#voortekens

2014-06-12

Dood in Babylon (1)

Alexander de Grote (Bode-Museum, Berlijn)

[Het is vandaag op de kop af 2336 jaar geleden dat in Babylon Alexander de Grote stierf. Alle reden om een oud artikel over de grote veroveraar, ooit verschenen in Spiegel Historiael, online te plaatsen. Vandaag dus, in vijf afleveringen.]

In het najaar van 331 v.Chr. veroverde Alexander de Grote de grote stad Babylon; in het voorjaar van 323 keerde hij er terug. In de tussentijd was veel gebeurd. De koning van Macedonië had zich een weg door het Zagrosgebergte gebaand en de Perzische hoofdstad Persepolis verwoest, had de Perzische koning Darius III de dood ingejaagd en afgerekend met het laatste verzet in Iran en Oezbekistan. Zijn soldaten hadden de Punjab onderworpen, hadden zich door de Indusvallei een weg naar zee gevochten en waren door de woestijn van Baluchistan teruggekeerd naar Perzië en Babylonië.

Nooit had een sterveling succesvoller oorlog gevoerd en menigeen was daarom gaan denken dat Alexander meer was dan een gewone sterveling. Hij gold als zoon van minstens drie verschillende oppergoden (de Griekse Zeus, de Egyptische Ra en de Libische Ammon), zou bescherming genieten van de zonnegod en werd beschouwd als avatar van Vishnu. In de Griekse steden werd hij vereerd als “de onoverwinnelijke god”.

Terwijl hij op weg was naar Babylon, kwamen hem gezanten uit alle windstreken tegemoet. De meesten gaven hem tekens van onderwerping om te voorkomen dat hij zou besluiten hen aan te vallen, maar één gezant leek zich meer te bekommeren om het welzijn van de koning zelf. De Griekse historicus Diodoros vertelt dat het een Babylonische astronoom was die Belefantes heette, een naam waarin het Babylonische Bel-apla-iddin kan worden herkend. Zijn boodschap was simpel: Alexander liep het allergrootste gevaar en mocht onder geen beding Babylon betreden.

[wordt later vandaag, bij dageraad vervolgd]

#AlexanderDeGrote #AstronomischeDagboeken #Babylon #Chaldeeën #Irak #sterrenkunde #voortekens

2014-06-13

Dood in Babylon (4)

Marduk

[Het is vandaag op de kop af 2336 jaar geleden dat in Babylon Alexander de Grote stierf. Alle reden om een oud artikel over de grote veroveraar, ooit verschenen in Spiegel Historiael, online te plaatsen. Vandaag dus, in vijf afleveringen. Deel een was hier.]

Gelukkig wisten de chaldeeën ook wat hun koning moest doen om te voorkomen dat het onheil hem zou treffen. Zoals gezegd kon de oppergod Marduk Alexander met goed fatsoen niet met onheil slaan als de vorst de tempeltoren Etemenanki zou restaureren. Hoewel de historicus Arrianus anders beweert en de chaldeeën van bouwfraude beticht, was wel degelijk gewerkt aan de toren. Momenteel zijn drie kleitabletten bekend die het ongelijk van Arrianus bewijzen en de chaldeeën rehabiliteren.

Het gaat om bankafschriften – misschien niet de meest literaire vorm van historische informatie maar wel een buitengewoon nuttige. Hieruit blijkt dat in januari 325 ene Rumahat-Bel een som overmaakte waarmee 31 arbeiders een maand aan het werk konden worden gezet. Twee  jaar daarvoor had de Babyloniër Iddin-Bel, zoon van Bagaparta (een Perzische naam), een bedrag gestort namens zijn zonen, waarvan er een wordt aangeduid als “de perkamentschrijver van Theodosios”, een Griek. Dit is een leuke illustratie van het internationale karakter van het heiligdom en we mogen aannemen dat in Babylon mensen van diverse etnische en religieuze groepen deelnamen aan elkaars feesten. Een derde donateur heet Baruqa, wat sterk doet vermoeden dat het gaat om een Jood met de naam Baruch.

Niet veel later, vermoedelijk in mei, vond een vreemde gebeurtenis plaats, waarvan drie Griekse auteurs verslag doen. Weliswaar leefden Diodoros, Arrianus en Ploutarchos eeuwen later, maar het kan worden bewezen dat hun beschrijvingen teruggaan op de verhalen van drie officieren die in mei 323 in Babylon verbleven: Kleitarchos, Aristoboulos en Ptolemaios. Over de eerste twee is vrij weinig bekend, maar de laatste behoorde tot de vriendenkring van Alexander en zou het na diens dood nog brengen tot farao van Egypte. De drie schrijvers spreken elkaar in de details tegen, maar de hoofdlijn is duidelijk.

Op een dag verliet Alexander zijn troon en liet zijn mantel liggen. Volgens Diodoros/Kleitarchos deed hij dat om zich te laten masseren, volgens Ploutarchos/Ptolemaios ging hij sporten, volgens Arrianus/Aristoboulos nam de koning een militaire parade af.

Over het vervolg zijn de drie bronnen het eens. Een ontsnapte gevangene wist het paleis binnen te dringen, trok de koninklijke mantel aan, zette de diadeem op het hoofd en nam zwijgend plaats op de troon. Toen hem werd gevraagd wat dit te betekenen had, gaf hij geen antwoord (volgens Kleitarchos en Aristoboulos) of zei hij dat een Griek was die Dionysios heette en zojuist door de oppergod was vrijgelaten (volgens Ptolemaios). Alexander raadpleegde zijn zieners, die het als een zeer slecht voorteken beschouwden dat iemand de koning op zijn troon verving, en Alexander daarom, zoals Diodoros schrijft, “adviseerden de man ter dood te brengen, opdat het voorspelde onheil op hem zou worden afgewenteld”.

Diodoros vervolgt met een opmerking dat Alexander later zeer hoog opgaf van de vaardigheden van de chaldeeën en kwaad was op de filosofen die hem hadden overreed naar Babylon te gaan. Ptolemaios rondt zijn verhaal af met de ontroerende opmerking dat de koning “gedeprimeerd bleef, geen vertrouwen in de goden meer had en zich achterdochtig tegenover zijn vrienden gedroeg”. Het moet voor die vrienden moeilijk zijn geweest te zien dat Alexander onder groot verdriet gebukt ging zonder dat ze in staat waren hem te troosten.

[wordt om drie uur nog een keer vervolgd, en u weet al hoe het afloopt]

#AlexanderDeGrote #antiekeGeschiedschrijving #AristoboulosAlexanderhistoricus_ #Arrianus #AstronomischeDagboeken #Babylon #BabylonischeAstronomie #Chaldeeën #diadeem #DiodorosVanSicilië #Etemenanki #Irak #Kleitarchos #PtolemaiosISoter #sterrenkunde #voortekens

2025-08-31

De onbekende god

Altaar voor een onbekende god (Antiquarium van het Palatijn, Rome)

We zullen vermoedelijk nooit weten wie Gaius Sestius Calvinius was, behalve dat hij in Rome het bovenstaande altaar oprichtte. Het is gevonden op de plek die bekendstaat als Velabrum, dat wil zeggen de doorgang tussen Palatijn en Capitool die het Forum Romanum verbond met het Forum Boarium, de veemarkt. De tekst, die bekendstaat als EDCS-17200112, is eenvoudig:

Sei deo sei deivae sac(rum)
C(aius) Sextius C(ai) f(ilius) Calvinus pr(aetor)
de senatinoot Je zou senatus hebben verwacht. sententia
restituit

Dat wil zoiets zeggen als

Aan hetzij een god, hetzij een godin
Door Gaius’ zoon praetor Gaius Sestius Calvinius
Op last van de Senaat
Heeft hij dit vernieuwd.

Er waren destijds vele goden, en het kon goed verkeerd gaan als je er een vergat. Gelukkig gaven de goden hun wensen door middel van voortekens te kennen, en dan waren er priesters die de zogeheten Sibillijnse Boeken raadpleegden. Die vertelden dan welke godheid wenste te worden toegevoegd aan het pantheon. Maar soms werd het voorteken niet begrepen en dan waren de rampen niet te overzien. Zo liet in 387 v.Chr. een onbekende godheid weten dat hij verering wenste door expliciet te spreken, maar de Senaat sloeg geen acht op de mysterieuze sprekende stem, en binnen de kortste keren leed het leger aan het riviertje Allia een nederlaag tegen de Galliërs, die vervolgens de stad bezetten en het Capitool belegerden. Kortom, je kon beter een altaar hebben waar je offerde aan goden die je ongewild was vergeten.

Zo’n altaar hebben we dus ook hierboven. Het dateert vermoedelijk uit de eerste helft van de eerste eeuw v.Chr. Het werkwoord “heeft dit vernieuwd” bewijst dat dit soort altaren zorgvuldig werd gecontroleerd en op gezette tijden aangepast aan de eisen van de tijd. (Er is overigens een theorie dat de formulering “aan hetzij een god, hetzij een godin” diende om de naam van de beschermgoden van Rome niet te hoeven noteren, zodat vijanden die niet konden ontdekken, maar ik geloof die theorie niet omdat die namen algemeen bekend waren.)

Zo’n altaar was natuurlijk ideaal voor religieuze vernieuwers. De Handelingen van de apostelen vertellen dat de apostel Paulus verwees naar zo’n monumentje toen hij in Athene een nieuwe tak van jodendom kwam uitleggen:

“Atheners, ik heb gezien hoe buitengewoon godsdienstig u in ieder opzicht bent. Want toen ik in de stad rondliep en alles wat u vereert nauwlettend in ogenschouw nam, ontdekte ik ook een altaar met het opschrift: ‘Aan de onbekende god’. Wat u vereert zonder het te kennen, dat kom ik u verkondigen.”noot Handelingen 17.22b-23; NBV21.

En daarmee rond ik mijn zondagse blogje over het Nieuwe Testament af.

[Dit was het 505e voorwerp in mijn reeks museumstukken. Een overzicht van de reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

#Athene #HandelingenVanDeApostelen #inscriptie #NieuweTestament #onbekendeGod #Paulus #priesterschap #Rome #SibillijnseBoeken #voortekens

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.07
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst