#WetVanMozes

2019-11-01

Het scheiden der wegen

Allegorie van de Wet en Genade (Schnütgenmuseum, Keulen)

Waarom zijn joden en christenen gescheiden wegen gegaan? Het bovenstaande glas-in-lood-raam, daterend uit de zestiende eeuw en te zien in het Schnütgen-museum in Keulen, helpt het doorgronden. Het documenteert het oude antwoord, dat ik zal proberen af te zetten tegen het nieuwe. Links ziet u hoe Adam en Eva eten van de verboden vrucht, vooraan ziet u hoe Adam, als symbool voor de gehele mensheid, de keuze krijgt tussen twee wegen: links de weg van de joodse hogepriester, die wordt gesymboliseerd door de Wet van Mozes (helemaal achteraan), en rechts de weg die wordt aangegeven door Johannes de Doper, wijzend naar het Lam (Christus). Een lijk links en de wederopstanding rechts maken duidelijk welke weg de betere is. Volgens de glazenier natuurlijk.

In zijn visie sloot God tweemaal een verbond met de mensheid. Eerst deed Hij dat door de mensen via Mozes de Wet te geven. Als de Joden zich daar maar aan hielden, lag de wereld die zou komen binnen hun bereik. Het leidde – nogmaals: ik geef een zestiende-eeuwse mening weer – tot een godsdienst waarin mensen zich onzeker voelden van hun redding, nerveus probeerden zich zo nauwgezet mogelijk aan de regels te houden en uiteindelijk allemaal nieuwe regels erbij verzonnen, die zijn vastgelegd in de Mishna en de Talmoed.

Gods tweede poging, het Nieuwe Verbond, bestond uit het zenden van zijn Zoon, die met zijn kruisdood de vloek van Adam had weggenomen. Mensen hoefden zich niet neurotisch te houden aan een onderdrukkende Wet, maar waren vrij. Christus had de mensheid getoond dat God genadig was. De mensheid was “gerechtvaardigd”: het wonderlijke woord wil zeggen dat christenen, als ze op het Laatste Oordeel zouden worden beoordeeld, in principe werden gerekend tot de rechtvaardigen.

Goede werken

De middeleeuwse christenen wisten heel goed dat ze het desondanks konden verprutsen en net als de joden hadden ze daarom een leerstuk van de goede werken. “Zoals het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood,” staat in de Brief van Jakobus 2.26. U kent de voorbeelden, zoals het Hôtel Dieu dat de Bourgondische kanselier Nicolas Rolin aan de stad Beaune schonk. Door zo’n goed werk te doen, wiste een schuldige christen als het ware zijn zonden uit. Anderen deden, zoals wij het zouden noemen, vrijwilligerswerk, en omdat niet iedereen een geboren ziekenverzorger is is, accepteerde de kerk dat mensen via een betaling een echte verpleegkundige aan het werk zetten. De gelovige werd naar betaalkracht aangeslagen en verrichtte een goed werk, maar de kerk zorgde wel voor professionele handen aan het ziekbed.

Zulke betalingen heetten “aflaat” en waren menigeen een doorn in het oog, want het had er minimaal de schijn van dat de rijken zich een plaats in het Koninkrijk konden kopen. Dat de opbrengst ging naar een prestigeproject als de bouw van de Sint-Pieter of naar de oorlog tegen de Grote Turk, vormde ook al geen aanbeveling.

Luther

Het is tegen deze achtergrond dat Luther Paulus’ Brief aan de Galaten las. Daarin zit de cruciale passage:

Omdat we weten dat de mens niet wordt gerechtvaardigd door de werken der Wet maar door het geloof in Jezus Christus, hebben wij in hem geloofd, opdat wij zouden worden gerechtvaardigd uit het geloof van Christus, en niet uit de werken der Wet. Door de werken der Wet zal immers geen mens worden gerechtvaardigd. (Galaten 2.16)

Luther stelde de “werken der Wet” gelijk aan de “goede werken”. De mensen konden door goede werken geen plaats in het Koninkrijk verwerven. Alleen het geloof in Christus bood redding. Christus was immers God, God was almachtig, en als mensen zelf invloed kregen op hun redding, was God niet almachtig. En trouwens, wie goede werken deed, belandde vroeg of laat bij aflatenhandel. Niet doen dus.

4QMMT

Luthers misvatting was dat de “werken der Wet” hetzelfde zouden zijn als “goede werken”. Dat zijn ze niet. Ik heb al vaker geblogd over de Dode Zee-rol 4QMMT, die dit heel duidelijk maakt. Wie de “werken der Wet” uitvoert, is niets anders dan iemand die valt onder de Wet van Mozes. Een Jood dus. Wat Paulus feitelijk bedoelt is dat men door een Joodse afstamming niet wordt gered, maar door geloof in Christus. Over de wenselijkheid van goede werken heeft hij zich niet uitgelaten, maar gegeven het feit dat hij in de Diaspora een collecte hield voor de gelovigen in Jeruzalem, neem ik aan dat Paulus geen bezwaar had tegen de formulering van Jakobus dat geloof zonder goede werken betekenisloos was.

Het is maar weinig overdreven om te zeggen dat de ontdekking van de Dode Zee-rollen het tapijt onder de Reformatie heeft weggetrokken. De Rooms-katholieke en de Lutherse kerk hebben de strijdbijl alweer een tijdje geleden begraven en bij de herdenking van vijf eeuwen Reformatie was de paus uitgenodigd. Hij beantwoordde de geste door in Rome een Piazza Martin Lutero in te richten. (Een reactionaire ambtenaar in het Romeinse stadhuis vond een humoristische manier om het initiatief belachelijk te maken.)

Wat doet het ertoe?

De inzet van dit alles is niet de interpretatie van een zinnetje uit de Brief aan de Galaten, het (on)gelijk van Luther of de verdienste van goede werken. Het gaat om een godsbeeld en dus om een mensbeeld. In de traditionele christelijke visie, zo mooi afgebeeld op het gebrandschilderde raam hierboven, is de God van het Oude Verbond een bonenteller en moeten de mensen punten scoren voor het hiernamaals, en is de God die zich via Christus openbaarde een God van genade.

Dit is een karikatuur van het jodendom. Een jood houdt zich immers niet aan de Wet omdat hij nog gered moet worden, maar houdt zich aan de Wet omdat hij al gered is. De oude weergave van het jodendom is misschien geen antisemitisme in de zin dat een volk als inferieur ras wordt weggezet, maar het schurkt er tegenaan. Wie Luthers anti-joodse polemieken afdoet als bijzaak, heeft domweg niet begrepen dat het de kern vormt van zijn denken.

Laatste punt: ik zal niet snel schrijven dat de oude wereld nog relevant is. Dat we ons er eindeloos mee bezig houden, is een artistieke keuze om er inspiratie aan te ontlenen, maar duidt niet op feitelijke invloed. De klassieke traditie – nooit gedemonstreerd, altijd aangenomen – is slechts de façade van een huis dat sindsdien grondig is verbouwd. Maar hier hebben we een punt waar de bestudering van een antieke tekst werkelijk betekenis heeft. De discussie die ik hier samenvat, is die over het zogenaamde Nieuwe Perspectief op Paulus en gaat dus echt ergens over.

#4QMMT #BriefAanDeGalaten #BriefVanJakobus #genade #goedeWerken #NieuwePerspectiefOpPaulus #Paulus #Schnütgenmuseum #theologie #WerkenDerWet #WetVanMozes

2013-06-17

Een nieuwe Paulus

In Damascus wordt deze stadspoort aangewezen als de plaats waar Paulus ooit over de muur wist te ontsnappen. Weererkers en mezekouwen zijn middeleeuwse uitvindingen en deze poort stond er niet in de eerste eeuw.

In twee eerdere stukjes heb ik uiteengezet dat de leer van de apostel Paulus de laatste jaren ter discussie is gesteld. De oorzaak is dat het traditionele beeld van het antieke jodendom, dat een starre, op de Wet gerichte godsdienst zou zijn geweest, onhoudbaar is gebleken. De oude visie dat christenen zich onderscheidden van de joden doordat in het nieuwe geloof Gods genade centraal stond en in het oude geloof de Wet, blijkt niet te kloppen. Zo komt de vraag op waar het verschil dan zit – of, iets preciezer gezegd, wat het verschil is volgens Paulus.

Ik beken dat ik op dit moment moeite heb met de materie, die betrekkelijk nieuw is voor me. Wat ik begrijp is dat in de diverse stromingen van het jodendom, waaronder de stroming die later bekend kwam te staan als het christendom, de goede werken waarmee de gelovige een zonde kan compenseren, mogelijk zijn doordat God deze weg in Zijn genade heeft getoond, en dat die genade niet door de werken wordt verworven. Anders gezegd, dat een jood goede werken kan doen, bewijst dat hij al is gered – hij maakt deel uit van het Verbond – en ze zijn voor die redding geen voorwaarde.

Omdat Gods genade – en niet: je houden aan de Wet – dus de kern van het jodendom was, kon Paulus geen stelling nemen tegen het legalisme. Toch polemiseert hij tegen de “werken der Wet”, zoals in deze passage uit de Brief aan de Galaten.

Omdat we weten dat de mens niet wordt gerechtvaardigd door de werken der Wet maar door het geloof in Jezus Christus, hebben wij in hem geloofd, opdat wij zouden worden gerechtvaardigd uit het geloof van Christus, en niet uit de werken der Wet. Door de werken der Wet zal immers geen mens worden gerechtvaardigd. (Galaten 2.16)

Hier lijkt het geloof in Christus (en dus de genade van God) toch echt te worden geplaatst tegenover een jodendom waarin mensen zich redden door het doen van goede werken. Dat is althans de traditionele uitleg. De ontdekking van de Dode Zee-rollen maakte deze echter moeilijk houdbaar, omdat de uitdrukking “werken der Wet” daarin – zoals de Britse theoloog James Dunn in 1983 aantoonde – vaak verwijst naar de eigen gewoontes van de sekte die deze teksten vervaardigde. “Werken der Wet” is dus geen term uit de verlossingsleer, zoals lange tijd werd aangenomen, maar een sociologische term, die de gebruiken aanduidt waarmee de ene groep zich van de andere afbakende. In het geval van Paulus’ Galatenbrief is met “werken der Wet” dus niets anders bedoeld dan het jood-zijn, en we zouden de regel kunnen lezen als:

Omdat we weten dat joods-zijn ons slechts rechtvaardigt als we geloven in Jezus Christus, hebben wij in hem geloofd, opdat wij zouden worden gerechtvaardigd uit het geloof van Christus, en niet uit het joods-zijn. Daardoor zal immers geen mens worden gerechtvaardigd.

Paulus polemiseert dus niet tegen een jodendom dat alleen redding biedt door scrupuleus wettisch gedrag, maar tegen degenen die het heil willen beperken tot de joden. Een heiden die in Christus gelooft, mag dan buiten het Verbond staan, hij kan worden gered. Als ik de lezing van Dunn goed begrijp, althans.

Dit roept echter weer nieuwe vragen op. De belangrijkste daarvan is: is er in het denken van Paulus wel sprake van een breuk met het jodendom, zoals steeds weer wordt aangenomen? De breuk zit in elk geval niet in het idee dat God in Zijn genade een weg tot verzoening opent, want dat idee was standaard aanwezig in het jodendom. Niemand trekt deze interpretatie in twijfel.

Evenmin is de breuk gelegen in een afwijzing van het doen van goede werken, want Paulus heeft geen reden daartegen te polemiseren en doet het (althans volgens Dunn) ook niet. Tot slot kan de breuk ook niet hebben gelegen in het openstellen van het heil voor niet-joden, want de gedachte dat ook degenen die geen deel hadden aan het Verbond, mochten hopen op Gods genade, was bepaald niet nieuw. De tempel in Jeruzalem moest een huis zijn voor alle volken, had Jesaja al gezegd, en de opvatting dat je alleen joods kunt zijn met een joodse moeder, moest nog populair worden. (Dat dit gebeurde, zou wel eens een reactie kunnen zijn op het enthousiasme waarmee het christendom vreemdelingen accepteerde, maar dat terzijde.)

Wat bij Paulus wel nieuw lijkt te zijn, is een aanvulling op de traditionele opvattingen, namelijk het idee dat Jezus de messias was. Maar zulke aanvullingen waren niet ongebruikelijk. De farizeeën aanvaardden de opinies van de wetgeleerden als aanvulling op de Wet en sekte van de Dode Zee-rollen lijkt de Bijbel te hebben aangevuld met eigen geschriften. Kortom, waar de breuk tussen joden en christenen ook moge zijn ontstaan, in elk geval niet met Paulus (vergelijk ook dit stukje).

Uiteraard zijn er uitzonderingen. De tekst die bekendstaat als 4 Ezra lijkt in elk geval wél te veronderstellen dat joden alleen gered kunnen worden door zich stipt aan de Wet te houden, en de auteur is oprecht depressief dat dit te moeilijk is. Bovendien is het maar de vraag of Dunns interpretatie van “werken der Wet” de juiste is. Over deze discussie gaat Kent Yingers onlangs verschenen The New Perspective on Paul.

Het ligt niet aan Yinger dat ik niet het gevoel heb de stof echt te begrijpen: zijn boek is kristalhelder van opzet en ik begrijp elke stap. Toch komt de discussie voor mij niet tot leven, wat er heel goed mee kan samenhangen dat ik op dit moment wél ben geïnteresseerd in Paulus maar niet in zijn betekenis. Dat komt later. Voorlopig vind ik het interessant als Paulus de goede werken niet afwees en noteer ik dat er continuïteit is van het farizeïsme via de apostel naar de vroege kerk. Dat het voor moderne gelovigen actualiteit bezit, is voor het boek dat ik aan het schrijven ben, niet interessant. Relevantie is de vijand van de geschiedenis.

Yinger geeft kristalhelder aan dat de discussie over het verleden wordt beïnvloed doordat mensen bepaalde posities in het heden niet willen opgeven. Argumenten als zouden de verworvenheden van de Reformatie op het spel staan, of dat het nieuwe perspectief op Paulus wegen opent naar oecumene, zijn voor de historicus echter onbelangrijk. Yinger gaat wel in op de theologische argumenten, maar markeert ze als voor de historische analyse oneigenlijk, en dat siert hem.

Er is meer dat hem siert. Hij realiseert zich tenminste dat het accent moet liggen op Paulus’ brieven, en dat de auteur van de Handelingen van de apostelen niet per se Paulus’ eigen meningen weergeeft. Het doel van die tekst is immers aan te tonen hoe het heil van Jeruzalem, dat in 70 werd verwoest, al was verplaatst naar Rome, een perspectief dat de apostel zelf zeker niet zal hebben gehad. De Handelingen zijn een door vrijwel alle historici erkend dwaalspoor.

Yinger realiseert zich ook dat je niet zonder meer mag aannemen dat Paulus een consistente denker is geweest. Niemand kijkt ervan op als we van Aristoteles’ opvattingen over de ziel zeggen dat hij zichzelf tegenspreekt of dat er ontwikkeling in zit, dus waarom zou er in Paulus’ brieven géén ontwikkeling zijn te zien? Uiteindelijk meent Yinger dat die inconsistentie wel meevalt, maar hij overweegt het tenminste.

Kortom, ook al heb ik niet het gevoel de discussie werkelijk in de vingers te hebben gekregen, en al zal een professioneel “paulinist” wel wat aan te merken hebben op mijn drie stukjes, ik beschouw de uren met Kent Yingers The New Perspective on Paul als buitengewoon waardevol. Het is een prima boek, dat me in elk geval heeft gewezen op een hoop valkuilen.

PS

Een goede website over “de nieuwe Paulus” is daar.

#4QMMT #apostel #BriefAanDeGalaten #genade #goedeWerken #NieuwePerspectiefOpPaulus #NieuweTestament #Paulus #theologie #verzoeningTheologie_ #WerkenDerWet #WetVanMozes

In Damascus wordt deze stadspoort aangewezen als de plaats waar Paulus ooit over de muur wist te ontsnappen. Weererkers zijn een middeleeuwse uitvinding en deze poort stond er niet in de eerste eeuw.
2025-03-30

Bijbelse zoetigheden

Dadelpalmen in Khuzestan

Suiker wordt doorgaans gemaakt van suikerbieten, van suikerriet of van het sap van de dadelpalm. De suikerbiet kenden ze in de Oudheid niet, maar de Perzen brachten het suikerriet van India naar de Mediterrane kusten, terwijl palmsuiker viel te produceren waar dadelpalmen groeiden – zoals in Palmyra en eigenlijk overal rond de Middellandse Zee. De Romeinse auteur Plinius de Oudere was ermee vertrouwd.noot Plinius de Oudere, Natuurlijke Historie 12.17.

Je zou dus zeker niet hebben opgekeken als de Bijbel, die redelijk wat botanische vermeldingen bevat, ook een verwijzing had bevat naar suiker. Maar die is er niet. Geen joods Suikerfeest dus.

De Bijbel weet echter wel degelijk wat zoet is. Er zijn tientallen vermeldingen van honing (zoals verondersteld in het raadsel van Samson), van vijgen, van kaneel en van andere specerijen. Het land van Israël is zelfs een land waar het wemelt van de zoetigheden: “een land van tarwe en gerst, van wijnstokken, vijgenbomen en granaatappelbomen, een land van olijven en honing”.noot Deuteronomium 8.8. Het laatste product is niet per se bijenhoning, overigens; het kan ook dadelhoning zijn.

In de Handelingen van de apostelen staat dat de mensen die, vervuld door de Heilige Geest, met Pinksteren in alle talen begonnen te spreken, werden bespot met de beschuldiging dat ze vast zoete wijn hadden gedronken.noot Handelingen 2.13. De auteur van de Brief van Jakobus spreekt zijn verbazing uit dat mensen met een en dezelfde mond zowel lelijke als mooie dingen kunnen zeggen – alsof uit een bron zowel bitter als zoet water zou opwellen.noot Jakobus 3.11.

Het zijn geen spectaculaire beelden en ze zijn niet wezenlijk anders dan de manier waarop in de klassieke literatuur over zoetigheid wordt gesproken. Meteen aan het begin van de Ilias spreekt de Griekse held Nestor honingzoete woorden.noot Ilias 1.247-253. Voor zover er, qua zoetigheid, iets unieks is te ontdekken aan de joodse literatuur, zijn het passages waarin de Wet van Mozes zoet wordt genoemd.noot Bijv. Psalm 119.103.

Speciaal voor minister Eppo Bruins, die evangelisch christelijk is en momenteel de Nederlandse kennisinfrastructuur kapot aan het maken is, wijs ik erop dat wijsheid de honing is van het leven.noot Spreuken 24.13. En als hij zo doorgaat zal er, om een andere christendemocraat te parafraseren, na dit zuur denkelijk geen zoets meer komen.

#botanie #BriefVanJakobus #dadel #EppoBruins #HandelingenVanDeApostelen #Ilias #kaneel #Nestor #Pinksteren #PliniusDeOudere #suiker #Suikerfeest #suikerriet #vijgen #WetVanMozes

2023-03-12

De Brief van Jakobus

Jakobus de Rechtvaardige (fresco uit de Mar Saba-kerk in Eddé)

Het christendom, zo beweerde men tot in de jaren tachtig, is ontstaan doordat Paulus het joodse geloof van Jezus verving door een geloof in Jezus, waardoor ook niet-joden op de naderende dag des oordeels konden worden gered. De publicatie van de Dode-Zee-rol die bekendstaat als 4QMMT en het Nieuwe Perspectief op Paulus weerlegden deze visie. We zoeken de oorzaak van het scheiden der wegen nu eerder bij Domitianus’ harde toepassing van de Fiscus Judaicus.

Feit blijft dat Paulus niet-joden uitnodigde bij het Verbondsvolk. Niet iedereen dacht daar zo over en ook hun stemmen klinken in het Nieuwe Testament, zoals in de Brief van Jakobus. Er is wel geopperd dat de auteur de broer van Jezus is geweest, de Jakobus de Rechtvaardige die in 62 in opdracht van hogepriester Ananos II is gestenigd. Als het waar is, hebben we meteen terminus ante quem voor de brief.

Allerlei bijbelwetenschappers denken echter dat het Grieks van de schrijver te goed is voor een timmermanskind uit Galilea. Het is uiteraard slechts een hypothese dat mensen op het platteland geen talen zouden kunnen leren, zoals het ook een hypothese is dat een Arameessprekende Jakobus zijn brief kan hebben laten redigeren door iemand die de Griekse taal op dit niveau beheerste. Ik zal u de discussie besparen en meteen verklappen wat de conclusie is: we weten niet zeker wie de Brief van Jakobus heeft geschreven.

De Wet

Wat we wel weten is dat de auteur een andere selectie uit de joodse geloofspraktijken maakte dan Paulus. Terwijl die het geloof in de messias belangrijker vond dan het offer in de tempel of de Wet van Mozes, benadrukt Jakobus de Wet juist wel.

Wie zich spiegelt in de volmaakte Wet, die vrijheid brengt, en dat blijft doen, niet als iemand die hoort en vergeet, maar als iemand die ernaar handelt – hem valt geluk ten deel, juist in wat hij doet. (1.25; NBV21)

Even verderop:

Spreek geen kwaad van elkaar, broeders en zusters. Wie kwaadspreekt van een ander of een ander veroordeelt, spreekt kwaad van de Wet en veroordeelt de Wet. En als u de Wet veroordeelt, handelt u niet naar de Wet, maar treedt u op als rechter. (4.11)

Universaliteit

Als het gaat om het leven naar de Wet, gaat het Jakobus niet om specifieke halachische details, maar om de Wet als algemene basis voor moreel leven.

Wanneer u het koninklijke gebod volbrengt dat de Schrift geeft: “Heb uw naaste lief als uzelf”, dan handelt u juist. (2.8)

Het gaat erom dat je niet hebzuchtig bent, dat je gedisciplineerd leeft, dat je geen eden aflegt en dat je zo leeft dat je het Laatste Oordeel niet hoeft te vrezen.

Zorg ervoor dat uw spreken en uw handelen de toets kunnen doorstaan van de wet, die vrijheid brengt. Onbarmhartig zal het oordeel zijn over wie geen barmhartigheid heeft bewezen; maar de barmhartigheid overwint het oordeel. (2.12-13)

Jakobus biedt ook algemene adviezen:

Ieder mens moet zich haasten om te luisteren, maar traag zijn om te spreken, traag ook in het kwaad worden. (1.19)

Dit is het soort wijsheid dat we ook aantreffen in het Mishna-traktaat Abot (1.15, 5.11). Dat zal geen toeval zijn. Het gaat immers om een universele waarheid, die je ook bij de Griekse en Romeinse filosofen of in een Perzische koningsinscriptie kunt aantreffen.

Jakobus versus Paulus?

Waar Jezus zich nog verdiepte in allerlei halachische kwesties, zoals de vraag of je tienden moest afdragen over munt, dille en komijn (Matteüs 23.23), zien we dus dat de Wet voor Jakobus een meer algemene strekking heeft gekregen. Hij deelt met Paulus een gevoel van onbehagen over de halachische discussies van hun tijd.

Paulus lost dit dilemma op door niet de Wet maar de messias centraal te stellen; Jakobus koos ervoor de Wet algemener te lezen. Over het offer, dat voor de tempelautoriteiten de kern van het geloof vormde, spreken ze allebei niet veel.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

#AnanosII #BriefVanJakobus #hogepriesterschap #JakobusDeRechtvaardige #NieuweTestament #Paulus #scheidenDerWegen #steniging #tienden #WetVanMozes

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.07
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst