#NeoHittieten

2024-07-24

Het vroegste Cilicië

De kust van het Rauwe Cilicië

De noodzaak van spellingsregels is verzonnen door mensen die dachten dat u en ik niets beters te doen hebben. Desondanks hanteer ik toch wel een paar principes. Regel één: gij zult niet invisibiliseren. We proberen immers een beetje inclusief te zijn. Ik probeer dus, al is het maar bij benadering, een naam weer te geven in een spelling die de taal van de betrokkene benadert. Homeros was een Griek en heette geen Homerus. Niet dat het altijd lukt een naam zelfs maar bij benadering correct weer te geven. Het wordt wat gek Julius Civilis aan te duiden als *Kivilaz. En een Latijnse naam geef ik aan in het Latijn. Appianus zal zijn naam zelf wel hebben geschreven als Appianos, maar ik houd het desondanks maar op Appianus.

Regel twee: sommige namen zijn te ingeburgerd. Zolang we niet al te veel invisibiliseren, moeten we die maar handhaven. Jezus, Plato, Hannibal, en Alexander Grote dus maar. De namen van de Romeinse provincies moeten ook maar zo blijven. Ik weet het: je zou Epeiros moeten schrijven, maar laten we het toch maar houden op Epirus. En ook liever Cilicië dan Kilikia. Waarmee ik eindelijk ter zake ben.

Topografie

Cilicië is de antieke naam van het zuiden van het huidige Turkije. Zeg maar het deel tegenover Cyprus. Het bestond uit twee delen: het ontoegankelijke en bergachtige westelijke en noordelijke deel, ook bekend als “het rauwe Cilicië”, en de zuidoostelijke vlakte, waar diverse rivieren zorgden (en zorgen) voor een rijke graanoogst.

Het Taurusgebergte vormt de grens met Cappadocië, dat destijds een veel groter gebied besloeg dan de wonderlijke rotslandschappen die tegenwoordig zo heten. De verbinding tussen Cappadocië en Cilicië is een bergpas, de Cilicische Poort. Naar het oosten toe ligt Syrië, bereikbaar over de bergpas die bekendstond als Syrische Poort. Er was destijds geen kustweg naar het westen en als u bovenstaande foto bekijkt, begrijpt u waarom die pas in de twintigste eeuw is aangelegd.

Hittieten en Neo-Hittieten

De twee delen van Cilicië horen al sinds mensenheugenis bij elkaar. Al in de tweede helft van het tweede millennium v.Chr. vormde de regio, die toen Kizzuwatna heette, één onderdeel van het Hittitische Rijk. De bronnen uit die tijd vermelden de twee belangrijkste steden op de vlakte: Tarca, dat later Tarsos zou heten, en Adanija ofwel Adana. Men sprak in Kizzuwatna Luwisch, een Anatolische taal, en de voornaamste bestuurder was een prins uit de koninklijke familie, die in de bronnen simpelweg “priester” heet.

Neo-Hittitische sfinx uit Karatepe

Het Hittitische Rijk overleefde de Zeevolkentijd niet. Lange tijd was de periode na pakweg 1200 v.Chr. een “dark age”, maar duisternis trekt onderzoek aan en oudheidkundigen, vooral afkomstig uit Duitsland, hebben in de tweede helft van de twintigste eeuw de duisternis deels laten optrekken. De twee gebieden maakten deel uit van een Hittitische opvolgersstaat die bekendstaat als Tarhuntassa, waarvan de hoofdstad ergens in het westen in Pamfylië lag. We noemen Tarhuntassa, net als het meer oostelijk gelegen Karchemiš, een Neo-Hittitische staat omdat het feitelijk een voortzetting was van de aloude Hittitische bestuursstructuur, zij het dat de centrale overheid er niet langer was.

Assyrië

De Assyrische bronnen maken onderscheid tussen het vruchtbare oostelijke gebied Qu’e (met als belangrijkste steden Karatepe en Adana) en het berggebied Hilakku. Van dit laatste woord is ons Cilicië afgeleid.

De vlakte van Qu’e was het eerste deel dat in Assyrische handen viel. Koning Tiglat-pileser III (r.744-727 v.Chr.) benoemde een gouverneur, die resideerde in Adana. Qu’e was echter geen vanzelfsprekend onderdeel van het Assyrische Rijk: na de dood van koning Sargon II in 705 keerde de oude dynastie terug, het huis van Muksa. Over de stichter daarvan zal ik bij gelegenheid nog eens bloggen, want dat is de Mopsos die volgens Griekse bronnen na de Trojaanse Oorlog een stad in Cilicië had gesticht.

De Assyrische koning Esarhaddon (r.680-669) heroverde Qu’e, maar Hilakku bleef onafhankelijk. De Assyriërs waren niet voldoende geïnteresseerd in het arme berggebied. Tijdens de regering van Aššurbanipal (r.668-631 v.Chr.) werd Hilakku echter bedreigd door de Kimmeriërs, een nomadenstam die het koninkrijk Urartu al onder de voet had gelopen. Daarom plaatste Hilakku zich onder Assyrische bescherming.

[Wordt vervolgd]

#Adana #AnatolischeTalen #Aššurbanipal #Cilicië #CilicischePoort #DarkAges #Esarhaddon #Hilakku #Hittieten #KaratepeAslantaş #Karchemiš #Kimmeriërs #Kizzuwatna #LuwischeTalen #Mopsos #NeoHittieten #Pamfylië #QuE #SargonII #SyrischePoort #Tarhuntassa #Tarsos #Taurus #TiglatPileserIII #Zeevolken

2022-10-01

Driemaal werelderfgoed: Centraal Turkije

Turkije voor het Turkije was: Alacahöyük

Wat valt er in Turkije zoal te zien? Ik behandelde eergisteren hier en daar de westkust. Vandaag nemen we het centrum onderhanden. Ik kan dat echter niet doen in de vorm van een rondreis. De beschavingen van Centraal-Anatolië zijn waanzinnig interessant maar ik denk dat ze onvoldoende bekend zijn. Liever dus een chronologisch overzicht. Een logische volgorde voor de auto is overigens Ankara, Alaçahöyük, Bogazköy, Yazilikaya, Kültepe, Kayseri, Kappadocië, Arslantepe, Çatalhöyük en Gordium.

De eerste steden

Eerst Çatalhöyük. Ik ben hier niet geweest maar hier is de officiële website van deze belangrijke opgraving uit het Neolithicum. Het gaat om een nederzetting van ongeveer dertien hectare uit het zevende millennium v.Chr., waar archeologen voor het eerst vaststelden dat er al in de laatste fase van de Steentijd grote nederzettingen waren. Denk aan een omvang van tweemaal het toenmalige Byblos, met dit verschil dat de huizen daar verspreid stonden op de heuvel en er dus niet zoveel mensen waren, terwijl Çatalhöyük compacter is. De deur was nog niet uitgevonden, dus je betrad een huis via een gat in het dak. Van de prachtige beeldjes die archeologen lang zelfverzekerd hebben geïnterpreteerd als moedergodinnen, durft men nu niet meer te zeggen dan dat ze misschien een rituele betekenis hebben gehad.

Alacahöyük, Koninklijk Graf

Gaandeweg moeten in Anatolië steden zijn ontstaan. Een daarvan is Alacahöyük, dat heeft bestaan in de Vroege Bronstijd. Toen ik er was waren vijf van dertien koningsgraven gereconstrueerd. Er zijn metalen voorwerpen gevonden die men wel aanduidt als zonneschijven, al hebben we feitelijk geen idee wat het zijn. De bezoeker ziet er ook een toegangspoort uit de Hittitische periode die wat opvallender is dan de oudere koningsgraven.

De derde opgraving die ik noem is Kültepe ofwel Kaneš. Het was min of meer het centrum van een aantal steden en dus de logische plek waar Assyrische kooplieden in de eerste helft van het tweede millennium een permanente nederzetting stichtten. Een soort stapelplaats. Het was nauwelijks een verrassing – al beweerden de opgravers om publicitaire redenen natuurlijk het tegengestelde – dat er kleitabletten opdoken die het dagelijks leven van deze Assyriërs in den vreemde beschreven. Ze documenteren ook de geleidelijk machtsovername door het volk dat later Hittieten zou heten. Deze tabletten waren ook de sleutel voor het vaststellen van de chronologie van het Midden-Brons, waar belangrijk Nederlands oudheidkundig onderzoek naar is gedaan.

Leeuwenpoort, Hattusa

De Hittieten

Ik noemde de Hittieten nu al twee keer. Ze zijn vernoemd naar de stad Hattusa, die ook wel Boğazköy of Boğazkale heet. Werelderfgoed. Het is een enorme stad en je kunt niet alles even lopen, maar de laatste keer dat ik er was hoorde ik praten over elektrische wagentjes waarmee je een rondje kon rijden van de ingang naar de poorten, hoog op de heuvel, en dan via de akropolis weer terug. Het is allemaal heel mooi ingericht en goed uitgelegd. En ja, dit is de hoofdstad geweest van een van de grote staten uit de Oudheid, waarvan de legers oprukten tot Apasa in het westen (Efese), terwijl koning Muwatalli streed tegen farao Ramses II in de slag bij Kadesh, diep in Syrië.

Ernaast ligt Yazilikaya, een heiligdom. Het bestaat uit ruwweg twee in de rotsen aangebrachte vertrekken met wandreliëfs. Ik vind zelf de rij van identieke oorlogsgoden in de rechterkamer erg indrukwekkend, maar de complexe afbeelding in de andere kamer is niet minder interessant.

Yazilikaya

Overigens is het vooraf lezen van een goed boek over de Hittieten wel handig voordat je hierheen komt. Een hotel in Boğazkale, waar ook een museum is, is de ideale basis voor een bezoek aan Hattusa, Yazilikaya en Alacahöyük.

De IJzertijd in Turkije

Na de Zeevolkencrisis (die geen crisis was) verdween het Hittitische Rijk – althans uit het centrum van Anatolië. De districten in de periferie waren bestuurd geweest door prinsen uit het koninklijk huis, die zelfstandig werden nu de centrale regering was weggevallen. De hoofdstad van een van deze Neo-Hittitische rijkjes was Karatepe-Aslantaş, het antieke Azatiwataya. Het is een mooi, groen gebied, met tussen de bomen de antieke gebouwen.

Orthostaat uit Karatepe

Een andere belangrijke stad uit de IJzertijd was Gordion, de hoofdstad van de Frygiërs. Er zijn allerlei grafheuvels en de allergrootste kan worden bezocht. Middenin de tumulus is een houten kamer; de vondsten zijn nu in Ankara. Hoewel het weleens het “graf van Midas” wordt genoemd, is het feitelijk van een van ’s mans voorgangers.

Tot slot

In dit deel van Turkije ligt ook Kayseri, het antieke Mazaka, met een mooi museum, en het wonderlijke landschap van Kappadocië, met rotswoningen en kerken (zie boven). Allemaal werelderfgoed.

In het zogenaamde “graf van koning Midas” in Gordion

En nog even iets over Ankara, de hoofdstad van Turkije. Hier is het mausoleum van Atatürk, dat u niet mag overslaan. Dat geldt ook voor het museum voor de Anatolische Beschavingen, dat bij mijn laatste bezoek nog een week of twee geopend zou zijn en dan dicht zou gaan voor een langdurige verbouwing. Ik heb begrepen dat er een totaal nieuw Turks museum gaat komen, met ook voorwerpen uit de gebieden waar de Seljuken en Ottomanen regeerden. Wat ik maar zeggen wil: het Turkse verleden is volop in beweging. Ik denk dat je in Centraal-Turkije iets meer proeft van de Turkse identiteit dan in de westelijke gebieden.

Boek om te lezen over het antieke Turkije: Christian Marek, Geschichte Kleinasiens in der Antike (2017).

#Alacahöyük #Ankara #Azatiwataya #Çatalhöyük #Boğazkale #Bronstijd #Cappadocië #Gordion #Hittieten #KaratepeAslantaş #Kayseri #Kültepe #MuwatalliII #NeoHittieten #Turkije #Yazilikaya

2023-07-10

Kybele in Anatolië

Kybele op een reliëf uit Karchemiš (Museum voor Anatolische Beschavingen, Ankara)

De diverse volken in de Oudheid aanbaden vele, vele goden en godinnen. Een van de allerbekendste was de grote godenmoeder: de godin die ooit de andere goden, de eerste mensen, de dieren en de wilde natuur had gebaard. Kortom: de universele moeder. De mensen in Anatolië, zeg maar het huidige Turkije, vereerden haar onder diverse namen. Uit Hittitische bronnen kennen we haar onder de naam Hepat.

Uit het eerste millennium v.Chr. kennen we bijvoorbeeld de Leto van de Lyciërs en de Artemis van Efese. Matar, Agdistis en Kybele zijn de Frygische namen van de godin. De laatste naam zou gaan vanaf de vijfde eeuw v.Chr. gaan overheersen.

Voor ik verder ga ruim ik nog even een misverstand uit de weg: als godin van de geboorte was Kybele – of hoe we haar ook noemen – niet de godin van de vruchtbaarheid zelf. Een vruchtbaarheidsgodin is geen geboortegodin en vice versa.

Moedergodin uit Çatalhöyük (Museum voor Anatolische Beschavingen, Ankara)

Prehistorie?

Het is niet ondenkbaar dat de geboortecultus teruggaat tot de Steentijd. Beeldjes van vrouwen met grote borsten en buiken, gevonden in Çatalhöyük en Hacilar, suggereren dat moedergodinnen al in het zevende en zesde millennium voor Christus werden vereerd. Een Chalcolithisch beeldje van een vrouw in barensnood, gevonden in Mosfilia op Cyprus, kan bewijs zijn voor de verspreiding van deze cultus.

De eerste hoofdwet van de archeologie, dat je alles wat je niet kunt interpreteren maar religieus moet noemen, is echter wel van toepassing. Andere interpretaties zijn zeker denkbaar. Ik wijs er bovendien op dat een religieuze continuïteit van meerdere millennia makkelijker aan te nemen dan te bewijzen is. Oudheidkunde zijnde oudheidkunde en dataschaarste zijnde dataschaarste, weten we weer eens minder dan we weleens denken.

Beeld van Matar (Museum van Gordion; meer)

De Anatolische Kybele

Het eerste onbetwiste bewijs voor de cultus van Kybele, nog steeds Kubaba genoemd, komt uit Karchemiš, een belangrijke Neo-Hittitische stad aan de Eufraat. Een ander vroeg cultuscentrum was de berg Dindymon in het oosten van Frygië. In het nabijgelegen Pessinos, aan de voet van de berg, werd de godin, Matar en Agdistis genaamd, vereerd in de vorm van een grote zwarte steen. (Zo’n steen heet een baetyl en we kennen zulke culten ook uit bijvoorbeeld Oud-Pafos, waar de Cyprioten Afrodite vereerden.) Hoewel Frygië achtereenvolgens werd geregeerd door de koningen van Gordion, door de Lydische koningen in Sardes, door de Achaimenidische Perzen en door de Seleukiden, wisten de priesters van Kybele in Pessinos tot in de Romeinse tijd hun onafhankelijkheid te bewaren.

Misschien introduceerden de Frygiërs, die in de Vroege IJzertijd vanuit Thracië naar Anatolië waren gekomen, aspecten van de Thracische cultus van Dionysos. In elk geval hadden de rituelen voor Kybele een extatisch karakter. Dat was natuurlijk ook passend voor een godin van de wilde natuur. Een van deze rituelen was de zelfcastratie van sommige van de priesters, de galli, die berucht was in de antieke wereld. Ze deden dit om Attis na te doen, de geliefde van Kybele, die zijn geslachtsdelen had afgesneden in een staat van religieuze razernij. Zittend onder een pijnboom was hij doodgebloed. Of deze zelfcastratie altijd werkelijk plaatsvond of eerder symbolisch was, zoals christenen die het lichaam en bloed consumeerden van Christus, is weer eens niet uit te maken. Ik weet het althans niet.

Pessinos

Een van de belangrijkste ceremonies, het best bekend uit Griekse en Romeinse bronnen, werd gevierd aan het begin van de lente, in maart. De vereerders hakten dan een pijnboom om en brachten die naar de tempel. Hier werd de stam versierd met viooltjes, die druppels bloed van Attis voorstelden. De hogepriester sneed dan in zijn arm en offerde zo wat bloed aan de godin. De andere priesters dansten en sloegen zichzelf, totdat druppels van hun bloed waren gevallen op de heilige dennenboom.

[Wordt vervolgd]

#ArtemisVanEfese #Attis #Çatalhöyük #baetyl #Dindymon #EersteHoofdwetVanDeArcheologie #Frygië #galli #Gordion #Hacilar #Hittieten #Karchemiš #Kybele #Leto #Lydië #Mosfilia #NeoHittieten #OudPafos #Pessinos #Sardes #vruchtbaarheidsgodin

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.07
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst