#topiek

2025-08-27

Antonijnse Epidemie

De genezende godheid Asklepios (Archeologisch museum, Antalya)

U weet: oudheidkunde is de wetenschap van de dataschaarste. Daardoor zijn er allerlei dingen die je nooit weten zult omdat je ze eenvoudigweg niet weten kunt. De Alpenpas waarover Hannibal naar Italië trok bijvoorbeeld. De data die oudheidkundigen wél hebben, zijn bovendien divers en worden bestudeerd door verschillende soorten onderzoekers, die onvoldoende communiceren om elkaar echt te begrijpen. Neem de gebeurtenis die bekendstaat als de Antonijnse Epidemie: de ziekte die na 165 na Chr. het Romeinse Rijk trof. Bij nader inzien is het allemaal minder duidelijk dan het lijkt.

Pestis, lues, loimos

Waaruit bestaat het bewijsmateriaal? Toevallig weet ik er iets van, omdat ik ooit belangstelling had voor demografische ontwikkelingen in de Romeinse tijd. Diverse bronnen noemen ziektes en gebruiken dan Latijnse woorden als pestis en lues of Griekse woorden als λοιμός. Hoewel “epidemie” de vertaling kan zijn, wil dat nog niet zeggen dat er sprake was een epidemie. Om te beginnen hebben deze woorden een bredere betekenis. Feitelijk verwijzen ze naar aandoeningen waarvoor antieke artsen geen meer specifieke naam hadden. Dat is dus elke ziekte die ze voor ’t eerst constateerden, ongeveer zoals wij in het najaar zeggen dat “de” griep heerst, ongeacht welk virus dat precies is.

Het tweede probleem is dat mensen het idee kunnen hebben gehad dat er iets aan de hand was, zonder dat dit feitelijk zo was. (Vergelijk de heksenwaan in de late zestiende eeuw.) Als we in onze bronnen dus lezen over een epidemie, betekent dat nog niet dat die er is geweest. Daarover zo meteen meer. Het derde probleem is dat vermeldingen van nare ziektes behoren tot de Grieks-Romeinse topiek. Wie het wangunstig tijdsgewricht wenste te betreuren, noemde epidemieën, misoogsten, de uitputting der mijnen, vijandelijke invallen en meer van zulk fraais.

Concreet zijn er allerlei bronnen die melding maken van een ziekte ten tijde van de keizers Marcus Aurelius en Lucius Verus. Ik noem de redenaars Lucianus en Aelius Aristides, de arts Galenus en de Historia Augusta, die voor deze jaren teruggaat op een betrouwbare bron. Ook Ammianus Marcellinus verdient vermelding: hij meldt dat de ziekte uitbrak toen Romeinse soldaten tijdens Lucius Verus’ Parthische Oorlog een Mesopotamische tempel plunderden en de ziekte uit een Pandora-achtig kistje lieten ontsnappen.

Feit? Ja. Nepfeit? Dat ook.

Dit zegt op zich niets. Dat we over iets bronnen hebben, zelfs veel bronnen, wil nog niet zeggen dat het belangrijk is (“positivistische misvatting”). Het enige wat we weten kunnen is dat er mensen waren die dáchten dat er een ziekte was uitgebroken. Dat denkbeeld kan een Lucius Verus hebben doen besluiten zijn oorlog tegen de Parthen af te breken. In de zin dat het idee van een epidemie leidde tot zo’n crisismaatregel, was de Antonijnse Epidemie reëel. In die zin, maar dan ook alleen in die zin, is er sprake van een historisch feit.

Er zijn redenen tot aarzeling. De geschiedschrijvers Cassius Dio en Herodianos noemen ook een epidemie, maar die was wel een kwart eeuw later. De Historia Augusta noemt besmettelijke ziektes ten tijde van Hadrianus en Antoninus Pius. Marcus Aurelius noemt in zijn Persoonlijke aantekeningen geen epidemie. We hebben slechts één epidemie-gerelateerde inscriptie die met zekerheid rond 165 te dateren is.

Daarom aarzelen oudhistorici al zeker anderhalve eeuw. Maar er blijven artsen die denken dat ze, aan de hand van klassieke teksten, een ziekte kunnen identificeren. Vervolgens, als ze dat denken te hebben gedaan, gaat zo’n conclusie een eigen leven leiden. Dan nemen oudhistorici aan dat de beschrijvingen, waarvan ze weten dat ze vaag zijn, toch verwijzen naar een reëel opgetreden aandoening en dan ontstaat, om zo te zeggen, een nepfeit.

Feitelijk is er tussen diverse onderzoekers onvoldoende communicatie om echt te begrijpen wat de collega’s nu eigenlijk bedoelen. De medische onderzoekers zouden iets beter moeten begrijpen dat antieke bronnen minder eenduidig zijn dan een modern medisch dossier, en dat de Antonijnse Epidemie wél reëel is in de zin dat het denkbeeld leidde tot maatregelen, maar níet reëel is in de zin dat er een identificeerbare bacil of viruskiem was. En de oudhistorici zouden iets kritischer mogen zijn op de bijdragen van niet methodisch-geschoolden.

Nieuw licht op de zaak

Het publieksboek dat behoort bij de expositie over Marcus Aurelius (tot 23 november in het Rheinisches Landesmuseum in Trier) bevat nu een intrigerend artikel van vijftien auteurs, die jaarringdateringen gebruiken om nieuw licht op de epidemie te werpen. Je kunt immers, als je monster ook spinthout en/of bast heeft, de kapdatum van een boom bepalen. Het team heeft ruim 2000 monsters uit de tweede en derde eeuw bekeken en geconstateerd dat er, juist op het moment dat er een epidemie zou moeten zijn, een afname van ongeveer een derde is in het aantal omgehakte bomen. Rond 175 wordt een dieptepunt bereikt, waarna er enig herstel is.

Het team ziet echter ook de complicaties. Primo, de afname zet eigenlijk al vóór 165 in. Secondo, ze heeft betrekking op Noordwest-Europa. (Het zou interessant zijn als we dit ook voor de Balkan, Anatolië en Armenië zouden vaststellen; andere gebieden zijn te arm aan bomen.) Terzo, er kunnen voor de afname van het aantal omgehakte bomen ook andere verklaringen zijn. Misschien speelde simpele ontbossing een rol. We kennen klachten over badhuizen die niet voldoende warm zijn gestookt.

En toch: dit is wel interessant onderzoek, van een type dat ik nog niet kende. En als u me een pistool op de borst plaatst en vraagt: “wat zijn de medische feiten die leidden tot het idee dat er een epidemie was?”, dan antwoord ik dat er diverse uitbraken van diverse ziektes waren, waaronder bijvoorbeeld pokken. Dat was eigenlijk helemaal niet opvallend, maar er was ook de schok van de nederlaag tegen de Parthen, en vervolgens kan een gerucht zijn aangezwollen en praatten alle antieke auteurs elkaar na. Het is net de moderne kletsende klasse.

Literatuur

Andreas Rzepcki e.a., “Der Seuche auf der Spur? Ein dendrochronologischer Bewertungsversuch der ‘Antoninischen Pest’ in Mitteleuropa” in: Peter Henrich (red.), Marc Aurel. Kaiser, Feldherr, Philosoph (2025) 79-89.

#AeliusAristides #AmmianusMarcellinus #AntonijnseEpidemie #CassiusDio #ClaudiusGalenus #dendrochronologie #epidemie #Herodianos #LucianusVanSamosata #LuciusVerus #MarcusAurelius #topiek

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.07
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst