#Pri%C3%ABne

2025-08-11

Theodor Wiegand

Theodor Wiegand

We moeten het eens hebben over archeoloog Theodor Wiegand (1864-1936). Zomaar, omdat het  maandag is en omdat hij gewoon interessant is.

Maar eerst even terug naar de late negentiende eeuw. Het Duitse keizerrijk legitimeert zich als voortzetting van het Romeinse Rijk, want de keizertitel is via Karel de Grote en het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie uiteindelijk beland bij Wilhelm II, die zich aandient als een moderne Antoninus Pius. In Constantinopel heerst sultan Abdulhamid II, die resideert in een oud-Romeinse keizerlijke hoofdstad. De twee gekroonde hoofden hebben een zekere belangstelling gemeen. En in hun landen zijn archeologische diensten.

Geprivilegieerde archeologen

De twee landen werken samen: Duitse ingenieurs helpen de Ottomanen bij het aanleggen van een spoorwegnetwerk. In 1898 bezoekt Wilhelm II het Ottomaanse Rijk – ik blogde er al eens over – en in het volgende jaar sluiten de archeologische diensten een overeenkomst: de Duitsers krijgen niet alleen toestemming om in het Ottomaanse Rijk te graven, maar krijgen ook het privilege allerlei voorwerpen te mogen meenemen. Ik heb niet kunnen achterhalen wat Osman Hamdi daarvan heeft gedacht, al weet ik wel dat hij enkele jaren later wist te bewerkstelligen dat er een exportverbod kwam.

In de tussenliggende jaren mochten de Duitsers dus allerlei oudheden meenemen, en zo ontstond het Pergamonmuseum in Berlijn. Dat had een attaché bij het Ottomaanse Archeologische Museum in Constantinopel, en dat was Theodor Wiegand, een leerling van Wilhelm Dörpfeld. Wiegand had zelf al opgravingen verricht in Priëne en heeft, voor zover ik heb kunnen nagaan, als eerste zijn opgraving vergeleken met Pompeii. Nu is “het Griekse Pompeii” voor Priëne nog wel te begrijpen, maar het is sindsdien een van de hardnekkigste en allergemakzuchtigste clichés in de aan hardnekkige en extreem gemakzuchtige clichés zo rijke archeologie.

Wiegand verwierf allerlei reliëfs en kleine voorwerpen, en niet alleen bij de opgravingen in Pergamon en Priëne, maar ook uit Babylon, Aššur, Milete (waar hij zelf de opgravingen leidde) en het even verderop gelegen Didyma. Hij kocht ook voorwerpen via de lokale kunsthandel. Particuliere verzamelaars die om geld verlegen zaten, wisten Wiegand eveneens te vinden. Het Berlijnse museum verwierf bovendien islamitische en eigentijdse Ottomaanse kunst.

Oorlog

In 1911 kwam er een einde aan Wiegands werkzaamheden. Misschien speelde de Eerste Wereldoorlog, die in het Ottomaanse Rijk begon op 29 september 1911, daarbij een rol, maar er waren ook Ottomaanse archeologen (onder andere Halil Edhem Elden) die Wiegand beschuldigden van roof. Ik heb het niet kunnen achterhalen.

De Eerste Wereldoorlog speelde in elk geval zeker een rol toen Wiegand de Ottomaanse en Duitse overheden ervan overtuigde dat bedreigde archeologische monumenten bescherming verdienden. Zo ontstond het Deutsch-Türkisches Denkmalschutzkommando, dat het historische erfgoed in de Levant hielp documenteren en zo nodig restaureren. De documentatie van bijvoorbeeld Petra, Palmyra en Baalbek is zo ontstaan – in volle oorlogstijd, en terwijl de regio werd geteisterd door een gruwelijke hongersnood.

Jeruzalem tijdens de Eerste Wereldoorlog

Wonderlijk genoeg maakte het feit dat het oorlog was, het werk voor de betrokken oudheidkundigen eenvoudiger. Ze konden gebruik maken van luchtfoto’s, en dat was iets nieuws. Na de Eerste Wereldoorlog publiceerde Wiegand de zesdelige Wissenschaftliche Veröffentlichungen des deutsch-türkischen Denkmalschutz-Kommandos (1920-1924). Al in 1918 begon hij met de publicatie van fotoalbums (zoals dit), en ook die boden iets nieuws: onze grootouders konden voor het eerst makkelijk kennis nemen van wat er aan antiek erfgoed was in het Midden-Oosten.

Kortom, een fascinerende man. Wie door het Berlijnse museum zou kunnen lopen – helaas zijn de waardevolste afdelingen gesloten tot 2037 – stelt zich al snel de vraag of hij niet al te voortvarend oudheden heeft aangekocht die in het Ottomaanse Rijk méér mensen een gevoel voor het verleden zouden hebben kunnen geven. Tegelijkertijd heeft hij veel gedaan om het Nabije Oosten in Europa bekendheid te geven. De Oudheid was immers meer dan het Romeinse Rijk waarmee Wilhelm II liep te dwepen, en het economisch en cultureel zwaartepunt heeft nooit ergens anders gelegen dan in de Oriënt.

#AbdulhamidII #AššurStad_ #Baalbek #Babylon #Berlijn #Constantinopel #EersteWereldoorlog #HalilEdhemElden #Milete #OsmanHamdi #OttomaanseRijk #Palmyra #Pergamon #Pergamonmuseum #Petra #Priëne #TheodorWiegand #WilhelmII

2025-03-11

Alexander de Grote in Milete

Het Karabel-reliëf

Ik vertelde in het vorige blogje over de gelukkige manier waarop Alexander de Grote in de vroege zomer van 334 v.Chr. de stad Sardes in handen had gekregen. Daarvandaan marcheerden de Macedoniërs verder naar het zuiden. Op de Karabelpas zal Alexander ongetwijfeld het hierboven afgebeelde, eeuwenoude reliëf zijn getoond waarvan men vertelde dat het de legendarische Egyptische koning Sesostris voorstelde. Volgens de verhalen had hij in lang vervlogen tijden de hele wereld veroverd en overal zijn beeltenis in rotsen laten uithouwen, om zo te tonen tot hoever hij was gekomen. We weten niet wat Alexander ervan vond.

Efese

De Macedoniërs trokken door een vruchtbaar gebied, waar de oogst rijp op de velden stond. De bevoorrading verliep probleemloos en drie dagen na hun vertrek uit Sardes bereikten ze Efese. De democraten, die juist de oligarchen hadden verdreven, bereidden Alexander een warm welkom. Zoals Arrianus aangeeft, was het bijltjesdag:

Het volk van Efese, bevrijd van zijn vrees voor de oligarchen, maakte zich op om korte metten te maken met degenen die [de Perzische huurlingencommandant] Memnon hadden willen binnenhalen, de tempel van Artemis hadden geplunderd, het beeld van [Alexanders vader] Filippos in dat heiligdom omver hadden gegooid en op de markt het graf hadden geschonden van Heropythos, de bevrijder van de stad. [De oligarchische leiders] Syrfax, zijn zoon Pelagon, en de zoons van zijn broers werden uit het heiligdom gesleurd en gestenigd. Maar Alexander verbood iedereen om verder achter de anderen aan te gaan en wraak te nemen, want hij besefte dat het volk, als het de kans kreeg, met de schuldigen ook onschuldigen zou doden, uit persoonlijke haat of om zich meester te maken van hun eigendommen.noot Arrianus, Anabasis 1.17.11-12; vert. Simone Mooij.

Opnieuw mengde Alexander zich in de interne aangelegenheden van een zelfstandige stadstaat en dat was voldoende om de sympathie die de Efesiërs aanvankelijk voor hem hadden gevoeld als sneeuw voor de zon te doen smelten. Wellicht is op deze plaats en tijd de door Ploutarchos vertelde anekdote ontstaan dat Alexander was geboren in de nacht waarin de Artemistempel afbrandde, en dat de tempelbrand een voorteken was van de rampen die de Macedoniër zou veroorzaken.noot Ploutarchos, Leven van Alexander 3.7. De gespannen situatie zou misschien zijn geëscaleerd als Alexander niet had toegezegd dat de stad geen belasting hoefde betalen en het bedrag mocht schenken aan de tempel van Artemis.

Milete

Tot nu toe was de Macedonische opmars voorspoedig verlopen, maar inmiddels was de Perzische vloot op weg naar het noorden, naar Milete. Het zou erom spannen, want de Griekse commandant van de grote havenstad had aangekondigd dat hij zich zou verzetten tegen de Macedoniërs. Alexanders admiraal Nikanor bracht snel zijn oorlogsbodems om het voorgebergte van Mykale heen en bezette het heuvelachtige eilandje Lade, dat de haven van Milete beheerste. (Het bestaat tegenwoordig niet meer als eiland omdat de baai is dichtgeslibd.)

Het voormalige eiland Lade

De Perzische vloot, vierhonderd schepen, arriveerde drie dagen later. De vlootcommandanten hadden gehoopt gebruik te kunnen maken van de havens bij Milete, maar konden niet om Lade heen en waren gedwongen uit te wijken naar Kaap Mykale. Hoewel hun vloot talrijker was, lag ze te ver van het strijdtoneel af om een rol te spelen.

Het huis van Alexander in Priëne

Intussen had Alexander zijn hoofdkwartier ingericht te Priëne, waar zijn huis nog steeds wordt aangewezen. Vanuit zijn achtertuin had hij uitzicht op Milete, Lade en Mykale. Ook de Macedonische cavalerie was in Priëne ingekwartierd en voerde aanvallen uit op Perzische zeelieden die bij Mykale zoet water zochten. Dat dwong de Perzen uit te wijken naar het nabijgelegen eiland Samos. Zelfs al werd er niet gevochten in Priëne , het was een zware tijd voor de bewoners en Alexander liet zijn waardering blijken door de stad een tempel te schenken voor de stadsgodin Athena.

βασιλεὺς Ἀλέξανδρος ἀνέθηκε τὸν ναὸν Ἀθηναίηι Πολιάδι. “Koning Alexander wijdde deze tempel aan Athena Polias” (British Museum, Londen)

Toen de Macedonische belegeringsmachines eenmaal bij Milete waren aangekomen, was het lot van de havenstad bezegeld. Met stormrammen sloegen de aanvallers een bres in de muur en stormden Milete binnen. De Macedoniërs doodden op driehonderd man na alle Griekse huurlingen en Alexander legde een groot garnizoen in de stad, die waarschijnlijk een zware belasting moest betalen. Dat dit voortaan geen “tribuut” meer heette maar gold als “contributie” aan de Macedonische krijgskas, zal de pijn niet hebben verzacht.

Voor de Perzische vloot zat er weinig anders op dan onverrichter zake terug te keren naar het zuiden. De strijd zou zich verplaatsen naar Halikarnassos, waar Alexander een vergeten nederlaag zou lijden.

[Momenteel is de Week van de Klassieken. Het programma vindt u daar. En dit was het 6000e blogje op deze plek. Dank voor uw belangstelling!]

#AlexanderDeGrote #Arrianus #ArtemisVanEfese #Karabel #MemnonVanRhodos #Mykale #Parmenion #Priëne

2024-10-31

Het rijk van de Lydiërs

De Paktolos

De Lydiërs waren een IJzertijdvolk is het westen van wat tegenwoordig Turkije heet. Ik noem ze op deze blog regelmatig, maar heb nooit uitgelegd wie het nu eigenlijk waren. Dat moet maar eens veranderen.

Mira

Het land van de Lydiërs ligt aan weerszijden van de rivier de Hermos, waar ze hun hoofdstad Sardes bouwden op de plaats waar een ander riviertje zich met de Hermos verenigt: de Paktolos, die goudpoeder met zich meevoert. Met vruchtbaar land, water en goud was het succes van Sardes feitelijk al verzekerd. Al in de Bronstijd had hier een machtig koninkrijk gelegen, Mira, dat als hoofdstad Abasa had gehad, ofwel Efese.

Hoewel Mira aan het begin van de twaalfde eeuw v.Chr. – daar zijn de Zeevolken weer – verdwijnt uit de geschreven geschiedenis, is er aanzienlijke continuïteit tussen Mira en Lydië. De Lydische taal, die we kennen uit ongeveer honderd inscripties, is afgeleid van het Luwisch, dat in Mira de schrijftaal was geweest.

Gyges

De eerste Lydische vorst waarover we horen, was koning Gyges, de stichter van de dynastie der Mermnaden. Zijn regering wordt wel gedateerd tussen 680 en 644 v.Chr., en het laatste jaar is zeker omdat het ook wordt genoemd in een Assyrische bron. Het eerste jaar zal wel nattevingerwerk zijn geweest. De Griekse onderzoeker Herodotos van Halikarnassos schrijft dat Gyges de macht greep ten koste van een eerdere dynastie, die ruim een half millennium had geregeerd. Als alle jaartallen kloppen, begon die eerdere dynastie ruwweg waar Mira ophoudt, maar dat is vermoedelijk toeval.

Sardes

In feite is de geschiedenis van Lydië vóór de Mermnaden gewoon onbekend, hoewel de Hermosvallei op een bepaald moment deel moet hebben uitgemaakt van het koninkrijk Frygië, dat zich wat oostelijker bevond. Het ging in het eerste kwart van de zevende eeuw v.Chr. ten onder, toen de Kimmeriërs de Frygische hoofdstad Gordion verwoestten. Gyges zal daarvan hebben geprofiteerd, en kan de Kimmeriërs hebben afgeslagen.

Archeologen hebben vastgesteld dat Sardes in het tweede kwart van de zevende eeuw, dus een generatie na Gyges, al een indrukwekkende stad was met mooie huizen, bedekt met dakpannen. Niet zo vreemd natuurlijk, met een goudrivier binnen handbereik en een havenstad als Kolofon in het westen, aan de Egeïsche Zee. Gestaag wist Gyges zijn macht uit te breiden over westelijk Anatolië.

De Mermnaden

Gyges’ succes was tijdelijk. Hoewel de koning van de Lydiërs zich had verbonden met Assyrië, moest hij toezien dat de Kimmeriërs in 644 terugkeerden. Hij werd verslagen en sneuvelde, maar Sardes bleef veilig en het waren de Griekse steden die de ellende te verduren kregen. Het nieuwe koninkrijk was echter sterk genoeg om de gewelddadige dood van de stichter te overleven. Gyges’ zoon Ardys volgde hem op en begroef zijn vader op de vlakte benoorden Sardes, die in het Turks Bin Tepe heet, “de duizend heuvels”.

Bin Tepe

Ardys ging verder waar zijn vader was gebleven. en zette het beleid van zijn vader voort: met veroveringen en verdragen breidde hij de Lydische invloedssfeer uit. In het westen veroverde hij bijvoorbeeld de Griekse stad Priene en sloot hij een verdrag met Milete. Maar het belangrijkste is dat Ardys – zo lijkt het; er is wat discussie – als eerste muntstukken liet slaan, vermoedelijk omdat een vaste coupure het eenvoudig maakte huurlingen te betalen. Bijna elke munt toont een leeuw, wat waarschijnlijk het heraldische symbool was van de Mermnaden.

Rond 625 v.Chr. volgde Sadyattes zijn vader Ardys op, maar hij is nauwelijks meer dan een naan. Zijn zoon en opvolger Alyattes is veel beter bekend. In het westen kon hij Smyrna veroveren, in het oosten nam hij Gordion en hij maakte ook voorgoed een einde aan de dreiging van de Kimmeriërs. De rivier de Halys, ten oosten van het huidige Ankara, was nu de grens van de Lydische invloedssfeer. Hier stuitte zijn leger op 28 mei 585 v.Chr. op de Meden. Omdat er een zonsverduistering was, werd de strijd afgebroken en aanvaardden beide partijen de rivier als afbakening van hun invloedssferen.

Kroisos versus Cyrus

Alyattes liet zijn rijk – zeg maar de westelijke helft van Turkije – na aan zijn zoon Kroisos, die vrijwel alle nog onafhankelijke Griekse steden aan de Egeïsche kust onderwierp. In Efese bouwde hij het beroemde heiligdom van Artemis, of Artimus, zoals de Lydiërs zeiden. Kroisos’ hof was beroemd om de luxe en pracht; tot degenen die er op bezoek zouden zijn geweest, behoren de Griekse fabeldichter Aisopos en de Atheense staatsman Solon.

Lydische munt

Goudrijk als het rijk van de Lydiërs was, was het een natuurlijk doelwit voor de legers van Cyrus, de koning van Perzië. Als we Herodotos mogen geloven, besloot Kroisos de Perzische aanval vóór te zijn en stak hij de Halys over, Cyrus tegemoet. Hij zou zich hebben verbonden met de farao van Egypte, Amasis, en met de Spartanen in Griekenland. Misschien behoorde ook koning Nabonidus van Babylonië tot de anti-Perzische alliantie.

Cyrus versloeg Kroisos ergens ten oosten van de Halys, belegerde zijn tegenstander in Sardes en nam de stad in vóór de Spartanen of Egyptenaren de Lydiërs te hulp konden komen. De Babylonische Naboniduskroniek maakt duidelijk dat Cyrus zijn tegenstander liet executeren, en de Griekse dichter Bakchylides geeft dat indirect ook aan als hij zegt dat Kroisos was weggenomen naar de mythische Hyperboreërs in het uiterste noorden – naar een paradijselijk dodenrijk, met andere woorden. Een deel van Kroisos’ onderdanen lijkt te zijn gedeporteerd naar Nippur in Babylonië, waar kleitabletten een Lydische gemeenschap vermelden.

[Wordt vervolgd]

#Alyattes #AnatolischeTalen #Ardys #Artemis #BinTepe #CyrusDeGrote #Efese #Frygië #Gordion #Gyges #Hermos #Hyperboreërs #Kimmeriërs #Kolofon #Kroisos #LuwischeTalen #Lydië #Mermnaden #Milete #MiraBronstijdrijk_ #muntgeld #Naboniduskroniek #Paktolos #Priëne #Sadyattes #Sardes #schrijftaal #slagAanDeHalys #Zeevolken #zonsverduistering

2024-10-24

Aderlaten

Kommen voor bij het aderlaten (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel)

Een van de voor ons wat lastig navoelbare aspecten van de antieke wereld was het idee dat de gezondheid van een patiënt samenhing met zijn vochthuishouding. Men herkende vier humores ofwel lichaamssappen: bloed, gele gal, zwarte gal, slijm. Ze correspondeerden met de vier elementen (lucht, water, aarde, vuur), met de vier jaargetijden en met vier soorten temperamenten. Wie bijvoorbeeld wat meer zwarte gal had dan gele gal, bloed en slijm, zou een zwartgallig karakter hebben.

De auteur van een aan de arts Hippokrates van Kos (460-377 v.Chr.) toegeschreven tekst legt uit:

  • mensen die wat meer rood bloed hebben zijn vriendelijk, maken grapjes, zijn rooskleurig, ja een beetje rood, en hebben een mooie huid;
  • mensen met gele gal zijn bitter, opvliegend en moedig, zien er wat groenachtig uit en hebben een gelige huid;
  • zwartgallige mensen zijn lui, angstig en ziekelijk, hebben donker haar en donkere ogen;
  • mensen met veel slijm zijn neerslachtig, vergeetachtig en hebben wit haar.

Deze wonderlijke vorm van psychologie leeft in zoverre voort dat we mensen nog steeds sanguïnistisch (bloedrijk), cholerisch (geelgallig), melancholiek (zwartgallig) en flegmatisch (slijmerig) kunnen noemen – hoewel de woorden inmiddels wel iets anders betekenen.

Medische behandelingen konden gericht zijn op de balans tussen de lichaamssappen. Zo gold purgeren, het kunstmatig opwekken van ontlasting om zo vocht aan het lichaam te onttrekken, als een manier om het lichaam van kwalijke sappen te reinigen en een evenwicht te herstellen. Ik zeg er even bij dat er geen bewijs is dat deze methode op een of andere manier effectief is, al ben ik natuurlijk geen arts. Desondanks zou ik toch de wonderolie maar laten wat ze is.

Een vergelijkbare techniek was het aderlaten, waarbij de arts de patiënt verwondde en liet bloeden. De doorbloeding kon worden bevorderd met zuignappen. Als ik me goed herinner, vertelt de encyclopedist Plinius de Oudere ergens dat artsen ook bloedzuigers voor medische doeleinden inzetten. Hoe purgeren en aderlaten wél iemands lichaamssappen in evenwicht brachten maar niet zijn temperament veranderden, is een van de raadselen der antieke geneeskunst.

De bovenstaande kommen, afkomstig uit Priëne en tegenwoordig te zien in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in Brussel, zijn bedoeld geweest om het bloed op te vangen; de vloeistof kon worden benut om geneesmiddelen te bereiden. Ze zijn van brons, maar we kennen ook exemplaren van been of edelmetaal. Sommige artsen zijn op grafstèles afgebeeld met nappen en zulke kommen, wat suggereert dat ze golden als symbolisch voor de beroepsgroep.

Nog in de negentiende eeuw namen artsen patiënten op deze wijze bloed af. Een triest voorbeeld is Lord Byron, die naar Griekenland ging om de Grieken te helpen in hun onafhankelijkheidsstrijd. Begin 1824 werd hij echter ziek en hij verzwakte door een aderlating alleen maar verder. Toen hij – eerder ondanks dan dankzij de ingreep – iets herstelde, werd hij echter verkouden, waarop de artsen hem opnieuw bloed afnamen, zodat hij verder verzwakte en bezweek.

[Dit was het 469e voorwerp in mijn reeks museumstukken.]

#aderlating #arts #geneeskunde #HippokratesVanKos #LordByron #PliniusDeOudere #Priëne #vierElementen

damian entwistleukdamo@mastodon.org.uk
2024-06-22

Today's Flickr photo with the most hits: the street to the Alexander House, Priene, Turkiye.

#priene #archaeology #turkiye #AlexanderTheGreat #street #GreekCity

A steep, paved, street stretches below the viewer; in the centre of the roadway is a waste water channel. the drums of doric columns are fallen to left and right. Amidst the debris of former houses, pine trees now make a home.

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.07
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst