#Daci%C3%AB

2025-05-31

De ruiters van de Donau

Een votiefgift voor de “ruiters van de Donau” uit Sirmium (Archeologisch museum, Zagreb)

Een tijdje geleden vroeg ik uw hulp bij het identificeren van de voorstelling op een loden schijfje. Ik kreeg leuke reacties, die wezen naar een Romeinse cultus die vooral bekend is uit Moesia, dat wil zeggen het gebied van de Beneden-Donau. En toen u mij eenmaal op dat spoor had gezet, herinnerde ik me ineens dat ik meer van zulke loden afbeeldingen had gezien.

De ruiters van de Donau

Het gaat bij deze ruiters van de Donau steeds om loden plaatjes, waarop altijd een feestmaal is te zien met vis op het menu. De meeste afbeeldingen zijn, zoals de bovenstaande, vierkant, maar er zijn ook een paar ronde schijven gevonden zoals die waarover ik uw hulp vroeg.

Op de vierkante plaatjes is het geheel omlijst met architectuurfragmenten: links en rechts pilaren, bovenaan een boog. Zo heeft het geheel de vorm van een nis, wat in de Oudheid een gebruikelijke manier was om de goddelijke aanwezigheid af te beelden – denk aan onze eigen Nehalennia’s. De afbeelding bestaat meestal uit vier registers, met bovenaan de zonnegod in zijn vierspan.

De “ruiters van de Donau” uit Dacië (Archeologisch museum, Cluj-Napoca)

In het tweede register komen van weerszijden twee ruiters aanrijden, naar een godin toe, die middenin staat. Op de Dacië-expositie in Tongeren stelde men die godin gelijk aan Hygeia, maar ik heb ook gelezen dat ze Nemesis, de Syrische godin Atargatis, Hekate, de Keltische Epona of de Maan voorstelt. De gelijkstelling van de twee ruiters aan de Indo-Europese goddelijke Tweelingen ligt voor de hand – en omdat er vaak ook sterren zijn afgebeeld, durf ik dat ook wel als zekerheid aan te nemen. Het is echter tevens mogelijk een verband te leggen met een oeroude heldencultus uit Thracië, waar al eeuwen vóór de aankomst van de Romeinse troepen een soortgelijke ruiter werd vereerd. Het een sluit het ander niet uit.

Het derde register toont de vismaaltijd, en in het onderste register staan wat losse voorwerpen afbeeld, zoals een haan, een leeuw, een slang en een beker. Helaas ontbreken inscripties, wat de interpretatie lastig maakt, maar die vier voorwerpen zouden kunnen corresponderen met de vier elementen: een haan in de lucht, de leeuw met zijn vurige temperament, de slang kruipt op aarde en de beker bevat water. Maar vaak is er ook nog een tafel afgebeeld, en ik weet niet of dat staat voor de ether, het kosmische vijfde element.

Een votiefgift voor de “ruiters van de Donau” uit Divos (Archeologisch museum, Zagreb)

Wat zou het zijn?

Vermoedelijk is dat te vergezocht. Het probleem is: wij weten simpelweg niet wat voor de aanhangers van deze cultus meteen duidelijk moet zijn geweest. Ik weet ook niet of de elementen die ik zojuist opsomde, de belangrijkste zijn. De drie bij dit blogje afgebeelde plaatjes tonen meer figuren, terwijl op het schijfje dat de aanleiding was om me erin te verdiepen, de zonnegod ontbreekt.

We moeten het doen met de afbeeldingen. Dat is niet heel anders dan met de reliëfs uit de Mithras-cultus, die vermoedelijk een astrologische betekenis hebben, al zijn er vanouds ook geleerden die er een mythe in herkennen. En misschien is onze aanname dat de loden plaatjes één betekenis hebben, wel onjuist, en hebben diverse mensen aan hetzelfde type afbeelding verschillende uitleg gegeven.

Ook al begrijpen we weinig van de afbeelding zelf, we weten toch wel iets meer. Het zijn vrijwel zeker votiefgiften geweest, dus geschenken aan de goden nadat die iemand evident ergens bij hadden geholpen. In elk geval dateren ze vrijwel allemaal uit de periode tussen pakweg 150 en 350 na Chr. De einddatum suggereert dat de cultus ten einde kwam door de opkomst van het christendom. Verder zijn de plaatjes vrijwel allemaal gevonden in Roemenië, Bulgarije, Servië en oostelijk Kroatië. Anders gezegd: aan de Donau-limes. Misschien was dit een militaire cultus, misschien een cultus van de cavaleristen. Tegelijk: de meeste plaatjes zijn in civiele nederzettingen gevonden.

Kortom, we weten het weer eens niet. Het blijft immers oudheidkunde, de wetenschap van de dataschaarste. En in dit specifieke geval valt toe te voegen dat geen enkele antieke cultus te begrijpen valt aan de hand van uitsluitend afbeeldingen – je hebt altijd teksten nodig.

#BenedenDonauLimes #Bulgarije #Dacië #Kroatië #Moesia #nis #Roemenië #ruitersVanDeDonau #Servië #Thracië #Tweelingen #vierElementen #votiefgift

2025-04-03

Een oud legioen: VII Claudia (2)

Afgietsel van een beschadigde inscriptie van IIII Flavia Felix (?) en VII Claudia (Archeologisch Museum, Kostolac)

In de tweede eeuw na Chr. was VII Claudia – het eerste deel van dit blogje was hier – gestationeerd aan de Donau. De basis was Viminacium, iets ten oosten van Belgrado. Het is mogelijk dat het legioen na 86 deze basis enkele jaren moest delen met IIII Flavia Felix. In dat jaar waren de Daciërs het Romeinse Rijk binnengevallen, waarbij ze enkele legioenen hadden verslagen. Het Zevende en het Vierde moesten de provincie Moesia verdedigen, het Romeinse gebied bezuiden de Donau.

Dacië en Cyprus

In 88 viel een groot Romeins leger Dacië binnen, het huidige Roemenië, en generaal Tettius versloeg bij Tapae de Dacische koning Decebalus. Het Zevende was een van de negen betrokken legioenen. Helaas verhinderde de opstand van de gouverneur van Germania Superior, Lucius Antonius Saturninus (89) de uiteindelijke Romeinse overwinning.

Tijdens het bewind van keizer Trajanus werd de oorlog tegen de Daciërs hernieuwd (101) en opnieuw was VII Claudia een van de betrokken eenheden. In de winter die hierop volgde, diende Viminacium om het Romeinse leger samen te trekken dat Dacië in het tweede oorlogsjaar zou binnenvallen.

Trajanus’ Donaubrug (Thermenmuseum, Heerlen)

In de buurt, bij Drobeta, bouwden de Romeinen een beroemde brug over de Donau, ontworpen door Apollodoros van Damascus. Het is zeer waarschijnlijk dat soldaten van het Zevende werden ingezet bij de constructie. De eindoverwinning liet echter nog even op zich wachten, namelijk tot het jaar 106.

In 116 na Chr. kwamen de Joden in de oostelijke provincies van het Romeinse Rijk in opstand, geïnspireerd door een messias genaamd Lukuas. Trajanus stuurde het Zevende naar Cyprus, waar de legionairs de orde herstelden. Het is niet duidelijk vanaf waar ze naar Cyprus zijn gestuurd, maar het was waarschijnlijk vanuit Mesopotamië, waar Trajanus oorlog aan het voeren was tegen het Parthische Rijk. Een oorlog die overigens catastrofaal eindigde: de veroverde gebieden moesten in 117 worden opgegeven.

Helaas is de foto niet goed leesbaar, maar deze inscriptie uit Beiroet documenteert een soldaat van VII Claudia die streed op Cyprus (Louvre, Parijs).

De tijd van Marcus Aurelius

De Romeinen hadden meer succes na 161, toen keizer Lucius Verus, de broer van Marcus Aurelius, opnieuw ten strijde trok tegen de Parthen. Dit keer werden gebieden in Mesopotamië aan de Romeinse invloedssfeer toegevoegd.

Toen het Zevende uit deze oorlog terugkeerde, was het tijd om de noordelijke grens te reorganiseren, waar verschillende stammen, zoals de Marcomannen, de Sarmaten en de Quaden, onrustig waren geworden. Marcus Aurelius was hier tien jaar actief in wat een moeilijke oorlog bleek, In 169 was tweemaal de normale jaarlijkse instroom van rekruten nodig om VII Claudia op sterkte te houden. We weten dit omdat een inscriptie vermeldt dat in het jaar 195 ruim tweehonderd man werden gedemobiliseerd.

De gevechten eindigden met de dood van Marcus Aurelius. Zijn zoon en opvolger Commodus sloot een zeer voordelig vredesverdrag, en de regio bleef nog lange tijd heel rustig.

Verspreide vondsten bewijzen dat soldaten van VII Claudia in deze tijd ook buiten Viminacium actief waren. Verscheidene van hen dienden op het hoofdkwartier van de gouverneur van Moesia Superior; anderen bezetten forten aan de noordelijke oever van de Donau.

Grafsteen van een soldaat van VII Claudia (Archeologisch Museum, Split)

De Severische oorlogen

Toen de gouverneur van Pannonia Superior, Lucius Septimius Severus, in 193 werd uitgeroepen tot keizer, sloot het Zevende zich onmiddellijk bij hem aan. In een bliksemcampagne marcheerde Severus op Rome, waar hij Didius Julianus (de door de Senaat erkende keizer) versloeg en alleenheerser werd van het Romeinse Rijk.

Later speelde VII Claudia, of een onderafdeling, een rol in Severus’ campagne tegen zijn oostelijke rivaal Pescennius Niger. Het is waarschijnlijk dat deze legionairs tevens deelnamen aan een volgende veldtocht, die Severus ontketende tegen het Parthische Rijk. Die verliep succesvol: in het jaar 198 namen de Romeinen zelfs de Parthische hoofdstad Ktesifon in.

Severus werd opgevolgd door zijn zoon Caracalla, die van 216 tot 217 opnieuw oorlog voerde tegen de Parthen. Andere keizers die vochten in het oosten, waar de Sassanidische Perzen rond 225 de Parthen als heersers aflosten, waren Severus Alexander (r.231-233) en Gordianus III (r.243-244). Verschillende inscripties vermelden de aanwezigheid van soldaten van VII Claudia in het oosten.

Grafsteen van een soldaat van VII Claudia (Archeologisch Museum, Split)

De Late Oudheid

In het derde kwart van de derde eeuw werd het Romeinse Rijk van verschillende kanten bedreigd: de crisis van de derde eeuw. De Romeinen ontruimden de gebieden ten noorden van de Donau. Ook waren er legeropstanden. Mogelijk heeft het VII Claudia in 248 Pacatianius gesteund, een usurpator in Viminacium, gesteund – of misschien heeft het legioen die opstand wel onderdrukt. Er zijn uit deze jaren ook verschillende nederlagen bekend, waarbij het Zevende betrokken moet zijn geweest. Het moet echter ook een van de eenheden zijn geweest die in 269 een rol speelden bij een belangrijke overwinning op de Goten.

Tijdens het conflict tussen de keizers Gallienus en Postumus steunde het Zevende de eerste, waarvoor het de eretitels Pia VI Fidelis VI (“zesmaal trouw en loyaal”) en Pia VII Fidelis VII kreeg. Het is onbekend wanneer het de erenamen Pia II Fidelis II tot en met Pia V Fidelis V heeft gekregen.

In 273 waren soldaten van VII Claudia (en vier andere legioenen) betrokken bij de aanleg van wegen in het huidige Jordanië, zoals blijkt uit een inscriptie uit Qasr el-Azraq. Het Zevende was echter meestal te vinden aan de Donau, waar het vermoedelijk begin vijfde eeuw nog actief was.

#ApollodorosVanDamascus #Azraq #Caracalla #Commodus #CrisisVanDeDerdeEeuw #Dacië #Decebalus #Donau #Gallienus #GordianusIII #Goten #IIIIFlaviaFelix #legioen #LuciusAntoniusSaturninus #LuciusVerus #Lukuas #Marcomannen #MarcusAurelius #Moesia #Pacatianus #ParthischeRijk #Postumus #Quaden #RomeinsLeger #Sarmaten #SeptimiusSeverus #Servië #SeverusAlexander #Tapae #TettiusJulianus #Trajanus #Viminacium #XIClaudia

2025-02-12

Geliefd boek: Die Erweiterung

Deze roof raakt iedere Roemeen” schreef Mira Feticu in het NRC van 1 februari jongstleden. Het gaat hier natuurlijk om de kunstroof uit het Drents Museum in Assen, waarbij de gouden helm van Coțofenești en drie armbanden van hetzelfde metaal werden buitgemaakt. Feticu legde uit hoeveel meer die helm voor de Roemenen betekent dan louter nationaal erfgoed. Hij is het symbool, de personificatie van hun nationale identiteit. En die nationale identiteit betekent meer voor een Balkanland dan wij ons hier in Nederland, of in West-Europa überhaupt, kunnen voorstellen.

Robert Menasse, Die Erweiterung

In 2022 kwam Die Erweiterung van Robert Menasse uit. De Nederlandse uitgave van deze roman heet De uitbreiding. Het Duitse “Erweiterung” is echter een veel dubbelzinniger woord: het betekent niet alleen uitbreiding, maar ook verwijdering. Verwijding en verwijdering.

Robert Menasse is de werkelijkheid drie jaar voor geweest. Ook hier is sprake van een gestolen helm met een grote symbolische betekenis. De roman begint in het Kunsthistorisch Museum in Wenen, waar een boomlange werkstudent suppoost is in “de roestkamer”, zoals de belangrijkste historische wapenverzameling van Europa door het personeel onder elkaar wordt genoemd. Een van de stukken in de roestkamer is de helm van Skanderbeg. Skanderbeg, zijn eigenlijke naam was Gjergje Kastriotti, is de nationale volksheld van Albanië. Hij verenigde in de vijftiende eeuw de verschillende Albaanse stammen in de strijd tegen de Osmanen en was daarmee de grondlegger van het koninkrijk Albanië.

De helm van Skanderbeg (©Wikimedia Commons | Gebruiker Jebulon)

Rond 2018 wil de republiek Albanië dolgraag bij de Europese Unie. Het is dan al vier jaar kandidaat-lidstaat. Het land zet vol in op het invoeren van de Europese staatsrechtelijke standaarden. Op het gebied van Justitie zijn bijvoorbeeld al grote stappen gemaakt: de willekeur en het smeergeld zijn in de hogere regionen zo goed als verdwenen. Albanië, kortom, doet ongelofelijk zijn best. De Europese Unie staat echter niet te trappelen om de kleine broeder in haar gelederen op te nemen. Frankrijk en Nederland spreken zelfs een veto uit. Maar ze nemen dat schielijk terug als ze beseffen dat Albanië weliswaar een klein landje met een grote moslimbevolking is, maar dat het vol zit met koper, nikkel, chroom, bauxiet, olie en aardgas. Daardoor komt Polen, dat zich door het veto van de twee landen niet uit hoefde te spreken, naar voren als grootste tegenstander van de toetreding van Albanië. Het katholieke Polen van de Pis-partij wenst geen moslimland in Europa.

***

In de Albaanse hoofdstad Tirana wordt intussen druk overlegd. Hoe kan Albanië toch een voet tussen de deur van de Europa krijgen? Fate Vasa, Albaans dichter en adviseur van de president, komt met het idee om de Europese Unie symbolisch te confronteren met een al even symbolisch Groot-Albanië. Er wonen immers Albanezen in Kosovo, Montenegro en Servië, in Noord-Macedonië en in Griekenland. En wat representeert dat Groot-Albanië beter dan de helm van Skanderbeg? Vate adviseert om de helm bij het Kunsthistorisch Museum in Wenen terug te eisen. Er staan verkiezingen voor de deur en de helm van Skanderbeg zal bij heel wat kiezers aanslaan, wat mooi meegenomen is.

Als de oppositie achter dit plan komt is ze in alle staten: als het de minister-president inderdaad lukt om de helm uit Wenen los te krijgen hoeft de oppositie bij wijze van spreken niet eens met de verkiezingen mee te doen. De symboliek van de helm is eenvoudigweg te groot. Wat te doen? Besloten wordt de helm dan maar te stelen, zodat de minister-president er niet mee aan de haal kan gaan.

***

De geschiedenis van de helmdiefstal zal door het hele boek meanderen. Maar nu eerst iets over het verschil tussen beschrijven en vertellen. Blz. 387-388. Gino Trashi, de boulevardpers-fotograaf met de toepasselijke naam, wil met zijn foto’s een verhaal vertellen.

Er hatte einmal einen Artikel von Ismail Kadare gelesen, seinem Lieblingsautor, dem grössten albanischen Schriftsteller, es ging um die Unterschied zwischen Beschreiben und Erzählen. Beschreiben, so Kadare, erhebe den grössten Anspruch an Objectivität, Authentizität und Erkenntnis und leiste doch nichts davon. Es sei bloss ein tautologischer Akt, der das, was der Leser onehin schon wisse und kenne, vorführe. Man könne ein Wald, aber auch ein Radiergummi, nur zum Beispiel, mit extremer Genauigkeit und sachlichem Blick auf zehn oder gerade fünfzehn Seiten beschreiben – es gebe Autoren, die das können und er für kühn und besonderes gekonnt halten – aber am Ende wisse der Leser nur, was ihm nie ein Rätsel gewesen sei: Das ist ein Wald, oder das ist ein Radiergummi. Und wenn der Autor etwas beschreibe, was der Leser noch nicht kenne, zum Beispiel die Regentänze der Hopi-Indianer oder die Gesetze der Blutrache in den Noordalbanischer Bergen, dann treffe gleichwohl das selbe Verdikt darauf zu: Die Beschreibing bestätige den Leser nur darin, was er schon wisse, nämlich dass ihm das Beschriebene völlig fremd sei. Wie langweilig! […] Der Erzähler aber zeige nicht der Oberfläche, sondern setze das Wesen ins Bild, halte nicht nur die Moment fest, sondern lasse ihn fliessen, vom Grund zur Wirkung. Erst der Anspruch des Beschreibens habe das Unbeschreibliche zur Welt gebracht, wärend wir alles erzählen können, letzlich auch das Unbeschreibliche.

Menasse is een rasverteller. “Vom Grund zur Wirkung” vloeien de verhalen uit zijn pen. Ze vlechten zich door elkaar, kronkelen door Europa, door het politieke theater en door de tijd. En door Albanië, uiteraard. Ik ga niet proberen het boek verder te beschrijven. Dat wordt een slap aftreksel dat Die Erweiterung geen recht doet. Het verhaal hieronder, dat de Albaanse en de Europese geschiedenis samenbrengt, wil ik je echter niet onthouden. Blz. 277/278. Het geeft een inkijk in de Kanun, het Albaanse gewoonterecht, dat in afgelegen delen van Albanië nog altijd geldt. De Kanun gaat niet alleen over eer en bloedwraak, maar ook over gastvrijheid. Die is heilig. Het verhaal speelt in 1944, in de afgelegen bergen van Noord-Albanië. Een Albaanse nazi, ene Essad Bej Demoli, heeft met Duitse medewerking een divisie opgericht: SS divisie Skanderbeg.

Demoli brüllte. Der Jude! Hier versteckt. Wir wissen. Der Jude. Wo steckt er. Heraus mit ihm. Ansonsten.

Adnit Raxhaku hatte keine Angst um sein Leben. Diese Soldaten waren Albaner. Auch wenn sie Deutsche Uniformen trugen. Er erkannte sie an die bunte Strümpfen aus dicker Wolle, und an die traditionelle Albanischen Filzhauben, die manche statt der Deutschen Feldmützen trugen … Und er wusste: Man würde ihn, weil er eine jüdische Flüchtling versteckt hatte und also dem Kanun gehorchte, nicht töten, kein Albaner würde dass tun, nicht hier, wissend, dass Verwandte des Ermordeten, bis zum letzten Clans, nicht ruhen und rasten würden, bis der Mörder seinerseits getötet war, der Mörder würde keine ruhige Minute mehr in seinem Leben haben, müsste ewig auf der Flucht sein oder sich versteckt aufhalten. Ein Albaner, der hier einen Albaner tötet, wäre selbst tot, früher oder später, Deutsche Uniform hin oder her. Das gebietet der Kanun.

In dieser situation, als der Bauer Adnit Baxhaku stramm vor dem geblendeten, schreienden Essad bej Demoli stand, prallten zwei Gesetze der Kanun aufeinander: das Gesetz der Blutrache und das Gesetz der Gastfreundschaft. Er war sicher, dass er für das Versteck des Juden nicht hingerichtet werden würde. Aber er wusste zugleich, dass er, wenn er den Juden auslieferte, was er nicht verhindern konnte, sozial gestorben wäre. Denn er hat die Besa gebrochen, das Ehrenwort […]

Also sagte er: Ich hole ihn. Ging ins Haus, wo sein Sohn mit dem junge Jude, der etwa das gleiche Alter wie er hatte, etwas mehr und etwas weniger als siebszehn Jahre, besammen sass, Hand in Hand, und sagte zu seinem Sohn: Du gehst mit ihnen. Und du sagst kein Wort. Der Sohn, er hiess Agan, begriff, stand auf und nickte. Der Vater umarmte ihn, küsste ihn auf den Mund, führte ihn hinaus und sagte: Das ist er.

So hatte er seinen Gast beschützt, wie der Kanun es befahl.

So wurde der Deutschprager Jude Egon Lenz gerettet.

Egons kleindochter Yberle zal nog een rol in Die Erweiterung spelen. De helm van Skanderbeg duikt aan het eind van het boek weer op, in de SS Skanderbeg – anno 2020 geen SS- divisie, maar het Albaanse cruiseschip waarop een informele conferentie plaatsvindt over de toetreding van Albanië tot de Europese Unie. Het einde is onthutsend en ontluisterend. Zoals eigenlijk het hele verhaal onthutsend en ontluisterend is. Menasse geeft een messcherpe analyse van het menselijk tekort zoals dat zich op allerlei niveaus manifesteert.

Ik heb het ademloos gelezen.

Op mijn uitnodiging aan de vaste lezers van deze blog om geliefde boeken te delen, ging Saskia Sluiter, de auteur van De Staalwoestijn, voor de zesde keer in. Ze schreef eerder over Robert Menasses boek Die Hauptstadt. Dank je wel Saskia!

#Albanië #Dacië #geliefdBoek #goudenHelmVanCoțofenești #IsmailKadare #MiraFeticu #OttomaanseRijk #RobertMenasse #Roemenië #Skanderbeg

2025-02-10

De gouden helm van Coțofenești

De gouden helm van Coțofenești

Eigenlijk wilde ik al een hele tijd een blogje schrijven over de gouden helm van Coțofenești, die onlangs is gestolen van de Dacië-expositie in het Drents Museum in Assen, samen met enkele armbanden waarover ik al eens blogde. Het kwam echter almaar niet van dat blogje. Maar overmorgen is hier een gastblogger die naar de diefstal zal verwijzen, dus nu kan ik het niet langer uitstellen. Zomaar wat vragen die bij mij opkwamen.

Vragen

Om te beginnen: waar komt het ding nou vandaan, hoe oud is het en is het wel afkomstig uit Dacië? De laatste weken lezen we dat de helm komt uit Coțofenești, maar toen die in 2019/2020 stond opgesteld in de Dacië-expositie in Tongeren, was hij nog afkomstig uit Vărbilău. En terwijl we nu lezen dat het voorwerp stamt uit het midden van de vijfde eeuw v.Chr., dateerde het in Tongeren nog uit 425 tot 375 v.Chr.

De vraag naar de herkomst is simpel te beantwoorden. Coțofenești maakt deel uit van de gemeente Vărbilău, zo’n negentig kilometer benoorden Boekarest. De vraag naar de ouderdom is lastiger. Er is namelijk nauwelijks archeologische context. De helm is door een kind gevonden – in 1926? in 1927? in 1929? – en archeoloog Ioan Andrieșescu heeft op diens aanwijzingen de vindplaats geïdentificeerd, maar vond er alleen aardewerkfragmenten van tegen het einde van de Hallstatt-periode. Als het nou een koningsgraf was geweest, dan lagen er bijvoorbeeld munten of geïmporteerd Grieks aardewerk. Dat zou dateerbaar zijn geweest.

Waarmee we komen bij de vraag of de helm wel Dacisch is. De Assense tentoonstelling heet Dacia. Rijk van goud en zilver, maar dat is een tikje misleidend. De regio was vanouds bewoond door de Thracische groep die we aanduiden als Geten. Daar kwamen vanaf de zesde eeuw v.Chr. Skythen bij en in de vierde eeuw v.Chr. Kelten. De Hallstatt-cultuur kun je opvatten als voor- of vroeg-Keltisch. Dus we hebben een gouden helm uit een cultureel pluriforme regio met voor-Keltische of vroeg-Keltische invloeden. Scherper krijgen we het niet; vandaar de wat wisselende datering. Vandaar de vraag of het wel Dacisch is, want de Daciërs verschijnen pas later op het toneel.

In de vroege tweede eeuw v.Chr. voltrok zich in Centraal-Roemenië een proces van staatsvorming. De Keltische elite verdwijnt en een nieuwe elite ontstaat. Nu duikt ook het woord “Daciërs” op, voor zover ik weet voor het eerst bij Pompeius Trogus, die de Daciërs presenteert als afstammelingen van de Geten.noot Pompeius Trogus, Geschiedenis 32.4. De vraag of je de gouden helm van Coțofenești als Dacisch mag aanduiden, is dus gerechtvaardigd. Het voorwerp behoort bij een eerdere cultuurfase.noot Het museum in Assen gebruikt in de online-uitleg en op het expositiebordje het woord Dacisch dan ook niet.

Wat is het?

De hamvraag is natuurlijk wat het is. Welke Hallstatter heeft z’n gouden helm laten liggen? Of beter: helm van electrum, want het is geen zuiver goud, maar een alliage van goud en zilver.

De afbeeldingen passen in de “animal style”, de gedeelde kunst van zo’n beetje alle antieke volken tussen de Hongaarse poesta en Siberië. Van de Skythen tot de Avaren hebben edelsmeden roofdieren en dergelijke afgebeeld.

Sfinxen en gevleugelde griffioenen

Dat blijkt het duidelijkst op het achterhoofd van de gouden helm, waar we onderaan drie gevleugelde, paardachtige wezens zien, waarvan er twee een dierenpoot in de bek hebben. Daarboven zitten vier aapachtige, gevleugelde wezens. De onderste drie heten gewoonlijk griffioenen en de apen heten vier sfinxen, maar ik ben er niet zo zeker van of we met die namen de wezens niet te veel beschrijven met een Grieks vocabulaire en daardoor het eigene miskennen.

Het slachten van een ram

Op de wangen zijn twee mannen afgebeeld die op het punt staan met een dolk een ram te doden. Men vergelijkt ze wel met de stierendodersscènes (tauroktonieën) uit de mysteriën van Mithras, maar (a) een stier is geen ram, (b) er zit een half millennium tussen deze soorten afbeeldingen, en (c) wie een ram slacht, doet het sowieso in deze houding. Dat heb ik althans in Iran zo gezien. Kortom, mithraïsche parallellen lijken me vergezocht.

De gouden helm van Coțofenești

Op het voorhoofd van de helm zijn twee ogen afgebeeld. Zoiets geldt in de hele antieke Oudheid als kwaadafwerend: denk aan het oog op de boeg van een Fenicisch of Grieks schip, denk aan de turquoise amuletten van de Assyriërs, denk aan de blauwe kralen die je tegenwoordig in Griekenland en het Midden-Oosten ziet. Het kan natuurlijk ook zijn dat de drager van de helm wilde aangeven dat hij dubbel zo goed zag.

Boven de ogen zitten mooie noppen. De punt van de helm is verloren, zodat we niet weten of er nog iets bovenaan stond. Er zijn verder nog wat rozetten, driehoeken en spiralen: normale vlakvulling.

Eén ding is zeker: wie een kleine kilo goud op z’n hoofd kon dragen, was een voornaam persoon. Verder weten we niks. Het is een intrigerend voorwerp dat we wel kunnen beschrijven maar niet kunnen begrijpen. Was de drager een koning, een priester? Of iemand die als een ram gedood zou worden, waarna zijn ledematen voor de vogels werden geworpen? We hebben weer eens geen idee, het is immers oudheidkunde.

Vergunningen

Tot slot: ik las dat de directeur van het Nationaal Museum in Boekarest was ontslagen, omdat hij een bruikleencontract met het Drents Museum zou hebben gesloten zonder toestemming van de Roemeense regering.

Maar weet je: die helm is al jaren op weg. We hebben de helm van Coțofenești al in 2019/2020 in de Lage Landen gezien, in 2021 was het voorwerp in Madrid en vorig jaar in Rome. Ik sluit allerminst uit dat het Roemeense ministerie van Cultuur toestemming heeft verleend voor de reizende expositie, en dat men, nu het opportuun is een Barbertje op te hangen, vindt dat voor elke expositie apart een vergunning gevraagd had moeten zijn.

Tot hier en niet verder. Overmorgen nog een gestolen helm, en nog meer Balkan.

[Dit was het 482e voorwerp in mijn reeks museumstukken.]

#AnimalStyle #Assen #Dacië #diefstal #DrentsMuseum #Geten #goudenHelmVanCoțofenești #Hallstatt #helm #IoanAndrieșescu #Skythen #tauroktonie #Tongeren

2025-01-29

Un trésor dace roumain volé dans un musée néerlandais search.app/MMLk626yc41ZqUkS9
Une explosion s’est produite samedi matin près du #musée de Drents à #Assen #hollande où étaient exposés plusieurs objets du trésor dace, dans le cadre de l’exposition intitulée « #Dacie. Le royaume de l’or et de l’argent ». Plusieurs « chefs-d’œuvre archéologiques de #Roumanie ont été volés » cf presse néerlandaise. Le directeur du musée affirme que parmi eux se trouve le casque dace de Coțofenești
#archeologie

2025-01-03

IIII Flavia Felix

De samenvloeiing van Donau en Sava, gezien vanaf de basis van IIII Flavia Felix (Belgrado)

Zoals ik vertelde in het vorige blogje, was IIII Macedonica uit Mainz in ongenade gevallen doordat het Rijnleger tijdens de Bataafse Opstand (69-70 na Chr.) opzichtig had gefaald. Keizer Vespasianus herformeerde het echter onder de naam IIII Flavia en stationeerde het in Burnum, het huidige Kistanje in Kroatië.

Hoewel veel soldaten vanuit het oude legioen naar het nieuwe zullen zijn overgeplaatst, waren er ook rekruten uit Noord-Italië en wellicht Zuid-Gallië. Gnaeus Julius Agricola (de toekomstige schoonvader van de Romeinse geschiedschrijver Tacitus) hield toezicht op de feitelijke formering van het legioen. Omdat het insigne van de vernieuwde eenheid bestond uit het sterrenbeeld Leeuw, is het mogelijk dat het eind juli of begin augustus 70 officieel werd opgericht.

Burnum

De eerste basis was dus Burnum in de provincie Dalmatië. Daar verving IIII Flavia XI Claudia, dat naar het Rijnland was overgeplaatst. Stuivertje wisselen dus. De aanwezigheid van het Vierde blijkt uit een aantal inscripties en verschillende dakpannen en bakstenen. Onder de soldaten bevond zich Javolenus Priscus, een van de bekendste juristen tijdens de regering van keizer Trajanus.

Dakpanfragment van IIII Flavia Felix (Archeologisch Museum, Zadar)

In de eerste jaren van zijn bestaan ​​​​ ontving IIII Flavia de eretitel titel Felix, “gelukkig”. Het is denkbaar dat het deze titel al vanaf de oprichting droeg, maar het is waarschijnlijker dat het een overwinning herdacht, misschien op de Daciërs, die in de komende veertig jaar gevaarlijke vijanden waren. Ze woonden in het moderne Roemenië, ten noorden van de Donau.

De Dacische Oorlogen

De Daciërs vielen het Romeinse Rijk binnen in 86 na Chr., en versloegen de legioenen die Moesia moesten verdedigen. Keizer Domitianus reorganiseerde de grensverdediging en bereidde de regio voor op oorlog. De provincie Moesia werd in tweeën gesplitst, en IIII Flavia Felix moest Moesia Superior verdedigen, d.w.z. de westelijke helft van de zone langs Beneden-Donau. Daartoe werd het overgeplaatst naar Singidunum ofwel Belgrado, hoewel een kort verblijf in Viminacium (Kostolac in Servië) niet valt uit te sluiten. Resten van de legioenbasis in Belgrado zijn gevonden in het enorme fort Kalemegdan dat zich nog altijd verheft bij de samenvloeiing van Donau en Sava.

In 88 viel een grote Romeinse legergroep Dacië binnen. Generaal Tettius Julianus versloeg koning Decebalus bij Tapae; IIII Flavia Felix was een van de negen betrokken legioenen. Helaas verhinderde de opstand van de gouverneur van Germania Superior, Lucius Antonius Saturninus, blijvend succes (89 na Chr.).

In 98 gaf keizer Trajanus, net aangetrede, het legioen opdracht wegen aan te leggen in de regio ten noorden van de Donau, waar Tibiscum (het huidige Jupa) werd gesticht. Het doel was de beheersing van enkele kopermijnen, maar het betekende ook dat de IJzeren Poort voortaan van beide kanten door Romeinse troepen was beschermd.

Vier jaar later nam IIII Flavia Felix deel aan de Dacische campagne van Trajanus en was het korte tijd gestationeerd in de hoofdstad van de geannexeerde gebieden, Sarmizegetusa. (Het garnizoen bestond verder uit I Adiutrix en XIII Gemina.) Een onderafdeling bouwde een fort nabij Arad in het westen van Roemenië, waar het een oogje hield op de Sarmaten, een stam in het oosten van Hongarije die in 92 nog XXI Rapax had vernietigd. Dit fort beheerste ook de weg langs de rivier de Mures, die Dacië verbond met de Romeinse gebieden in Pannonië (West-Hongarije).

Belgrado

Trajanus’ opvolger Hadrianus stuurde het legioen terug naar Belgrado en gaf een deel van de veroveringen op, maar de Romeinse troepen bleven patrouilleren langs de Mures-weg. Een onderafdeling van IIII Flavia Felix was gestationeerd in Apulum (Alba Julia), beroemd om zijn goudmijnen.

Inscriptie van IIII Flavia Felix (Archeologisch Museum,
Sremska Mitrovica)

Het staat vast dat het legioen verschillende wegen in Moesia Superior heeft bewaakt. Een inscriptie vermeldt een politiepost in Naissus (het huidige Niš aan de Morava); een andere post was Ulpiana aan de Donau, waarvandaan een weg leidde naar Thessaloniki en de Egeïsche Zee, en een andere naar Scodra en de Adriatische Zee.

De tweede eeuw

Het gebeurde in de tweede en derde eeuw steeds vaker dat, als er ergens een crisis was, de keizer verschillende legioenen vroeg een onderafdeling te sturen. Die werden dan samengevoegd tot een nieuwe eenheid. Soldaten uit verschillende regio’s konden zo van elkaar leren, terwijl de grensverdediging nergens een storend groot gat kreeg. Tijdens het bewind van Antoninus Pius (r.138-161) was een onderafdeling van IIII Flavia Felix in Mauretanië om te vechten tegen de Mauri.

Het Vierde Flavische, Gelukkige Legioen speelde een belangrijke rol in de campagnes van keizer Marcus Aurelius (r.161-180) tegen de stammen aan de overzijde van de Midden-Donau. De oorlog verliep goed en het leek erop dat de Romeinen Bohemen zouden annexeren, maar een vals bericht in 175 dat Marcus was overleden lokte een opstand uit in het oosten, waar Avidius Cassius zichzelf uitriep tot keizer. Hoewel de oostelijke troepen loyaal bleven, besloot Marcus de oostelijke provincies te bezoeken. Pas in 178 werd de oorlog hernomen en opnieuw hadden de Romeinen de overhand. De details blijven onduidelijk, maar zeker is dat IIII Flavia Felix een belangrijke rol speelde.

Een van de officieren van het legioen in de jaren 180 was Clodius Albinus, die zich in 193, na de dood van Pertinax, in Brittannië uitriep tot keizer. Hij was niet de enige kandidaat. De Donaulegioenen plaatsten Lucius Septimius Severus, de gouverneur van Pannonia Superior, op de troon en versloegen voor hem eerst Didius Julianus in Rome, vervolgens Pescennius Niger in Syrië en tot slot Clodius Albinus bij Lyon.

Een onderafdeling van IIII Flavia Felix nam onder Septimius Severus deel aan een campagne tegen het Parthische Rijk. De commandant van het legioen was op dat moment Gaius Julius Avitus Alexianus, de zwager van de keizer.

Grafsteen van een soldaat van IIII Flavia Felix (Apameia)

Late Oudheid

In de derde eeuw voerde Rome verschillende oorlogen tegen de opvolgers van de Parthen, de Sassanidische Perzen. Dat IIII Flavia Felix aan ten minste één van die campagnes heeft deelgenomen, is waarschijnlijk, omdat een grafsteen van een legionair is gevonden in Kyrrhos in Syrië. Een inscriptie uit Spiers aan de Midden-Rijn moet behoren tot een van de oorlogen tegen de Alamannen: misschien die van Caracalla in 213, of die van Severus Alexander in 235, of die van Maximinus Thrax in 235-236, of een vergeten campagne. Opnieuw moet een onderafdeling van IIII Flavia Felix het Donaugebied hebben verlaten. Het Vierde was ook betrokken bij de gevechten rond de Harzhorn, diep in Duitsland, waar veel Romeinse vondsten een veldslag tijdens de regering van Maximinus Thrax documenteren.

IIII Flavia Felix was rond 300 na Chr. nog in Belgrado, toen iemand een inscriptie wijdde aan de genius (“goede geest”) van het legioen. Samen met de nieuw opgerichte eenheden V Iovia en VI Herculia beschermde het de belangrijke stad Sirmium (Sremska Mitrovica). In 273 waren soldaten van IIII Flavia Felix (en vier andere legioenen) betrokken bij wegenbouwactiviteiten in Jordanië, zoals blijkt uit een inscriptie uit Qasr el-Azraq.

Het Vierde Flavische legioen was nog steeds in Moesia Superior in de vierde eeuw. De laatste vermelding is in de tekst die bekendstaat als Notitia Dignitatum (c.394, misschien later). Daarna verdwijnt het legioen uit onze bronnen.

#Alamannen #AlbaJulia #AntoninusPius #Apulum #AvidiusCassius #Belgrado #Burnum #Caracalla #ClodiusAlbinus #Dacië #Dalmatië #Decebalus #DidiusJulianus #Domitianus #GaiusJuliusAvitusAlexianus #genius #GnaeusJuliusAgricola #Hadrianus #Harzhorn #IAdiutrix #IIIIFlaviaFelix #IIIIMacedonica #IJzerenPoort #JavolenusPriscus #Kalemegdan #LeeuwSterrenbeeld_ #legioen #LuciusAntoniusSaturninus #MarcusAurelius #Mauri #MaximinusThrax #Moesia #Naissus #NišNaissus_ #NotitiaDignitatum #PescenniusNiger #PubliusHelviusPertinax #RomeinsLeger #Sava #SeptimiusSeverus #SeverusAlexander #Singidunum #Sirmium #Tapae #TettiusJulianus #Tibiscum #Trajanus #VAlaudae #VIovia #VIHerculia #XIClaudia #XIIIGemina #XXIRapax

Jona lenderingJonaLendering
2024-08-31

In een vlaag van verstandsverbijstering verzuimde het Museumtijdschrift de Dacië-expositie in het Drents Museum te nomineren voor de Tentoonstellingsprijs 2024. Maar is wel de boeiendste expositie van deze tijd.

mainzerbeobachter.com/2024/08/

Jona lenderingJonaLendering
2024-07-08

Afgelopen weekend begon in het Drents Museum in Assen een expositie over (zeg maar antiek Roemenië). Het was zondagmiddag al dringen bij de vitrines - en terecht: mooie voorwerpen, elegante opstelling, goed van informatie.

mainzerbeobachter.com/2024/07/

Kunst en Landschapkunst_landschap@mastodon.nl
2024-07-04

Het @drentsmuseum in Assen is vanaf zondag in de ban van #Dacië, een koninkrijk in het huidige Roemenië dat 2000 jaar geleden het machtige Romeinse Rijk uitdaagde. ,,Deze gouden helm is drie jaar gebruikt om de kippen water te geven.”

dvhn.nl/cultuur/Goud-voor-de-g

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.04
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst