#spreektaal

2025-03-03

Vertalingen, steeds weer anders

De klipdas heet in sommige vertalingen konijn.

Iemand legde me de vraag voor waarom er eigenlijk zo veel verschil is tussen diverse vertalingen van antieke teksten. Daar zijn verschillende verklaringen voor te geven. Hier zijn enkele factoren die ik kan bedenken.

De brontaal

De eerste is dat onze kennis van de antieke talen voortdurend groeit. Dat kan gaan om de betekenis van woorden. Zo vermeldt de Bijbel enkele keren een sjafan, wat eeuwenlang is vertaald als konijn. Omdat we tegenwoordig iets meer van de flora en fauna van het Midden-Oosten weten, weten we dat daar geen konijnen voorkwamen. We weten nu dat de betekenis van sjafan klipdas” is.

Dit was natuurlijk een supersimpel voorbeeld. Maar denk ook aan grammaticaregels. Classici begrijpen inmiddels de diverse verleden tijden van het Latijn beter. Ze kunnen je ook vertellen dat in het Grieks de optativus, de werkwoordvorm waarmee wensen worden uitgedrukt (“leve de koningin!”), veel langer in gebruik gebleven dan tot voor kort werd aangenomen. Ik heb me laten vertellen dat in het Grieks de partikels tegenwoordig beter worden begrepen dan vroeger. Dit soort nieuwe inzichten zijn overigens voor een belangrijk deel te danken aan snel doorzoekbare databestanden – de computer dus.

Voor ik verder ga, wijs ik er nog even op dat we eigenlijk niet beschikken over een echt woordenboek van de Griekse taal. We hebben wel woordenboeken die u wegwijs maken in het Grieks van de klassieke auteurs, maar er is nooit een thesaurus aangelegd van alle bekende taaluitingen, dus met inbegrip van papyri en inscripties. Gegeven de enorme omvang van het Grieks zal die thesaurus er ook nooit komen, alle digitalisering ten spijt, en kunnen we ook niet hopen op een woordenboek dat het Grieks als Grieks ontsluit. Een woordenboek voor het klassiek Grieks is het beste waarop we mogen hopen. En dat betekent dus dat als het gaat om bijvoorbeeld een zeldzaam woord in een inscriptie, de inzichten van de vertalers weleens ver uit elkaar kunnen lopen.

De doeltaal

Een tweede aspect: de doeltaal. In ons geval het Nederlands. Dat is een middelgrote taal waarvan de meeste sprekers leven in een gebied te midden van drie van ’s werelds grootste talen. Anders gezegd: we hebben nogal wat invloeden van buitenaf en daardoor verandert het Nederlands vrij snel. Een vertaling in eigentijds Nederlands klinkt daardoor al gauw wat ouderwets.

Maar niet alleen is elke vertaling gebonden aan de eigen tijd, ze is ook gebonden aan het jargon van de vertaler. Vertalers hebben allemaal een andere woordenschat. Dat stelt grenzen aan de mogelijkheden. De vertalers nemen als het ware hun beperkingen mee.

Bovendien hebben ze verschillende opvattingen over wat toegestaan is bij een vertaling. Ik heb weleens meegemaakt dat iemand een staande uitdrukking waarmee de oude Grieken aangaven dat iemand luid sprak, had vertaald als “een stem als een brulboei”, wat de vertaler acceptabel vond, wat een andere vertaler beschouwde als een storend anachronisme. Ander voorbeeld: mag je in een Nederlandse vertaling van een Griekse tekst een Engels woord gebruiken als er in het Grieks een latinisme staat? Het gebeurt niet vaak, terwijl het verrassende inzichten oplevert.

Denk ook aan poëzie. Misschien wil je een gedicht zó vertalen, dat het een beetje catchy klinkt, maar dat betekent in onze taal vaak dat je rijm introduceert, terwijl in antieke poëzie de versmaat belangrijk is. En als je als vertaler dat laatste wil, kies je dan voor dezelfde versmaat als in het Grieks of Latijn, of een versmaat die in het Nederlands goed werkt? Keuzes, keuzes.

Strategie

Nog een factor: het doel van de vertaling. Er is een wereld van verschil tussen een vertaling die dient om de lezer te helpen het Grieks of Latijn te doorgronden, en een vertaling die dient als prettige literatuur. In het eerste geval zijn allerlei constructies toegestaan die in het Nederlands niet kunnen. We noemen het tegenwoordig een werkvertaling omdat de tweede soort, de vlot leesbare vertaling, de afgelopen halve eeuw steeds meer is komen gelden als wat je eigenlijk moet nastreven.

Er zijn dan nog vervolgkeuzes te maken. Een auteur als Herodotos schrijft in spreektaal over geschiedenis. Wil je dat weergeven als spreektaal of als wetenschapsproza? Allebei zijn acceptabel. Als je Marcus Aurelius vertaalt, kun je ervoor kiezen hem als filosoof te presenteren of als een man die voor zichzelf schrijft.

Doelgroep

Tot slot: de doelgroep wil nog weleens uitmaken. Vertalers van Bijbels Grieks wijzen weleens op woorden als doulos, dat zoiets betekent als “bediende” of “slaaf”. Dat laatste woord heeft, als je Bijbelvertaling gelezen wordt in een “zwarte” kerk (zoals in de Bijlmermeer) een heel eigen lading en daar moet een vertaler rekening mee houden.

Anders gezegd: je wil niet de woorden naar de betekenis van een tekst overdragen. Omdat de gebruiker van de vertaling de betekenis mede helpt construeren, kan het gebeuren dat hetzelfde woord voor verschillende doelgroepen anders vertaald moet worden.

Ik ga afronden. Ik heb wat algemene zaken benoemd die verklaren waarom vertalingen steeds anders zijn. En er is een gevolgtrekking: ook al hebben we tegenwoordig fantastische mogelijkheden om de computer vertalingen te laten maken, zoals Google Translate en DeepL, we kunnen vooralsnog niet zonder menselijke vertalers. En het is zinvol om iets te bedenken dat ik eigenlijk voortdurend heb verondersteld: eigenlijk zijn vertalingen onmogelijk. In elke taaluiting zijn vorm en inhoud onverbrekelijk verbonden, dus wie de talige vorm verandert (vertaalt), wijzigt ook de inhoud. 

[De oudheidkundige wetenschappen zijn in de eerste plaats wetenschappen. Een overzicht van stukjes over het wetenschappelijk aspect, vindt u daar.]

#klipdas #spreektaal #vertaalpraktijk #vertaalproblematiek #vertaling

2025-01-23

De verdwijning van het Gallisch

Een in Griekse letters geschreven Gallische inscriptie uit Alesia

De Romeinen kwamen, zagen en overwonnen nogal eens, maar de overwinning had vele vormen. Rond 146 v.Chr. lijfden ze bijvoorbeeld Griekenland in, waar de taal van de overwonnen bleef bestaan. Syrië volgde in 64 v.Chr. en Egypte in 31 v.Chr., en ook daar overleefden de oorspronkelijke talen. Aramees wordt nog steeds gesproken, al is het marginaal, en het Koptisch bleef als schrijftaal bestaan tot de dertiende eeuw en als spreektaal tot in de zeventiende.

Elders bereidde de Romeinse overwinning echter de overheersing voor van het Latijn, zoals in de Keltische gewesten. De gestage verdwijning van het Gallisch is goed te volgen. Aan inscripties zie je dat de oude tweestammige namen plaats maken voor tria nomina. Dat proces was nog niet voltooid toen dat Romeinse namensysteem in onbruik raakte, maar dan herken je de verdwijning van het Gallisch aan bijvoorbeeld vertalingen. Zo vermeldt een inscriptie uit Trier dat een Artula, Gallisch voor “kleine berin”, een dochter Ursula had, wat in het Latijn hetzelfde betekent.noot EDCS-10600882. Hier werd een Keltische persoonsnaam aangepast aan het inmiddels dominante Latijn. De overgang duurde een paar eeuwen, maar het resultaat is daar: zowel Spanjaarden als Fransen spreken een romaanse taal.

Verklaringen

Een deel van de verklaring zal wel zijn dat het Latijn, als Italische taal, leek op het Keltisch. De Romeinse rex, “koning”, was de Gallische rix, en de Romeins taurus, “stier”, was de Gallische taruos. Er waren natuurlijk ook woorden en grammaticale regels die niet op elkaar leken, maar de overeenkomsten waren er en maakten het voor Kelten eenvoudiger om Latijn te leren.

Een tweede factor zal zijn geweest dat het Latijn vanaf de eerste dag de taal was van het gezag. De gouverneur, zijn ambtenaar, de soldaten: die spraken allemaal de taal van de Romeinen. Het gewicht van deze factor is vermoedelijk niet zo heel groot, want ditzelfde was het geval in de Maghreb, waar het Punisch nog in de Late Oudheid werd gesproken, wat later de arabisering vereenvoudigde. Dat heb ik althans eens gelezen, maar ik kan het niet beoordelen. Een ander voorbeeld: in het oosten verdrong de Romeinse bestuurstaal, het Grieks, het Aramees en Koptisch niet. Dus nee, dat iets de taal van de macht is, is niet de belangrijkste factor.

Een derde factor lijkt me belangrijker: het Latijn was niet alleen een gesproken, maar ook een geschreven taal. Nu kun je tegenwerpen dat de Kelten eveneens schreven. De Keltischsprekenden in Spanje benutten het Iberische alfabet, de Kelten op de Povlakte hanteerden de Etruskische letters en de Galliërs namen eerst het schrift over van de Grieken in de Provence en later dat van de Romeinen.

Dit is interessant. Het suggereert om te beginnen dat men vooral schreef om met de buren te communiceren. Zelf hadden de Kelten er blijkbaar niet zoveel behoefte aan. Hun munten hebben ook geen opschriften, alleen plaatjes. De verandering van schrift in Gallië duidt er bovendien op dat de schrijfcultuur, die dus wel bestond, geen erg sterk eigen karakter bezat.

Bovendien zijn de teksten doorgaans heel kort. Niemand in Iberië, Gallië, noordelijk Italië of het Donaugebied lijkt de noodzaak gevoeld te hebben wetten vast te leggen, hoewel dat in Griekenland en Italië zo’n beetje de eerste toepassing was van het schrift. Julius Caesar vermeldt dat het druïden verboden was hun leer op te schrijven.noot Caesar, Gallische Oorlog 6.14.

Een Gallisch overblijfsel

Het lijkt me dat de afwezigheid van een werkelijke schrijfcultuur bij de Keltischsprekende volken, terwijl het Latijn de taal was van het bestuur, de verklaring is voor de verdwijning van het Gallisch. Bij het Grieks, het Aramees en het Koptisch lag dat anders. Die hadden een veel sterkere eigen schrijfcultuur.

Een berin uit Trier (Landesmuseum)

Maar de verdwijning van de Keltische talen duurde eeuwen. De Trierse dame met de Keltische naam Artula die haar dochter in het Latijn Ursula noemde, leefde pas in de zesde eeuw. In de omgeving van Trier was dus nog een geïsoleerde groep Keltischsprekenden, die de taal pas opgaf in de Late Oudheid. De christelijke auteur Hieronymus noemt in zijn commentaar op PaulusBrief aan de Galaten dat er mensen in Trier waren die Gallisch konden spreken met Galaten uit Ankara. Ik heb dat altijd ongeloofwaardig gevonden, maar nu ik deze inscriptie ken, begin ik daar anders over te denken.

#druïden #GallischeTaal #Hieronymus #KeltischeTalen #Latijn #schrijftaal #spreektaal #triaNomina

Martodonna 🔻MartKroS@mstdn.social
2023-11-06

Mijn hemel beste mensen. Je mag een “V” best uitspreken hoor, het is geen “W” ! Wierenweejtig wordt onverstaanbaar, zeker nu hast niemand meer een rollende “R” heeft. #spreektaal

Miet Ooms – TaalverhalenTaalmiet
2022-12-02

Vandaag heb ik weer een van de columns ingesproken die ik eerder al voor VRT Taal heb geschreven: 'Schrijftaal en spreektaal' vrttaal.net/column/schrijftaal

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.07
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst