#Islamisering

2025-06-18

De madrasa en de universiteit

Mustansiriya-madrasa, Bagdad

[Dit is het laatste van acht blogjes over het ontstaan van het islamitisch recht. Het eerste was hier.]

In het vorige blogje beschreef ik hoe de ulama, de islamitische rechtsgeleerden, enkele jaren vervolgd waren geweest door de kalief. Dit was vanzelfsprekend traumatisch en het is logisch dat ze zich begonnen te organiseren. In eerste instantie gebeurde dat in de vorm van een gilde. Wie toetrad, moest de gebruikelijke drie rangen doorlopen: eerst was hij leerling ofwel mutafaqqih; na het afronden van zijn studie gold hij als gezel of sahib; blonk hij uit, dan kon hij meester ofwel mufti worden.

De madrasa

In tweede instantie versterkten de geleerden zich door deze gilden om te vormen tot een waqf, wat kan worden vertaald als “religieuze stichting”. Deze beheerde een groot vermogen, dat garandeerde dat de geleerden hun onafhankelijkheid konden handhaven. Vaak werd het kapitaal verworven door middel van een legaat of een andere schenking. Daarbij kon de schenker als voorwaarde stellen dat zijn afstammelingen bepaalde rechten zouden uitoefenen, wat handig was voor politici die hun kinderen wilden voorzien van geleerde raadsheren. Zulke rechtscolleges werden aangeduid als madrasa.

Steeds was het dagelijks bestuur en het beheer van de goederen opgedragen aan het gilde als geheel. Alle leden van het instituut, dus ook de studenten, hadden zitting in de vergadering van geleerden, dat het dagelijks bestuur opdroeg aan een voor een jaar gekozen voorzitter, de ra’is al-madhhab.

Tot zover de formele kant van de islamitische scholen. De kern van de studie zelf bestond uit het voortdurende debat tussen de geleerden. Dát was immers de manier om de ijma’, de consensus der geleerden, vast te stellen. Daarom was het van belang dat de lesprogramma’s duidelijk waren afgebakend en er scherpe eisen werden gesteld waaraan moest worden voldaan om te worden toegelaten tot een hogere wetenschappelijke rang. Niet iedereen mocht onderwijs geven of een bijdrage leveren aan de consensusvorming der geleerden: de lesbevoegdheid stond bekend als de ijazat at-tadris van de mufti.

De universiteit

De Amerikaanse arabist George Makdisi (1920-2002), over wie ik al eens blogde, heeft erop gewezen dat we hier in feite het ontstaan zien van het doctoraat: een erkenning, door andere geleerden, dat men een vakgebied voldoende beheerst om eraan te mogen bijdragen. In de wereld van de islam was dit een noodzakelijke ontwikkeling. Dáár was de consensus der geleerden immers van belang om de orthodoxie vast te stellen, dáár was een systeem van gekwalificeerde professionals noodzakelijk. Dat het doctoraat in de Middeleeuwen ook werd overgenomen in West-Europa, is echter opvallend: in het christendom, waarin concilies, synodes en kerkelijke autoriteiten bepaalden wat de juiste leer was, was het doctoraat in feite overbodig.

Er is echter meer aan de hand. De rechtsscholen hadden eigen middelen en konden daarmee de traditie van permanente discussie doorgeven aan toekomstige generaties. De madrasa’s konden daarmee een norm worden van wetenschappelijke rationaliteit. Dat de islamitische rechtswetenschap is gebaseerd op aannames die voor niet-moslims niet bewezen zijn, doet aan de rationaliteit van de rechtsvinding niet af.

U begrijpt het al: de vonk sprong over naar de universiteit in West-Europa. Terwijl er al kloosterscholen en andere onderwijsinstellingen waren, begonnen geleerden zich te organiseren als gilde, met eigen financiën, met omschreven lesbevoegdheden, met een universiteitsraad, met een gekozen rector en met methoden die waren geïnspireerd op die van de ulama. De introductie hiervan was een van de opvallendste aspecten van de Renaissance van de Twaalfde Eeuw, waarin de Europese cultuur zich verrijkte met het islamitische erfgoed.

#doctoraat #fiqh #GeorgeMakdisi #gilde #hadith #ijma_ #islamisering #islamitischRecht #madrasa #RenaissanceVanDeTwaalfdeEeuw #sharia #ulama #universiteit #waqf

2025-06-17

Islamitisch recht (7) mu’tazilieten

Zestiende-eeuwse tekening van Al-Ma’mun

[Dit is het voorlaatste van acht blogjes over het ontstaan van de islam. Het eerste was hier.]

In het vorige blogje legde ik uit dat tegenover de claim van de islamitische rechtsgeleerden (ulama) dat zij konden uitleggen hoe de gelovigen zich het beste konden gedragen, de kalief stond. Die bevorderde bestudering van Griekse, Indische, Perzische en Syrische teksten in het Huis der Wijsheid.

De mu’tazilieten

De daar opgedane kennis van de Griekse wijsbegeerte werd toegepast door de theologen die mu’tazilieten worden genoemd.noot De naam betekent zoiets als “zij die zich afzijdig houden” (in een destijds belangrijk geschil). Net als de Griekse stoïcijnse filosofen meenden ze dat God en de Rede identiek waren. Dit betekende dat goed en kwaad door de mens beredeneerd konden worden en dat mensen voor morele kennis niet uitsluitend waren aangewezen op de openbaring in de Koran.

Verder oordeelden de mu’tazilieten dat als God rechtvaardig was – en wie zou dat betwijfelen? – Hij niet zoiets onrechtvaardigs kon toestaan als predestinatie. De mu’tazilieten benadrukten daarom de vrije wil van de mens en diens eigen verantwoordelijkheid bij de keuze tussen goed en kwaad. Passages in de Koran die predestinatie vooronderstelden, beschouwden ze als allegorie.

Voor de ulama was dat onaanvaardbaar. Het uitgangspunt van de rechtsgeleerden was immers dat de Koran niet zomaar een geïnspireerd geschrift was, maar een manifestatie van God Zelf. Allegorese was daarom uit den boze. Verder waren de rechtsgeleerden sceptisch over de onbegrensde toepassing van de ratio. De gelovige kon daar beter niet teveel op vertrouwen. Het leven van de Profeet was als voorbeeld voldoende.

Conflict

Kalief Al-Ma’mun steunde de mu’tazilieten. Dat betekende een diepgaand conflict tussen vorst en althans een deel van zijn onderdanen. De kalief kon echter niet anders dan compromisloos zijn: als Gods plaatsbekleder kon hij onmogelijk met de ulama tot een vergelijk komen, terwijl de mu’tazilieten een interpretatie van de Koran boden die het gezag van de kalief onaangetast liet. Onder Al-Ma’muns opvolgers zijn de ulama vijftien jaar lang vervolgd (833-848), maar de populariteit van de geleerden gaf de doorslag. Uiteindelijk kon de kalief niet anders doen dan de ulama accepteren als religieuze autoriteiten. Hadden rechters juridische twijfelgevallen altijd aan de kalief voorgelegd geweest, vanaf het midden van de negende eeuw moest ook advies worden ingewonnen bij een islamitische rechtsgeleerde.

Dit droeg niet bij aan de kracht van het centrale gezag in de islamitische wereld, en de verzwakking van de positie van de kalief is wel genoemd als een factor die een rol speelde bij de latere desintegratie van het uitgestrekte rijk.

Het einde van het Huis der Wijsheid

Het enthousiasme waarmee de Griekse letteren waren bestudeerd, nam sterk af na de overwinning van de ulama. Het Huis der Wijsheid werd gesloten en in 899 bepaalde de kalief dat kopiisten voortaan een beroepseed moesten afleggen dat ze geen werken zouden overschrijven uit de Tijd der Onwetendheid. Niettemin waren er voldoende vertalingen in omloop gekomen om het individuele geleerden mogelijk te maken de Griekse filosofie en wetenschappen te bestuderen.

De moslims stonden dus kritischer ten opzichte van de Grieks-Romeinse cultuur dan de christenen. Waar die hun rechtssysteem zouden modelleren op het Romeinse Recht en probeerden de klassieke teksten in de grondtaal te bestuderen, ontwierpen de moslims een eigen rechtsstelsel en volstonden ze met vertalingen. In de twaalfde eeuw zouden de Europeanen de islamitische instituties en ideeën overnemen. Maar daarover blogde ik al eens eerder.

[wordt vervolgd]

#Abbasiden #AlMaMun #allegorese #allegorie #goedEnKwaad #hadith #HuisDerWijsheid #islamisering #islamitischRecht #Kalifaat #KalifaatVanBagdad #Koran #Mohammed #muTazilieten #predestinatie #ulama #vrijeWil

2025-06-16

Islamitisch recht (6) de kalief

Geleerden reizen van keizer Theofilos (r) naar kalief Al-Ma’mun (l)

[Dit is het zesde van acht blogjes over het ontstaan van de islam. Het eerste was hier.]

In de voorgaande vijf blogjes heb ik verteld hoe binnen het Kalifaat behoefte groeide aan een islamitisch rechtsstelsel en hoe de rechtsgeleerden, de ulama, iets volkomen nieuws ontwierpen, dat noch op het joodse, noch op het christelijke, noch op het Romeinse Recht leek. In het islamitische recht was een duidelijke hiërarchie van rechtsbronnen, maar één bron was opvallend afwezig: de kalief.

De visie van de kalief

Hadiths over de eerste vier kaliefen, de “rechtgeleide kaliefen”, werden in overweging genomen. Zij hadden de Profeet nog gekend. De beslissingen van de Umayyadische kaliefen hadden in de tijd van de Abbasidische kaliefen echter geen groot gezag. Althans voor de rechtsgeleerden. De heerser der gelovigen zelf zag dat anders. Een kalief was een plaatsbekleder – en niet van Mohammed, zoals je weleens leest. Inscripties, munten en vroege islamitische teksten maken duidelijk dat de kalief zichzelf zag als de plaatsbekleder van God op aarde.

De visies van de rechtsgeleerden en de kalief botsen op een wezenlijk punt. De eersten dachten egalitair en benadrukten dat ieder mens een persoonlijke relatie had tot God; de tweede ging uit van de hiërarchie. Omdat de twee partijen niet allebei gelijk konden hebben, groeiden er spanningen. De Abbasidische heersers, die aanvankelijk sympathiseerden met de juristen, kwamen daar dan ook van terug. En uiteraard was deze volte-face in de ogen van elke rechtsgeleerde niets minder dan ketterij, zodat de ergernis wederzijds was.

Toch viel er wel iets voor de Abbasidische politiek te zeggen. Terwijl de Umayyaden de niet-Arabische moslims hadden beschouwd als tweederangs burgers, stonden de Abbasiden meer open voor andere culturen dan de Arabische. Op hun manier dachten ook zij egalitair. De neiging het ene volk niet boven het ander te zetten, leidde tot de opbloei van de wetenschappen. Welke implicaties dat had voor de relatie tussen kalief en rechtsgeleerden, zal ik in het volgende blogje tonen.

De Arabische wetenschap

Hoewel het Arabisch de geprivilegieerde hoftaal bleef, werden in Bagdad alle talen van de islamitische wereld gesproken en bestudeerd. De geleerden benutten daarbij uit het Grieks vertaalde inleidingen tot de taalkunde. Al snel werden ook de werken van Griekse artsen en andere praktische geleerden in het Arabisch omgezet, want de Abbasiden, die door een staatsgreep aan de macht waren gekomen, wilden tonen dat hun heerschappij het leven van de moslims verbeterde.

Ook meer theoretische teksten werden vertaald en zo kwam het dat de Arabieren omstreeks 800 beschikten over vertalingen van Aristoteles’ Organon en zijn Poëtica, een handvol dialogen van Plato en enkele neoplatoonse werken. Eenkennig was men overigens niet: al eerder waren Syrische, Indische en Perzische teksten vertaald.

Met name kalief Al-Ma’mun heeft de bestudering van het Griekse materiaal bevorderd. In 830 stichtte hij in Bagdad het Huis der Wijsheid, waar zo’n honderd vertalers werkten.

Men zegt dat Al-Ma’mun een droom had waarin het hem toescheen dat een statige oude man, gezeten op een lessenaar, een lezing hield en zei: “Ik ben Aristoteles.” Toen hij ontwaakte uit zijn droom vroeg hij wie Aristoteles was. Men zei tegen hem: “Dat is een wijsgeer van de Grieken.”
Hij liet Hunayn ibn Ishaq halen, omdat hij niemand kon vinden die hem evenaarde in het vertalen van de boeken van de Griekse wijsgeren in het Arabisch, en hij schonk hem zeer veel geld en cadeaus en zei hem: “Ik zag in mijn droom dat er een man zat op de zetel in mijn raadzaal waar ik zelf altijd op zit. Ik werd vervuld van respect voor hem en vroeg wie hij was. Men zei dat het Aristoteles was en ik zei dat ik hem eens wat zou vragen. Dus vroeg ik hem: ‘Wat is het goede?’ Hij zei: ‘Wat het verstand als goed beschouwt.’ Daarop zei ik: ‘En verder?’ Hij zei: ‘Wat de massa als goed beschouwt.’ Daarop zei ik: ‘En verder?’ Hij zei: ‘Verder niets.’
Deze droom was de belangrijkste aanleiding om boeken op te halen. Al-Ma’mun was in schriftelijk contact gekomen met de koning van de Byzantijnen [Theofilos], over wie hij de overhand had gekregen. Hij vroeg hem om toestemming voor de overdracht van de klassieke wetenschappen, die bewaard werden in het land van de Byzantijnen. Na een aanvankelijke weigering stemde de koning daarmee in. Al-Ma’mun stuurde voor dat doel een groep mensen, die meenamen wat ze wilden, en toen ze het gebracht hadden, gaf hij hun opdracht het te vertalen en dat deden zij. noot Overgeleverd in de collectie geleerdenbiografieën van Ibn Abi Usaybia; vert. Versteegh.

Zoals na een visioen over Aristoteles wellicht viel te verwachten, legde Hunayn ibn Ishaq, een jonge christelijke geleerde, zich bij zijn vertaalwerkzaamheden vooral toe op de medische traktaten. Maar er werden ook andere teksten vertaald, zoals de publicaties van wiskundigen, filosofen en astronomen. Sommige teksten werden meer dan eens vertaald, en het is aardig te zien dat jongere vertalingen een zelfverzekerder Arabisch tonen: waar het Griekse woord diabetes – dat  dat zoiets als “doorstroming” betekent – aanvankelijk nog werd weergegeven met het leenwoord diyabita, koos men later voor een eigen woord, da’ al-sukkar, waarvan ons “suikerziekte” de letterlijke vertaling is.

[wordt morgen vervolgd]

#Abbasiden #AlMaMun #ArabischeTalen #Aristoteles #hadith #HuisDerWijsheid #islamisering #islamitischRecht #Kalifaat #KalifaatVanBagdad #KalifaatVanDamascus #Mohammed #Plato #TheofilosKeizer_ #ulama #Umayyaden

2025-06-15

Islamitisch recht (5) rechtsscholen

Een qadi spreekt met een dame en heer (dertiende eeuw)

[Dit is het vijfde van acht blogjes over het ontstaan van de islam. Het eerste was hier.]

In het voorgaande hebben we gezien dat van islamitische rechtsgeleerden (ulama) werd verwacht dat hij, als hem een vraagstuk werd voorgelegd, zijn oordeel baseerde op een hiërarchie van autoriteiten. Eerst was er de heilige Koran, daarna de door mensen overgeleverde hadith (anekdotes over het leven van Mohammed en zijn metgezellen) en de ijma’ (de consensus der geleerden). Alleen als hij er zo nog niet uit was, kon hij een persoonlijk oordeel geven, mits dit gebeurde aan de hand van een goed beredeneerde analogieredenering (qiyas).

Vier scholen

Deze door Al-Shafi’i ontworpen hiërarchie was een kleine eeuw later op hoofdlijnen door alle rechtsgeleerden aanvaard. Omdat er echter verschillende hadithcollecties waren, bleef er nog genoeg te discussiëren over, zodat er verschillende rechtsscholen ontstonden. De grondleggers daarvan worden nog altijd in ere gehouden; zo kun je in Beiroet het graf bezoeken van Abd ar-Rahman al-Awza‘i (707-774). Uiteindelijk zouden vier rechtsscholen blijven bestaan.

Daarbij behoorden de oude rechtsscholen, die van Abu Hanifa in Kufa en van Malik ibn Anas in Medina. Zij namen Al-Shafi’i’s systeem niet zomaar over. Abu Hanifa liet de geleerden vanouds grote vrijheid om een eigen oordeel te formuleren, terwijl Malik ibn Abas een kleiner hadithcorpus hanteerde dan gebruikelijk, en daarnaast de gebruiken van de bewoners van Medina beschouwde als rechtsbron. De leerlingen van Al-Shafi’i zelf, de derde school, erkenden het algemeen belang als rechtsprincipe. Weer een andere school, die van Ahmad ibn Hanbal uit Mekka (780-855), hechtte meer waarde aan de consensus van Mohammeds metgezellen dan aan de ijma’ der geleerden.(Over Ibn Hanbal wordt verteld dat hij zijn leven lang geen dadels heeft genuttigd omdat hij geen betrouwbare hadith kende waaruit bleek dat Mohammed dadels had gegeten.)

Tot de scholen die in de Middeleeuwen bloeiden maar zijn verdwenen, behoren de school van de zojuist genoemde Al-Awza‘i en ook de zahirieten, die populair was in het Emiraat van Córdoba. De aanhangers van deze laatste school oordeelden dat de Koran zo letterlijk mogelijk moest worden genomen, wat neerkwam op een afwijzing van analogie en persoonlijk oordeel.

Overeenkomsten en verschillen

Met het verstrijken van de tijd zouden deze scholen elkaar erkennen en beïnvloeden, maar verschillen van inzicht bleven bestaan. Terwijl bijvoorbeeld de volgelingen van Malik ibn Anas waarde hechtten aan de intentie waarmee een verbintenis was aangegaan, concentreerden de aanhangers van Abu Hanifa zich meer op de formele kant van de overeenkomst. De scholen hebben momenteel een zekere regionale verspreiding:

De meeste gelovigen hadden – en hebben – met de variatie niet zo’n moeite. Bij het Laatste Oordeel zou God wel bekendmaken wiens mening de juiste was, en tot die tijd stond het de mensen vrij om verschillend te oordelen over tal van zaken. Marokkanen en Turken hebben, zoals we elk jaar weer lezen, niet altijd dezelfde data voor de ramadan, en daar ligt niemand wakker van. Waar het tot de Jongste Dag om draaide, waren de integriteit en de professionaliteit waarmee de geleerden zochten naar de waarheid als ze een juridisch oordeel (fatwa) moesten formuleren.

[wordt vervolgd]

#AbdArRahmanAlAwzaI #AbuHanifa #AhmadIbnHanbal #emiraatVanCórdoba #hadith #hanafisme #hanbalsime #ijma_ #islamisering #islamitischRecht #Koran #Kufa #MalikIbnAnas #malikisme #Medina #Mohammed #MuhammadAlShafiI #shafisme #sharia #ulama #zahirieten

2025-06-14

Islamitisch recht (4) Al-Shafi’i

Het mausoleum van Al-Shafi’i in Cairo (© Wikimedia Commons | gebruiker PaFra)

[Dit is het vierde van acht blogjes over het ontstaan van de islam. Het eerste was hier.]

In de vorige blogjes vertelde ik dat de moslims begin achtste eeuw begonnen met het ontwerpen van een islamitisch rechtstelsel, gebaseerd op de hadith, de tradities over het voorbeeldige leven van de profeet Mohammed en de eerste moslims. De relatie tussen de hadith, de Koran en de plicht van de rechter om goed na te denken, was echter niet uitgekristalliseerd. De algemene theorie van het islamitisch recht werd ontworpen door Muhammad al-Shafi’i (767-820).

Al-Shafi’i over Koran en hadith

In zijn Risala (“Verhandeling”) stelt hij dat de Koran de onfeilbare bron van recht is, en dat deze het gezag van de hadith legitimeert: er stond immers geschreven – en dat verschillende keren – “Gehoorzaamt God en zijn gezant”, en dat kon niets anders betekenen dan dat men zich niet alleen moest laten inspireren door Gods eigen woord, de Koran, maar ook door de anekdotes over de Profeet. Beide openbaarden de juiste levenswijze. Een ander argument was gebaseerd op de regel:

Maakt niet Gods tekenen tot bespotting
en gedenkt Gods weldaad aan u:
dat Hij de Schrift en de Wijsheid
op u heeft nedergezonden
om u daarmede te vermanen.noot Koran 2.231; vert. Kramers.

De woorden “de Schrift en de Wijsheid” gaven, volgens Al-Shafi’i, eveneens aan dat de hadith als rechtsbron even belangrijk was als de Koran zelf. Of, beter gezegd: even belangrijk zou kunnen zijn. De tradities konden namelijk in de praktijk niet helemaal dezelfde status hebben, omdat de overlevering mensenwerk was en de rechtsgeleerden dus minder zekerheid hadden over de betrouwbaarheid. Maar als de overleveringsketen in orde was, meende Al-Shafi’i, kon een hadith veilig worden aanvaard.

Regel en uitzondering

Onderlinge tegenspraken konden alleen schijnbaar zijn, bijvoorbeeld doordat de ene anekdote de algemene regel weergaf en de andere de uitzondering, of doordat Mohammed een regel had vervangen. Neem bijvoorbeeld de volgende Koranpassage, die de straf op overspel noemt:

De ontuchtige vrouw en de ontuchtige man,
geselt een ieder hunner met honderd geselslagen.noot Koran 24.2.

In de praktijk werd een overspelige echter niet gegeseld maar gestenigd. De volgende overlevering lijkt bedacht om de discrepantie op te heffen:

Een man uit Bani Aslam [in Jemen] kwam in de moskee naar Gods profeet en riep naar hem: “Profeet van God, ik heb ongeoorloofd geslachtsverkeer gehad.”
De Profeet wendde zich af, waarop de man zich voor hem plaatste en nogmaals zei: “Profeet van God, ik heb ongeoorloofd geslachtsverkeer gehad.”
Hierop wendde de Profeet zich opnieuw af, maar de man plaatste zich weer voor hem en herhaalde zijn bewering. Nogmaals wendde de Profeet zich af, nogmaals plaatste de man zich voor hem, nogmaals herhaalde hij zijn woorden. Toen de man zo viermaal tegen zichzelf had getuigd, sprak de Profeet hem aan en zei: “Ben je krankzinnig?”
Hij zei van niet, waarop de Profeet tegen zijn gezellen zei: “Ga heen en stenig hem.”
Deze man was getrouwd. Jabir ibn Abdallah zei: “Ik was een van degenen die hem stenigden. We doodden hem bij de gebedsplaats van Medina. Toen de scherpgerande stenen hem raakten, probeerde hij nog te vluchten maar we haalden hem in en wierpen stenen naar hem tot hij dood was.”noot Al-Buchari, Authentieke verzameling 63.161.

In deze anekdote wordt expliciet vermeld dat de man was getrouwd, met als implicatie dat voor hem een andere straf zou gelden dan als hij nog vrijgezel was geweest. Een getrouwde die met een getrouwde overspel pleegde werd, conform de hadith, gestenigd, terwijl een vrijgezel die iemand deed echtbreken de Koranische zweepslagen kreeg.

(Tussen haakjes: dit verschil zou als het onderscheid tussen dubbel en enkel overspel opduiken in de boeteboeken van de christenen, hoewel de Bijbel geen onderscheid maakt en in alle gevallen steniging voorschrijft.noot Leviticus 20.10. De ontlening is niet zo vreemd, omdat de samenstellers van de boeteboeken niet zelden tevens geïnteresseerd waren in de verspreiding van het geloof onder moslims, en vertrouwd waren met islamitische ideeën.)

Consensus

Na de Koran en de hadith was voor al-Shafi’i de consensus der geleerden (ijma’) de derde bron van recht. Dit criterium, dat we ook kennen uit het Sassanidische recht, was niet zonder problemen. In de eerste plaats moest worden vastgesteld wie geleerd genoeg waren, een kwestie waarop we nog zullen terugkomen. Een tweede probleem was dat de wereld van de islam inmiddels te groot was om alle bevoegde rechtsgeleerden (de ulama) te consulteren. Daarom definieerden latere rechtsgeleerden de kwestie iets anders: een lokale traditie die niet was gebaseerd op betrouwbare hadith, moest wijken als overal een andere mening werd verkondigd. In feite werd consensus hiermee, naast het voorbeeld van de Profeet, een tweede unificerend principe.

[wordt zondag vervolgd]

#hadith #ijma_ #islamisering #islamitischRecht #Koran #Mohammed #MuhammadAlShafiI #sharia #ulama

2025-06-13

Islamitisch recht (3) onderzoek van de hadith

Rechtsgeleerden in discussie in een bibliotheek

[Dit is het derde van acht blogjes over het ontstaan van de islam. Het eerste was hier.]

Ik vertelde in het vorige blogje dat de moslims, op zoek naar een eigen rechtsstelsel, concludeerden dat ze het leven van de Profeet als voorbeeld en maatstaf konden nemen. Daarover waren tienduizenden anekdotes bekend, de zogeheten hadith. De islamitische geleerden waren echter kritisch: ze realiseerden zich dat het mogelijk was dat er vervalsingen circuleerden. Sommige anekdotes lijken bijvoorbeeld te hebben gediend om gewoonten te legitimeren waarmee de Arabieren te maken kregen tijdens hun verovering van de steden van het Midden-Oosten. Een voorbeeld is de brief die Mohammed zou hebben geschreven aan enkele Jemenitische vorsten, die vroegen of er regels waren voor de belasting. De Profeet zou hebben geantwoord:

De belasting van het land die gelovigen moeten opbrengen: een tiende van hetgeen wordt bewaterd door bronnen en hemelwater; een twintigste van hetgeen wordt bewaterd met emmers; per veertig dromedarissen een tweejarige wijfjesdromedaris, per dertig dromedarissen een jonge mannelijke dromedaris, per vijf dromedarissen een schaap, per tien dromedarissen twee schapen, per veertig runderen een rund, per dertig runderen een eenjarig koekalf of stierkalf, per veertig schapen een schaap. Dit is hetgeen God de gelovigen heeft opgelegd. Degene die meer opbrengt, strekt dat tot heil.noot Ibn Ishaq, Het leven van Mohammed, geciteerd door Ibn Hisham, Het leven van de Profeet 956; vert. Raven.

Hoewel islamitische geleerden deze overlevering aanvaarden als authentiek, is ze dat vermoedelijk niet. Eén reden om te twijfelen aan de instelling van dit belastingtarief is dat het tevens is overgeleverd op naam van kalief Abu Bakr (r.632-634). Het is goed denkbaar dat de toeschrijving aan de Profeet is ontstaan om meer status te geven aan een decreet dat werd toegeschreven aan zijn opvolger. Dat is althans waarschijnlijker dan dat iemand een traditie over een kalief heeft verzonnen terwijl een hogere autoriteit hetzelfde al had beweerd. In de tweede plaats lijkt het opgelegde tarief verdacht veel op een Byzantijnse belasting uit Syrië. De historische waarheid zou kunnen zijn dat Abu Bakr een voor-islamitische praktijk legitimeerde en dat, toen iemand daarover vragen stelde, de maatregel werd toegeschreven aan de Profeet.

Kritisch onderzoek

Niet-authentieke hadith konden gemakkelijk tot stand komen, want ze werden mondeling doorverteld en pas generaties na Mohammed opgeschreven. Kritisch onderzoek was dus noodzakelijk. Een hulpmiddel daarbij was de opsomming van de zegslieden die de anekdote hadden overgeleverd. Zo’n overleveringsketen staat bekend als isnad. Een voorbeeld:

Van Muhamad ibn Abdallah ibn Qays stamt het bericht van Hasan ibn Muhamad ibn Ali, via zijn vader, van zijn grootvaderAli ibn Abi Talib, die de Profeet heeft horen zeggen: …

Niet zelden zijn zulke rijtjes versierd met charmante opmerkingen als zou deze of gene een uitzonderlijk goed geheugen hebben gehad of als geen ander hebben ingestaan voor de waarheid. Doordat er verantwoording wordt afgelegd voor de overlevering, lijkt de authenticiteit van hadith beter te controleren dan de betrouwbaarheid van de mondelinge overleveringen uit andere culturen.

Toch gingen de rechtsgeleerden (ulama) vragen stellen als: waren alle zegslieden wel betrouwbaar? had een informant misschien elders aantoonbaar gelogen? had de zegsman Mohammed eigenlijk wel gekend? Wat na deze ballotage onbetrouwbaar leek, moest worden verworpen.

Vervalste hadith

Helaas is, ondanks de inzet waarmee de rechtsgeleerden trachtten de collecties van vervalsingen te ontdoen, hun werk eigenlijk mislukt. Ook al wekken de overleveringsketens de schijn van betrouwbaarheid, de traditie viel simpel te manipuleren. Wie eenmaal wist welke zegslieden als betrouwbaar golden, kon zonder kans op ontdekking een valse anekdote voorzien van een overtuigende overleveringsketen. Omgekeerd is het voorgekomen dat authentiek materiaal is genegeerd, omdat het geen overtuigende overleveringsketen bezat of was voorzien van een overleveringsketen die om politieke redenen niet langer aanvaardbaar was.

Het idee dat het leven van de Profeet kon dienen om de uiteenlopende rechtssystemen te harmoniseren, was dus hoog gegrepen, misschien te hoog. Niet alleen omdat overleveringsketens vervalst konden worden, maar ook omdat niet overal dezelfde anekdotes circuleerden. Bovendien stond het idee dat het leven van Mohammed maatgevend was op gespannen voet met de verplichting van de rechtsgeleerde een oordeel te geven waarover hij goed had nagedacht. Er was behoefte aan een algemene theorie van het islamitisch recht, en dat is precies wat de in Egypte wonende rechtsgeleerde Muhammad al-Shafi’i (767-820) bood.

[wordt morgen vervolgd]

#AbuBakr #belastingen #hadith #imamAli #islamisering #islamitischRecht #isnad #Mohammed #MuhammadAlShafiI #sharia #ulama

2025-06-12

Islamitisch recht (2) de hadith

Een veertiende-eeuwse afbeelding van een qadi

[Dit is het tweede van acht blogjes over het ontstaan van de islam. Het eerste was hier.]

In het vorige blogje beschreef ik hoe de Umayyadische kaliefen, residerend in Damascus, geen beleid hadden om hun imperium te islamiseren. Ze handhaafden het gewoonterecht en accepteerden verschillende rechtsstelsels naast elkaar. Unificatie had geen prioriteit: wie een gebied onderwerpt, bouwt eerder draagvlak door bestaande praktijken te laten bestaan.

De Abbasiden

Met het verstrijken van de tijd, ontstond hierover toch wat onvrede bij althans een deel van de gelovigen. Dat de eerste vier opvolgers van Mohammed “de rechtgeleide kaliefen” werden genoemd, was een regelrecht verwijt aan de Umayyadische kaliefen, die zich niet recht lieten leiden. De frustratie van de gelovigen combineerde met onvrede onder de niet-Arabische moslims. Met name de Perzen voelden zich achtergesteld, en een opstand was het resultaat. In 750 werd de Umayyadische dynastie vervangen door de Abbasidische, die de residentie verplaatste naar Bagdad.

Omdat de nieuwe kaliefen niet dezelfde verwijten wilden krijgen als hun voorgangers, financierden ze de rechtsschool van Kufa, waar Abu Hanifa (699-767) probeerde een werkelijk islamitisch recht te ontwerpen, dat vrij zou zijn van Griekse en Romeinse invloeden. De kern van de zaak was hierbij dat het oordeel van de juristen moest worden gefundeerd op een steviger basis dan het gewoonterecht: het voorbeeld van de Profeet zelf.

Hadith

Het directe gevolg was de aanleg van enorme collecties anekdotes, hadith, over het leven van Mohammed. Een van de oudst-bekende juridische studies uit de islamitische wereld, de Muwatta (“Goedgebaande weg”) van Malik ibn Anas (ca.710-796), illustreert hoe men met die verhalen omging. Als er een vraag lag, zocht deze rechtsgeleerde eerst in zijn boeken alle relevante anekdotes op en vergeleek die met de traditie van zijn eigen stad, Medina. Beide manieren om te kijken naar het voorbeeldige leven van Mohammed waren gegarandeerd goed: enerzijds waren de anekdotes overgeleverd op naam van betrouwbare zegslieden, anderzijds golden de gewoonten in Medina, waar de Profeet had gewoond, als voortzettingen van een voorgeleefde levenswijze.

Op deze wijze kon Malik ibn Anas aangeven wat Mohammed in een gegeven situatie zou hebben gedaan, en kwam hij tot een beredeneerd oordeel – een fatwa. Dat Mohammed het voorbeeld was, belette Malik ibn Anas en zijn collega’s overigens niet om af te wijken van het oordeel van de Profeet, bijvoorbeeld als dat in tegenspraak was met de Koran.

Zo ontstond rond het midden van de achtste eeuw een vorm van rechtspraak die in niets leek op wat eraan voorafging. Anders dan bijvoorbeeld de joden, hadden de moslims geen heilig boek vol bepalingen, aangevuld met rabbijnse discussies. Anders dan bij de christenen waren er geen synodes om regels vast te stellen. Anders dan het Romeins Recht kende de islam geen stelsel van wetten en vastgelegde definities.

De moslims kozen voor een rechtssysteem dat in wezen was gebaseerd op precedenten. Het kon ook moeilijk anders, want de rechtsgeleerden wilden de praktijk zuiveren van Griekse en Romeinse invloeden. Wat feitelijk gebeurde, was dat elke moslim geacht werd te leven naar het voorbeeld van de Profeet.

[wordt morgen vervolgd]

PS

Vanavond is in het Rijksmuseum in Leiden de presentatie van mijn boek over de geschiedenis van Libanon. Er is een livestream.

Mijn boek over Libanon is verschenen. De opbrengst is geoormerkt voor Cordaid Libanon.

PS: u kunt deze blog volgen via het Whatsapp-kanaal.

Zelfde tijdvak


Berbers en Arabieren

juni 14, 2017
Het einde van de Avaren

november 16, 2019
Islamitisch recht (3) onderzoek van de hadith

juni 13, 2025 Deel dit:

#Abbasiden #AbuHanifa #Bagdad #hadith #islamisering #islamitischRecht #Kalifaat #KalifaatVanBagdad #KalifaatVanDamascus #Koran #Kufa #MalikIbnAnas #Medina #Mohammed #sharia #Umayyaden

2025-06-11

Islamitisch recht (1) ontstaan

Negende-eeuwse Koran (Museum van islamitische kunst, Teheran)

Een tijdje geleden – een jaar, zo ontdek ik nu – vertelde ik hoe het Kalifaat was ontstaan: de laatste grote gebeurtenis uit de Oudheid. Ik onderscheidde de groei van die politieke structuur van die van de dominante religie, de islam. Misschien is het zinvol ook daar eens op in te gaan, want het is een interessant onderwerp.

Bekering, maar waartoe?

Religieuze veranderingsprocessen verlopen niet heel anders dan de introductie van nieuwe commerciële producten of diensten. Op de early adopters volgt een early majority, er is een late majority en tot slot zijn er laggards. Dat was bij de islamisering niet anders en dat proces voltrok zich langzaam, want de Koran stelt dat in geloofszaken geen dwang bestaan.noot Koran 2.256 en 10.99. Toen het Umayyadische kalifaat van Damascus in 750 ten einde kwam, was in de gebieden buiten het Arabische schiereiland hooguit een tiende van de bevolking overgegaan tot de religie van de overheersers. Vier eeuwen later, ten tijde van de Kruistochten, was het Midden-Oosten nog voor de helft christelijk.

Zelfs als in een bepaald gebied een meerderheid zich tot de islam had bekeerd, wilde dat niet zeggen dat iedereen dezelfde opvattingen had. Daarvoor waren de Grote Arabische Veroveringen te snel verlopen. Zo’n twintig jaar na de dood van Mohammed strekte het Kalifaat zich al uit van Tripoli in Libië tot Herat in Afghanistan: hemelsbreed 5000 kilometer. Dat wil zeggen dat de buitengrens van het gebied dat het politieke gezag van de kalief erkende, zich elk jaar 125 kilometer in westelijke en 125 kilometer in oostelijke richting had uitgebreid. Zo’n groot gebied kon zich niet op een betekenisvolle manier islamiseren.

Bovendien: waaruit bestond de islam zo rond 650? Men deelde enkele geloofswaarheden: er was één god, een gelovige moest aalmoezen geven en een paar keer per dag bidden. De bijzondere status van Mohammed werd eerst later een thema, regels voor de ramadan en de pelgrimage naar Mekka waren nog in de maak, net zoals de regels van de sharia. Anders geformuleerd: er waren wel mensen die zich bekeerden tot de islam, maar de islam was nog in wording, en het gebied was al te groot om één enkel religieus stelsel te laten groeien.

Islamitisch recht

Waarop zou dat immers kunnen worden gebaseerd? De Koran, zou het antwoord hebben kunnen luiden, maar nog afgezien van het feit dat er aanvankelijk geen standaardtekst was – die werd pas door kalief Othman vastgesteld – was het heilige boek weinig geschikt als rechtsbron. Anders dan bijvoorbeeld de Wet van Mozes, die bestaat uit 365 verboden en 248 geboden, bevat de Koran weinig richtlijnen. Van de ruim 6000 versregels gaan er zo’n vijfhonderd over religieuze verplichtingen, terwijl slechts tachtig verzen kunnen worden beschouwd als seculiere regelgeving.

In hun algemeenheid zijn die te typeren als pogingen het gewoonterecht bij te stellen in meer humane zin. Mohammed leefde in een stamsamenleving waarin degenen die de bloedwraak moesten voltrekken zich vaak verplicht voelden de dood van de dierbare overledene te wreken met het vermoorden van meer dan één lid van de clan van de veronderstelde moordenaar. Mohammeds gebod “één leven voor één leven” diende om zulke escalatie te beletten.noot Koran 5.45. De Profeet probeerde ook de positie van de vrouw te verbeteren door bijvoorbeeld tachtig zweepslagen in het vooruitzicht te stellen aan degene die een onware beschuldiging van overspel uitte.noot Koran 24.4. Beide voorbeelden zijn reacties op specifieke gebeurtenissen en de Koran biedt geen systematische behandeling van algemene problemen.

Gewoonterecht

Dit maakt de Koran voor de jurist lastig bruikbaar, al valt er één principe uit af te leiden: tenzij Mohammed iets had gewijzigd, bleef het gewoonterecht gehandhaafd. De Umayyadische kaliefen zagen kans noch aanleiding dit te veranderen. Zoals in zoveel voorindustriële samenlevingen kende het Kalifaat van Damascus dus verschillende rechtsstelsels naast elkaar. De rechter ter plaatse had aanzienlijke vrijheid.

Neem het huwelijksrecht. Het was in Mesopotamië, waar Syriërs, Arabieren en Perzen woonden bij de aloude Mesopotamiërs, noodzakelijk dat er bepalingen kwamen over wie mocht trouwen met wie, terwijl dit geen kwestie was in Medina, waar alleen Arabieren leefden. De situatie werd verder gecompliceerd door de aanwezigheid van dhimmi’s: joden en christenen die golden als beschermde minderheid met eigen rechten. De kaliefen lieten de provinciegouverneurs wel rechters aanwijzen, de qadi’s, maar er waren daarnaast allerlei andere functionarissen tot wie men zich eveneens kon wenden voor advies of een vonnis, zoals de stamoudste of de marktmeester.

Men kan de Umayyaden er dus bezwaarlijk van beschuldigen dat ze het leven van hun onderdanen overmatig reguleerden, terwijl toch menigeen verwachtte dat de heersers der gelovigen een actiever beleid voerden om de moslims te leiden op het pad der deugd. In de vroege achtste eeuw groeide onder de orthodoxe gelovigen de frustratie.

[wordt morgen vervolgd]

Mijn boek over Libanon is verschenen. De opbrengst is geoormerkt voor Cordaid Libanon.

PS: u kunt deze blog volgen via het Whatsapp-kanaal.

Zelfde tijdvak


Redbad

juli 5, 2018
De jonge islam

juni 17, 2017
Plectrudis

juli 17, 2019 Deel dit:

#ArabischeVeroveringen #dhimmi #islamisering #islamitischRecht #Kalifaat #KalifaatVanDamascus #Koran #Mohammed #sharia #Umayyaden

2024-02-28

"Repressieve Apparaat in Woede"

Daniil Konstantinov: De rust in de samenleving wordt gekenmerkt door de inzet van repressieve maatregelen
bijgewerkt: 27-02-2024 (21:00)
! De spelling en stijl van de auteur zijn behouden gebleven

Nikita Zjoeravjel kreeg zijn straf - drie-en-een-half jaar. De straf is niet zo lang gezien het al uitgezeten is, maar zijn zaak is opmerkelijk om andere redenen.

Alles wat er met hem gebeurt, getuigt duidelijk van de afglijding van Erephia naar bijna middeleeuwse archaïek. Hoewel waarom "bijna"?

In een land dat officieel is uitgeroepen tot een seculiere staat, met overwegend niet-moslimbevolking, wordt een persoon die in feite een anti-islamitische daad heeft gepleegd gearresteerd en gestuurd om 'te eten' in het steeds meer islamiserende Tsjetsjenië. En dit gebeurt zonder enige juridische basis. Op basis van bepaalde conceptuele overeenkomsten en feitelijk feodale relaties. De suzerein voert zijn vazal op aan een van de leenheren om zijn kannibalistische honger, dicht doordrenkt van religieuze intolerantie en archaïek, te stillen.

Constitutionele principes van de staat, zijn wetten, rechten en belangen van burgers - dit alles wordt geofferd... waarvoor? In het belang van het behoud van de macht, waarin de steun van de vazal (in dit geval - Kadyrov) duidelijk belangrijker is dan de mening van het gewone volk. Wie hier "het gewone volk" is, raad maar.

De analogie is natuurlijk zeer voorwaardelijk. Het echte feodalisme dat in de middeleeuwen bestond, vormde zich natuurlijk anders, had zijn eigen, alleen aan hem eigen genesis en verschilde sterk van de huidige Russische realiteit. Maar het is duidelijk dat er iets van een vazallenrelatie is tussen Poetin en Kadyrov, en dat de aanwezigheid van Tsjetsjenië in Rusland wordt bepaald door deze relaties, denk ik, is duidelijk.

Het is interessant dat de Russische samenleving dit verhaal met Zjoeravjel zelfs zonder te schokken heeft doorgeslikt. Talloze z-activisten en z-propagandisten verloren plotseling hun Russische "moed", en gaven hun medestrijder zonder enige aarzeling op als een hapje voor de bergprins. Slechts enkelen van hen kraaiden een beetje en zwegen, duidelijk beseffend dat hier de echte rode lijn wordt overschreden. Met de steun van de autoriteiten, terwijl je meedeint op het pad van het staatsbeleid, kun je zo veel als je wilt vechten tegen "Oekraïense nazi's", maar het lijkt erop dat niemand zin heeft om in aanraking te komen met Russische islamisten, die onder de bescherming van het Kremlin staan.

Dit moment zal de geschiedenis ingaan. Het moment van Russische schande. Wanneer de hele Russische samenleving zwijgend toekeek hoe er wraak werd genomen op hun eigen en niets voor hem deed.

Dit betekent niet dat Nikita Zjoeravjel gelijk had door de Koran in brand te steken. Misschien moet je nooit boeken van welke groep mensen dan ook verbranden, heilig voor die of andere groepen. Het is niet de moeite waard om iemand bewust te beledigen op basis van hun houding ten opzichte van een bepaalde confessie. Maar het is ook niet toegestaan om je eigen persoon over te geven aan vergelding.

Hem moest steun worden betuigd. Met woord en daad. Hij bevond zich tenslotte alleen te midden van mensen die hem haten, zonder enige echte steun, feitelijk bedreigd met de dood (ik hoop dat niemand illusies heeft over dit onderwerp?), Gedwongen zich te vermommen in de omgeving waarin hij zich bevond, zijn excuses aan te

bieden en de islam te accepteren. En vertel me niet dat hij zwak was. Ik weet heel goed hoe de omgeving een persoon kan breken, vooral in de gevangenis. Vooral - in die regio waar je bij voorbaat wordt gehaat en van alle kanten wordt onderdrukt (administratie, gevangenen, iedereen). Probeer zijn pad te gaan en je zult begrijpen waar ik het over heb.

Nou ja, voorlopig. Help Nikita zoals je kunt. Hij heeft zijn beproeving nog niet voltooid.

Tags: RepressiefApparaat, Politiek, Islamisering, MachtVanRusland, Samenleving, Tsjetsjenië, NikitaZjoeravjel.

1. #RepressiefApparaat
2. #Politiek
3. #Islamisering
4. #MachtVanRusland
5. #Samenleving
6. #Tsjetsjenië
7. #NikitaZjoeravjel
8. #RussischeSamenleving
9. #Feodalisme
10. #RodeLijn
11. #RussischeSchande
12. #Koran
13. #Vazallenrelatie
14. #Vazal
15. #RussischeMacht
16. #VrijheidVanMeningsuiting
17. #Mensenrechten
18. #Burgerrechten
19. #Geschiedenis
20. #RussischActivisme
21. #Kremlin
22. #Censuur
23. #MenselijkeSolidariteit
QT: qoto.org/@pureacetone/11200684

2023-03-30

Deze account is geen nieuwskanaal maar racistische propaganda
---
RT @reactnieuws
Dames en heren, de Eerste Minister van Schotland en zijn familie. #omvolking #islamisering
twitter.com/reactnieuws/status

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.04
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst