#DariusIDeGrote

2025-10-23

Alexander de Grote in Memfis

De Apis (Liebieghaus, Frankfurt)

In het vorige blogje vertelde ik dat Alexander de Grote zich eind november, begin december 332 v.Chr. vrij eenvoudig meester maakte van Pelousion, de oostelijke tak van de Nijl en Heliopolis. Even verderop lag de oeroude hoofdstad Memfis, die de eenheid symboliseerde van Nijldelta en Nijldal. In het deel van het stadscentrum dat bekendstond als Inebu-hedj, “het witte fort”, loste een Macedonisch garnizoen de laatste Perzische troepen af.

Vermoedelijk bleven zij in Egypte en traden ze in dienst van Alexander. Dat deed in elk geval een zekere Doloaspis, een man met een Iraanse naam die door de geschiedschrijver Arrianus ten onrechte wordt aangeduid als Egyptenaar. Na Alexanders vertrek deelde Doloaspis de hoogste macht met Petosiris, de hogepriester van de god Thoth, en toen zijn collega aftrad, werd Doloaspis satraap van zowel Beneden- als Boven-Egypte.

Het graf van Petosiris

Memfis

In Memfis bezocht de Macedonische koning de tempel van de god Ptah, de Hut-ka-Ptah. Het heiligdom was zo beroemd dat zijn naam, verbasterd tot Aigyptos, al in de tijd van Homeros door de Grieken werd gebruikt als aanduiding van het hele land aan de Nijl. Zij stelden Ptah, die de ambachtslieden beschermde, gelijk aan hun eigen god Hefaistos, maar ter plekke werd hij vooral beschouwd als een schepper-god die nog ouder was dan de Ra-Atum van het rivaliserende Heliopolis. Elders in Egypte bleef de Heliopolitaanse scheppingsmythe echter populairder dan het Memfitische verhaal. Terwijl de Heliopolitaanse Ra traditioneel gold als beschermer van het koningschap en dus van de Egyptische staat, heeft niet één farao zich ooit gepresenteerd als beschermeling van Ptah.

Zo bezien is het wat merkwaardig dat Alexander, toen hij de macht in Egypte had overgenomen, zijn respect betuigde aan de stier Apis, een van de manifestaties van deze god:

In Memfis bracht hij offers aan de goden, met name aan de heilige stier Apis, en organiseerde wedstrijden in atletiek en de muzische kunsten; de beroemdste atleten en kunstenaars waren daarvoor uit Griekenland gekomen.noot Arrianus, Anabasis 3.1.4; vert. Simone Mooij.

Een offer aan Ra of een traditionele koningskroning in Heliopolis zouden handiger zijn geweest om de inheemse bevolking te tonen dat de nieuwe koning hun beschaving met respect bejegende. Het eerbewijs voor de Apis illustreert dat Alexander, zelfs als hij zich aan de Egyptenaren als een der hunnen wilde presenteren, bleef denken vanuit een Grieks kader. Herodotos had (overigens ten onrechte) beschreven hoe de Perzische veroveraar Kambyses in 525 de Apis had verwond, en sindsdien overschatten de Grieken het belang van het heilige dier en de Ptah-cultus enigszins. Ook sportwedstrijden en kunstenaarscompetities waren Griekse, geen Egyptische, gebruiken. Het goedbedoelde feest in Memfis zal zeker enige sympathie bij de Egyptenaren hebben opgeroepen, maar moet ook aanleiding zijn geweest voor verbaasd commentaar.

Zoon van de zon

Toen de Macedonische koning enkele Egyptische koningstitels aannam, doorbrak hij opnieuw de verwachtingen. De farao voerde naast zijn persoonsnaam vier titels en de laatste heersers van het onafhankelijke Egypte hadden deze traditie in ere gehouden. Alexander nam alleen de eerste en vierde titel aan. Hij was nu “de Horus, beschermer van Egypte” en de “geliefde van Amun, uitverkorene van Ra”. De enige vorsten die dezelfde selectie van twee titels hadden gemaakt, waren Kambyses en Darius de Grote, en de vraagt komt op of Alexander zich misschien door een Pers als Doloaspis heeft laten adviseren.

Met het aannemen van deze titels verkreeg Alexander ook de bijzondere rang van “zoon van de zon”, waaraan hij grote betekenis hechtte. Volgens de gebruikelijke genealogie stamde het Macedonische koninklijk huis via Herakles af van Zeus, maar er bestond een tweede traditie, die de dynastie in verband bracht met de zonnegod. Herodotos vermeldt dat de Zon de grondlegger van de Macedonische koninklijke familie ooit speciaal had beschermd; in de koninklijke graven van Vergina zijn afbeeldingen gevonden van een zestienpuntige zon; en Alexander schreef Darius eens dat de aarde geen twee zonnen duldde.

De Zon van Vergina (Archeologisch Museum, Thessaloniki)

De oppergod en zonnegod waren dus al belangrijk voor de Macedonische koning voor hij aankwam in Egypte, waar deze twee goden niet alleen identiek bleken te zijn, maar de vorst bovendien gold als zoon van het opperwezen. Alexander zou zich voortaan “zoon van Zeus” kunnen noemen. Misschien aarzelde hij nog even omdat ook hij zich realiseerde dat het aanmatigend kon overkomen, maar korte tijd later zou er iets gebeuren dat alle schroom wegnam. Daarover volgende maand.

[Een overzicht van blogjes over Alexander de Grote is hier.]

#AlexanderDeGrote #Apis #Arrianus #DariusIDeGrote #DariusIIICodomannus #Doloaspis #Hefaistos #Heliopolis #Herakles #HerodotosVanHalikarnassos #KambysesII #koningsideologie #Memfis #Nijl #Petosiris #Ptah #Ra #Thoth #ZonVanVergina

2024-12-27

Cornelis de Bruijn (10) Persepolis

De uitklapplaat van Persepolis in het boek van Cornelis de Bruijn

Dit is het tiende van dertien stukjes over Cornelis de Bruijn. Het is ook het meest spectaculaire (vind ik). Het eerste blogje was hier.

***

Persepolis

Op 8 november 1704 arriveerden Cornelis de Bruijn en VOC-ambtenaar Adriaan Backer in Persepolis, waar ze tot 23 januari 1705 zouden blijven. Ze waren niet de eerste westerlingen die de oude stad bezochten. Ze ligt immers langs de hoofdweg van de Perzische Golf en Shiraz naar Isfahan. Verschillende Europese reizigers hadden al beschrijvingen gegeven van Chehel Minar, “veertig kolommen”, maar geen van hen verbleef tweeënhalve maand tussen de ruïnes, geen van hen raakte zo vertrouwd met de plek, geen van hen maakte zulke prachtige illustraties.

De Bruijns boek, Reizen over Moskovie, door Persie en Indie, bood de eerste betrouwbare beschrijving van de oude ruïnes, die hij correct identificeerde als de overblijfselen van de hoofdstad van het oude Achaimenidische Rijk, wat destijds nog werd betwist. De Fransman Jean de Thévenot (1633-1667) vond de plek te klein en suggereerde dat het een tempel was. De Bruijn realiseerde zich echter dat het terras slechts een deel was van de stad en dat de mensen in de vlakte hadden gewoond: een idee, zo geeft hij toe, dat hem in een Perzisch boek was geopperd.

Zonder het te weten, tekende Cornelis de Bruijn het paleis van koning Darius I de Grote

Het verslag

Anders dan eerdere bezoekers, maar als een goed kunstenaar, kon De Bruijn naar de dingen zelf kijken en de interpretatie uitstellen. Er was bijvoorbeeld een discussie over de dieren zonder hoofd die de Poort van Alle Volkeren bewaakten: waren dat olifanten of paarden? De Bruijn maakte gewoon een goede tekening en liet de beelden voor zich spreken. Anderen hadden de zuilen beschreven en wilden ze interpreteren volgens de klassieke typologie, maar De Bruijn geloofde alleen zijn ogen, kon de Dorische, Ionische en Korinthische ordes negeren en stelde dat ze totaal verschillend waren. Toen hij schreef dat het eerdere bezoekers aan concentratie ontbrak, had hij gelijk.

Zijn verslag bestaat uit enkele delen. In het negenendertigste hoofdstuk beschrijft hij het terras en de gebouwen. Zijn beschrijving is makkelijk te koppelen aan de overblijfselen die vandaag zichtbaar zijn. De Bruijn kan de gebouwen weliswaar niet altijd duiden, maar herkende wel dat de rotsreliëfs die hij zag, hoorden bij koningsgraven. In de tweede helft van dit hoofdstuk noemt hij als parallel de vier Achaimenidische graven in Naqš-i Rustam.

De Bruijns weergave van het graf van Artaxerxes II Mnemon

Ook vermeldt hij de daar zichtbare Sassanidische rotsreliëfs, die volgens hem afbeeldingen zijn van de legendarische Perzische held Rustam. (Dit moet informatie zijn van een Perzische gids.) In het veertigste hoofdstuk vergelijkt De Bruijn zijn observaties met wat door de antieke auteurs is geschreven. Hij kan bijvoorbeeld Medische en Perzische gewaden identificeren.

De Bruijns geschiedenis van Perzië

In hoofdstuk 41, met achtenzestig pagina’s het langste in zijn boek, vertelt De Bruijn de geschiedenis van de Achaimeniden, gevolgd door een hoofdstuk over de gebruiken van de oude Perzen. Dit alles is gebaseerd op Griekse en Latijnse bronnen, en zijn onpartijdigheid zorgt ervoor dat hij in hoofdstuk 43 de Perzische kant van het verhaal opneemt (zie plaatje bij het vorige blogje).

De Bruijns weergave van inscriptie XPb

Kwaliteit

Natuurlijk maakt De Bruijn fouten, maar zijn relaas is puur wetenschappelijk en naar de maatstaven van zijn tijd uitstekend. Hij maakt duidelijk onderscheid tussen informatiebronnen: eerst beschrijft hij de dingen die hij heeft gezien, vervolgens geeft hij daarvan een interpretatie, en dat benut hij ter onderbouwing van een geschiedverhaal. Deze combinatie van antiquarisme en geschiedenis was in het begin van de achttiende eeuw zeldzaam; De Bruijn was zelfs een van de eersten die probeerde een historisch verslag te onderbouwen met behulp van de materiële cultuur. Feitelijk was hij Winckelmann en Gibbon een halve eeuw voor.

De handtekeningen van Cornelis de Bruijn en Adriaan Backer. Maurits Wagenvoort heeft geprobeerd zijn naam er onder te schrijven maar gaf het na de M op en beperkte zich ertoe de rest van zijn naam te krassen.

Na een verblijf van tweeënhalve maand in Persepolis vertrok De Bruijn in februari naar Shiraz, waar hij, zoals gebruikelijk, kon logeren bij een ambtenaar van de VOC. Hij had door willen reizen naar Gamron (het huidige Bandar Abbas), maar keerde in plaats daarvan terug naar Isfahan en reisde in juli opnieuw naar Shiraz. Hij bezocht Jahrom en Lar en bereikte uiteindelijk toch Gamron, waar hij ziek werd.

Wordt vervolgd.

#Achaimeniden #AdriaanBacker #antiquarisme #ArtaxerxesIIMnemon #BandarAbbas #CornelisDeBruijn #DariusIDeGrote #EdwardGibbon #Gamron #Isfahan #Jahrom #JeanDeThévenot #JohannWinckelmann #Lar #Persepolis #ReizenOverMoskovieDoorPersieEnIndie #Rostam #SafavidischPerzië #SassanidischeRotsreliëfs #Shiraz

2024-11-01

Perzisch Lydië

Een Lydiër (Persepolis)

In het vorige blogje vertelde ik over het ontstaan, de bloei en de ondergang van het IJzertijdkoninkrijk Lydië. Rond het midden van de zesde eeuw had de Perzische koning Cyrus de Grote het onderworpen. De eerste door hem aangewezen gouverneur werd geconfronteerd met een opstand, die echter werd onderdrukt. Vanaf nu was Lydië een Perzische satrapie, wat een duur woord is voor een grote provincie. Misschien moeten we de gouverneurs, de satrapen, wel aanduiden als onderkoningen. De nieuwe heersers verbeterden de zogeheten Koninklijke Weg die Sardes en Gordion verbond met de hoofdsteden van het Perzische Rijk: Sousa, Persepolis en Pasargadai.

Oroitos

De generaal die de Lydische opstand onderdrukte, een zeker Harpagos, lijkt vrij lang over het westen van Anatolie geregeerd te hebben. Nog lang daarna claimde een lokale dynastie in Lycië, het zuidwesten van het huidige Turkije, van Harpagos af te stammen. Zulke claims zijn weleens waar gebleken. Wat de waarheid ook zij, toen Cyrus in 530 v.Chr. overleed, was de hoogste bestuurde in Lydië een satraap genaamd Oroitos.

Tijdens de regering van Cyrus’ zoon en opvolger Kambyses (r.530-522) beheerde Oroitos westelijk Anatolië. Een verantwoordelijke positie, want de koning zelf was bezig met een oorlog in Egypte, dat hij annexeerde. In de chaotische periode na de dood van Kambyses veroverde Oroitos het Griekse eiland Samos. De lokale heerser, Polykrates, was een bondgenoot geweest van Egypte en dat bekocht hij met de dood.

Oroitos heeft vermoedelijk gewoon zijn plicht gedaan, maar met de annexatie van Samos was hij gevaarlijk machtig. Hij beheerde immers én het goud van Lydië én de vloot van Samos. Dat maakte hem tot een potentiële bedreiging van Kambyses’ opvolger Darius de Grote (r.522-486). Een moordenaar ruimde het probleem op. De satrapie kwam uiteindelijk in 513 v.Chr. in handen van Darius’ jongere broer Artafernes.

Cultuurcontact

Ten westen van Lydië lagen enkele grote Griekse havensteden, talloze Griekse eilanden en het Griekse vasteland. Dat betekende dat Lydië in de frontlijn lag toen de Griekse havensteden in 499 v.Chr. in opstand kwamen tegen de Perzen (de zogeheten Ionische Opstand). De Grieken plunderden de benedenstad van Sardes en hielden het, toen koning Darius eenmaal legers had gestuurd, nog vijf jaar vol. Artafernes verraste de Griekse wereld vervolgens door zijn milde behandeling van de verslagen rebellen, maar het lijkt er ook op dat rijke Perzische aristocraten allerlei geconfisqueerde landgoederen in handen hebben gekregen.

Een “meesteres der dieren” (Louvre, Parijs)

Er woonden al veel Iraniërs in Lydië, bijvoorbeeld als gedemobiliseerde soldaten. Er zijn legio aanwijzingen voor de verering van oosterse goden (bijvoorbeeld Anahita) en de “Iranificatie” van de oude Lydische goden. Zo stond de priester van de moedergodin Artimus/Artemis in Efese nog eeuwen bekend met de Perzische titel megabyxus, “degene die is vrijgemaakt voor de cultus van de god”, terwijl de bewoners van deze satrapie de Lydische god Pldans gelijkstelden aan de Perzische Ahuramazda – en ook aan de Griekse Apollo, want het was een smeltkroes van culturen.

Lydië bleef een frontlijngebied, want het was de vanzelfsprekende Perzische basis tijdens de militaire expedities die in 492, 490 en 480-479 plaatsvonden naar het westen. De eerste eindigde met de onderwerping van Macedonië, de tweede met verovering van Delos en het debacle bij Marathon, en de derde… het gangbare beeld is dat de Grieken de Perzen versloegen bij de zeeslag bij Salamis, maar de werkelijkheid is genuanceerder. Ik blogde er al eens over, namelijk hier, en laat de materie nu rusten. Feit is dat de Grieken uit het moederland de Griekse havensteden in Anatolië veroverden en dat de satraap van Lydië er weinig meer te zeggen had.

Lydië en Athene

Over het Lydië van de vier decennia na 480 is weinig bekend. De meeste Griekse bronnen zijn gericht op Athene, dat door een cordon sanitaire van Griekse havensteden in Azië was afgeschermd van Lydië en er weinig mee van doen had. Pas in 440 lezen we weer over Lydië, toen de satraap Pissouthnes probeerde het eiland Samos te heroveren, dat in opstand was gekomen tegen Athene. Het liep op niets uit. Toen Athene een decennium later verzeild raakte in de Archidamische Oorlog tegen Sparta (431-421 v.Chr.), probeerde Pissouthnes zijn invloed uit te breiden door vrijwel elke opstandige lidstaat van de Atheense alliantie, zoals Kolofon en Lesbos, te ondersteunen.

Een Perzische gouden armband uit Sardes (Neues Museum, Berlijn)

In 420 kwam Pissouthnes zelf in opstand tegen koning Darius II Nothos. We weten niet waarom. De koning stuurde een edelman genaamd Tissafernes naar Lydië, die hem uit de weg ruimde en als satraap opvolgde. Gedurende zijn eerste jaren in functie moest hij echter vechten tegen Pissouthnes’ zoon Amorges, die de opstand van zijn vader voortzette met hulp uit Athene.

Het was deze Atheense interventie in Lydië die koning Darius deed besluiten Sparta te steunen in de Dekeleïsche of Ionische Oorlog (413-404). De onderhandelingen werden gevoerd door zijn zoon Cyrus, die later eveneens in opstand kwam. Sparta stemde ermee in de Griekse havensteden in westelijk Klein-Azië niet te beschermen als Perzië zich er meester van maakte en kreeg in ruil de gevraagde steun tegen Athene.

De vierde eeuw

Sparta versloeg Athene en achtte zich, nu het de leider van de Griekse wereld was, aan zijn stand verplicht in te grijpen in Azië. Dit was in feite niet de afspraak, maar koning Darius was dood en de nieuwe koning, Artaxerxes II Mnemon, had andere zaken aan zijn hoofd: zijn broer Cyrus rukte tegen hem op. Ik blogde daar al eens over. De Spartaanse koning Agesilaos intervenieerde dus in Lydië. Een door de Perzen gesubsidieerde anti-Spartaanse coalitie dwong hem terug te keren (de Korinthische Oorlog).

Tempel van Artemis, Sardes

De volgende ons bekende satraap was Autofradates, een loyale dienaar van Artaxerxes toen die werd geconfronteerd met een reeks opstanden in het westen. Weer een andere satraap was Spithridates, die om het leven kwam toen de Macedonische koning Alexander in het voorjaar van 334 een inval deed in Klein-Azië. In de zomer van dat jaar gaf Sardes zich over. Voortaan werd Lydië bestuurd door Griekstalige gouverneurs, eerst als onderdeel van het rijk van Alexander, later door zijn opvolgers, nog later als onderdeel van het Seleukidische Rijk.

Doordat de vorsten vaak direct zaken deden met de steden, raakte de bestuurslaag waar Lydië bij hoorde, de satrapieën dus, grotendeels achterhaald. Van Lydië vernemen we weinig meer, maar het bleef toch bestaan als het kerngebied van het latere Pergameense Rijk en de – nog latere – Romeinse provincie Asia.

#AgesilaosII #Ahuramazda #AlexanderDeGrote #Amorges #Anahita #ArchidamischeOorlog #ArtafernesI #ArtaxerxesIIMnemon #ArtemisVanEfese #Asia #Athene #Autofradates #CyrusDeGrote #CyrusDeJongere #DariusIDeGrote #DariusIINothos #DekeleïscheOorlog #Efese #Gordion #Harpagos #IonischeOorlog #IonischeOpstand #KambysesII #Kolofon #KoninklijkeWeg #KorinthischeOorlog #Lesbos #Lydië #Marathon #Oroitos #Pissouthnes #Pldans #PolykratesVanSamos #Samos #Sardes #satrapie #SeleukidischeRijk #Sparta #Spithridates #Tissafernes #zeeslagBijSalamis

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.07
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst