de mars begon. Men gaat uit van korte afstanden omdat de soldaten door een moerassig gebied trokken, of juist van lange afstanden omdat ze haast hadden Hannibal te bereiken.

Hannibalisme

Kortom: wie de voorkeur geeft aan een noordelijke Alpenpas, plaats het Eiland noordelijk en dus de oversteekplaats noordelijk, en wie een zuidelijke Alpenpas prefereert, doet het omgekeerde. Waarom zou je je ook bekreunen om het feit dat de data te ambigue en schaars zijn, als je al weet dat Hannibal over de Alpen trok over de pas waar jij hem het liefst wil hebben?

Zoals gezegd: ik erger me. Ik begrijp niet waarom serieuze wetenschappelijke tijdschriften hun pagina’s openstellen voor speculaties waarop domweg geen antwoord mogelijk is en waarom wetenschappers (intelligente mensen toch? toch?) er hun tijd, energie en intellect aan verspillen. Zulke publicaties bewijzen dat het zelfreinigend vermogen van de wetenschap niet is wat het zou moeten zijn. Ik vraag me af waarom we op dit moment, nu de universiteiten onder vuur liggen, de universiteit moeten verdedigen.

O ja. De Fransen hebben natuurlijk als geen ander ervaring met dit kwakhistorische gespeculeer. Ze hebben hun bekomst van geschiedtheoretisch ongeschoolden. En ze hebben een nuttig woord verzonnen, niet alleen voor dit soort geneuzel, maar ook voor het verschijnsel dat mensen onbeantwoordbare vragen proberen te beantwoorden. Dat woord is hannibalisme, en ik zou willen dat het ook in ons taalgebied werd ingevoerd.

#Alpen #Hannibal #HannibalInDeAlpen #hannibalisme #hypotheseEnHulphypothese #paleohydrologie #Rhône #topografie #TweedePunischeOorlog #ViaDomitia

2024-11-06

Romeins Nîmes

Maison Carrée, Nîmes

Omdat ik een reis aan het voorbereiden ben naar de Provence, fris ik vandaag mijn kennis eens op van een stad die ik hoop aan te doen: Nîmes, het antieke Nemausus. De stad lag in het zuiden van de vallei van de Rhône, aan de rand van de Cevennen, en was de hoofdstad van de Gallische stam van de Volcae. De stad was vernoemd naar een oude godheid die dus ook Nemausus heette en werd vereerd bij een heilige bron in de stad. De tempel functioneerde ook nog in de Romeinse tijd.

De Romeinen verwierven dit deel van Gallië tijdens de Tweede Punische Oorlog, maar ontwikkelden het gebied pas een kleine eeuw later, rond 118 v.Chr. Toen verhardden en verbeterden ze de weg naar Spanje, de Via Domitia. Volgens de Grieks-Romeinse geograaf Strabon was de weg “makkelijk te bereizen in de zomer, maar in de winter en lente erg modderig door rivierwater”. Dit kan betrekking hebben op allerlei delen van de weg, en ook op de weg bij Nîmes, waar de wateroverlast van de Rhône een geducht probleem vormde.

De Keizertijd

In 27 v.Chr. vestigde keizer Augustus de veteranen van zijn Egyptische veldtocht in Nîmes, en gaf de stad de rang van colonia. Ze zou nog lange tijd munten slaan waarop een Egyptische krokodil stond met een palmboom.

Munt uit Nîmes

Nîmes kreeg een zes kilometer lange, negen meter hoge stadsmuur, waarin oudere monumenten werden opgenomen, zoals het Gallische gebouw dat bekendstaat als de Tour Magne. De oorspronkelijke functie van dit monument is onbekend.

Een ander deel van de stadsmuur was de poort die tegenwoordig Porte d’Auguste heet. In het Latijn heette ze Porta Arelatensis (“poort naar Arles”). Het gaat om een dubbele poort: de twee hoofdbogen zijn waarschijnlijk ontworpen om het verkeer te scheiden en de eigen rijstrook te laten behouden. Het is een van de eerste aanwijzingen voor zoiets als verkeersregulering. Twee kleine bogen links en rechts waren bedoeld voor voetgangers.

Een ander monument uit de vroege keizertijd is de tempel van Augustus en Roma, het Maison Carrée. In 20 v.Chr. gebouwd door Marcus Vipsanius Agrippa, een goede vriend en schoonzoon van keizer Augustus, staat dit bouwwerk er na twee millennia nog altijd piekfijn bij. Toen de achttiende-eeuwse Amerikaanse reiziger Thomas Jefferson (de latere president) het Maison Carrée zag, maakte hij er meteen een tekening van, die hij later gebruikte toen hij het Capitool ontwierp voor de hoofdstad van Virginia, Richmond.

Het bekendste met Nîmes verbonden monument staat niet in Nîmes: dat is het ten tijde van keizer Nero (r.54-68) aangelegde aquaduct. Iets preciezer: de overspanning over de rivier de Gard. Er is een museum waaraan ik goede herinneringen heb. Het is niet overdreven deze 275 meter lange waterbrug te typeren als hét klassieke voorbeeld van een aquaduct. De waterleiding eindigde in een nog altijd te bezoeken verdeelstation (chateau d’eau).

Het klassieke aquaduct

In de tweede helft van de eerste eeuw kreeg Nîmes zijn amfitheater, dat nog steeds in gebruik is voor stierengevechten en een capaciteit heeft van ongeveer 16.000 mensen. De stad zelf zal toen ongeveer 50.000 tot 60.000 bewoners hebben gehad, wat ongeveer evenveel was als in de negentiende eeuw. Het Romeinse Nîmes moet een vrij kosmopolitische stad zijn geweest, waar mensen bijvoorbeeld Jupiter Heliopolitanus vereerden, de god van Baalbek in Libanon.

Verval

Het verval van deze stad zette wat eerder in dan elders in Gallië, en dat had geen dramatischere reden dan dat de stad werd overschaduwd door Arles, dat wat dichter bij de Middellandse Zee lag. Dat was in de vierde eeuw de grootste stad in de Provence. Wie handel wilde drijven, of een product vervaardigde dat viel te verhandelen, vestigde zich dus in Arles. De leegloop van Nîmes verklaart waarom we pas in de zesde eeuw horen van een christelijke gemeenschap.

Grafschrift van een boer

Het Romeinse Rijk was op dat moment gekerstend, althans officieel, dus de tempels stonden leeg, en de Visigotische heersers integreerden het Maison Carrée in hun paleis. Iets soortgelijks gebeurde met het amfitheater, dat in de Middeleeuwen diende als fort van de burggraaf van Nîmes.

Ik heb hierboven al enkele relevante antieke monumenten genoemd, en rond af met het Musée de la romanité, waarover Han Borg al eens blogde.

#Frankrijk #MaisonCarrée #MarcusVipsaniusAgrippa #MuséeDeLaRomanité #Nîmes #NemaususGod_ #Provence #ThomasJefferson #ViaDomitia #Visigoten #VolcaeArecomici

2024-04-14

Via Domitia.

La conférence à son sujet, tenue à #Céret à l'initiative du café associatif #LeLezard (lezardasso.fr/), avait un double intérêt : le sujet d'abord, puisqu'on habite sur la zone où ses vestiges frontaliers ont été mis à jour et le conférencier ensuite, car Georges #Castellvi, qui a dirigé les fouilles, est un ancien collègue d'études...

Une heure et demie remarquablement bien construite, savante et éclairante sur notre coin de Méditerranée pyrénéenne.

#ViaDomitia

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.07
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst