#DiodorosVanSicili%C3%AB

2014-06-13

Dood in Babylon (4)

Marduk

[Het is vandaag op de kop af 2336 jaar geleden dat in Babylon Alexander de Grote stierf. Alle reden om een oud artikel over de grote veroveraar, ooit verschenen in Spiegel Historiael, online te plaatsen. Vandaag dus, in vijf afleveringen. Deel een was hier.]

Gelukkig wisten de chaldeeën ook wat hun koning moest doen om te voorkomen dat het onheil hem zou treffen. Zoals gezegd kon de oppergod Marduk Alexander met goed fatsoen niet met onheil slaan als de vorst de tempeltoren Etemenanki zou restaureren. Hoewel de historicus Arrianus anders beweert en de chaldeeën van bouwfraude beticht, was wel degelijk gewerkt aan de toren. Momenteel zijn drie kleitabletten bekend die het ongelijk van Arrianus bewijzen en de chaldeeën rehabiliteren.

Het gaat om bankafschriften – misschien niet de meest literaire vorm van historische informatie maar wel een buitengewoon nuttige. Hieruit blijkt dat in januari 325 ene Rumahat-Bel een som overmaakte waarmee 31 arbeiders een maand aan het werk konden worden gezet. Twee  jaar daarvoor had de Babyloniër Iddin-Bel, zoon van Bagaparta (een Perzische naam), een bedrag gestort namens zijn zonen, waarvan er een wordt aangeduid als “de perkamentschrijver van Theodosios”, een Griek. Dit is een leuke illustratie van het internationale karakter van het heiligdom en we mogen aannemen dat in Babylon mensen van diverse etnische en religieuze groepen deelnamen aan elkaars feesten. Een derde donateur heet Baruqa, wat sterk doet vermoeden dat het gaat om een Jood met de naam Baruch.

Niet veel later, vermoedelijk in mei, vond een vreemde gebeurtenis plaats, waarvan drie Griekse auteurs verslag doen. Weliswaar leefden Diodoros, Arrianus en Ploutarchos eeuwen later, maar het kan worden bewezen dat hun beschrijvingen teruggaan op de verhalen van drie officieren die in mei 323 in Babylon verbleven: Kleitarchos, Aristoboulos en Ptolemaios. Over de eerste twee is vrij weinig bekend, maar de laatste behoorde tot de vriendenkring van Alexander en zou het na diens dood nog brengen tot farao van Egypte. De drie schrijvers spreken elkaar in de details tegen, maar de hoofdlijn is duidelijk.

Op een dag verliet Alexander zijn troon en liet zijn mantel liggen. Volgens Diodoros/Kleitarchos deed hij dat om zich te laten masseren, volgens Ploutarchos/Ptolemaios ging hij sporten, volgens Arrianus/Aristoboulos nam de koning een militaire parade af.

Over het vervolg zijn de drie bronnen het eens. Een ontsnapte gevangene wist het paleis binnen te dringen, trok de koninklijke mantel aan, zette de diadeem op het hoofd en nam zwijgend plaats op de troon. Toen hem werd gevraagd wat dit te betekenen had, gaf hij geen antwoord (volgens Kleitarchos en Aristoboulos) of zei hij dat een Griek was die Dionysios heette en zojuist door de oppergod was vrijgelaten (volgens Ptolemaios). Alexander raadpleegde zijn zieners, die het als een zeer slecht voorteken beschouwden dat iemand de koning op zijn troon verving, en Alexander daarom, zoals Diodoros schrijft, “adviseerden de man ter dood te brengen, opdat het voorspelde onheil op hem zou worden afgewenteld”.

Diodoros vervolgt met een opmerking dat Alexander later zeer hoog opgaf van de vaardigheden van de chaldeeën en kwaad was op de filosofen die hem hadden overreed naar Babylon te gaan. Ptolemaios rondt zijn verhaal af met de ontroerende opmerking dat de koning “gedeprimeerd bleef, geen vertrouwen in de goden meer had en zich achterdochtig tegenover zijn vrienden gedroeg”. Het moet voor die vrienden moeilijk zijn geweest te zien dat Alexander onder groot verdriet gebukt ging zonder dat ze in staat waren hem te troosten.

[wordt om drie uur nog een keer vervolgd, en u weet al hoe het afloopt]

#AlexanderDeGrote #antiekeGeschiedschrijving #AristoboulosAlexanderhistoricus_ #Arrianus #AstronomischeDagboeken #Babylon #BabylonischeAstronomie #Chaldeeën #diadeem #DiodorosVanSicilië #Etemenanki #Irak #Kleitarchos #PtolemaiosISoter #sterrenkunde #voortekens

2025-07-04

Alexander de Grote in Tyrus (2)

De pilaren in de kruisvaarderskerk van Tyrus zijn vermoedelijk afkomstig uit de tempel van Melqart

[Dit is het laatste van twee blogjes over Alexanders belegering van Tyrus. Het eerste was hier.]

Alexanders ingenieurs bouwden ondertussen enorme belegeringsmachines. Drijvende platforms voor katapulten, blijden en boogschutters waren de eenvoudigste wapens. Hiermee kon de stad dag en nacht worden bestookt. Daarnaast plaatsten de Macedoniërs torens op gigantische catamarans; ook hiervandaan konden blijden en katapulten de stad onder vuur nemen. De Tyriërs moeten mentaal zijn gesloopt doordat ze voortdurend op hun hoede moesten zijn voor inslaande projectielen; ze kregen geen moment rust.

Het gevaarlijkste wapen was een boomstamgrote stormram, die was opgehangen onder een driehoekig dak, dat rustte op twee schepen. Vanaf een derde schip, dat erachter lag, konden matrozen de boom heen en weer trekken. Het was de bedoeling hiermee een bres te beuken in de zuidelijke zeemuur, maar daarvoor moesten de drie schepen wel verankerd liggen. Tyrische duikers slaagden erin om de touwen los te snijden, waarop de Macedoniërs nieuwe ankers neerlieten, dit keer hangend aan metalen kettingen. Dag en nacht kon de stormram nu inslaan op een deel van de muur, en uiteindelijk groeide een voldoende brede bres.

De eerste aanval

Nu gelastte Alexander de aanval, maar de Tyriërs waren voorbereid. In de wijk waar de bres in de muur was geslagen, was ook de plek waar ze glas vervaardigden. Bij de productie daarvan werd schelpzand verhit tot het roodgloeiend was. Met een machine wierpen de Tyriërs dat nu over de Macedonische soldaten. “Het zand kroop onder hun harnas en hemd, verbrandde de huid en veroorzaakte een hulpeloze ellende,” vertelt de Griekse geschiedschrijver Diodoros van Sicilië. “Alsof ze op de pijnbank lagen, smeekten ze uit alle macht om hulp, maar geen mens kon hen helpen. Ze werden gek van de vreselijke pijn en stierven.”

De Tyriërs hadden de aanval afgeslagen, maar het was slechts uitstel van executie. Dat de verdedigers uitgeput waren, blijkt uit het feit dat ze de bres niet vulden.

De val van Tyrus

Twee dagen na de eerste aanval hadden de Macedoniërs de bres verder verbreed, verdreef een pijlenregen vanaf de belegeringstorens de verdedigers en stormden de Macedonische soldaten de stad binnen. Elders lieten belegeringstorens valbruggen neer en bestormden de Macedoniërs de muren met ladders, terwijl de Fenicische en Cypriotische schepen de havens binnenvoeren. Een urenlang straatgevecht volgde. In totaal zouden zesduizend mannen bij dit gevecht zijn gedood. Tweeduizend Tyrische krijgsgevangenen eindigden hun leven gekruisigd op het strand. Daarna kon Alexander offeren aan Melqart.

Inscriptie van een atleet uit Amfipolis die zegevierde in de overwinningsspelen die Alexander organiseerde na de inname van Tyrus (Archeologisch Museum van Amfipolis)

De beroemde belegeringsdam was op dat moment nog niet voltooid. Dat gebeurde pas later. Het zandlichaam is in de loop der eeuwen steeds breder geworden, terwijl het eiland voor twee derde door de zee is verzwolgen. Wie de oude stad echter vanaf het vasteland nadert over de Abu Dib-straat, zal zien dat deze naar de zee afhelt: deze straat ligt over de belegeringsdam. Ik maakte er eens een filmpje. Wie even zuidelijker langs de zeeoever naar de oude stad komt, zal ter hoogte van de Islamitische Universiteit even stevig klimmen: daar gaat hij over de ooit door de Tyriërs verhoogde stadsmuur. Die is al lang geleden ingestort en overbouwd, maar nog steeds herkenbaar in het stedelijk landschap.

De Egyptische haven vóór de flat rechts is te zien hoe de weg omhoog loopt over de antieke stadsmuur

 

***

Ik maakte het mezelf vandaag makkelijk: het bovenstaande was de licht bewerkte tekst van een paragraaf uit mijn onlangs verschenen boek Libanon. Een korte geschiedenis. U kunt het bestellen met deze link. En ik hoop dat u het doet, want de opbrengst is geoormerkt voor hulpverlening in Libanon.

#AlexanderDeGrote #belegering #DiodorosVanSicilië #Melqart #Tyrus

2025-05-27

Alexander de Grote in Lycië

De rotsachtige kust van Lycië

In 2003 reisden mijn zakenpartner en ik Alexander de Grote achterna, dwars door Turkije. Ik heb veel mooie herinneringen aan die reis: Efes pilsen (dat overigens wordt gebrouwen in Izmir), de grafheuvels bij Troje, de weidse vlakte van Frygië, de geuren op de kruidenmarkt in Iskenderun. Maar vooral: de rotsige kust van Lycië. Alexander was hier in de eerste weken van 333 v.Chr., nadat hij veel te veel tijd had verspild aan de zinloze belegering van de havenstad Halikarnassos.

Lycië & elders

De daaropvolgende inname van de havens van Lycië was op zich nuttig, want ooit zou het resterende Perzische garnizoen wegvaren uit Halikarnassos, en als dan ook de Lycische havens niet meer in Perzische handen waren, zou het voor de Perzen lastig worden de Egeïsche Zee te bereiken. Onze bronnen besteden daarom veel aandacht aan Alexanders campagne, hoewel dat niet de belangrijkste Macedonische operatie van dat moment was. Dat was de verovering van het westelijk deel van de Koninklijke Weg, die vanaf Sardes landinwaarts liep, naar de Frygische hoofdstad Gordion. Wie die stad beheerste, had een basis om Anatolië te veroveren. Alexanders generaal Parmenion lijkt Gordion zonder slag of stoot te hebben kunnen innemen. Niet vreemd: de Perzen hadden het garnizoen laten vechten aan de Granikos, en dat hadden de meeste soldaten niet overleefd.

De Perzische tegenmaatregelen hadden, nu koning Darius III Codomannus niet beschikte over een leger in Anatolië, geen militair karakter. Het lijkt erop dat hij probeerde verdeeldheid te zaaien onder de Macedoniërs. In Parmenions leger bevond zich Alexandros van Lynkestis, de man die Alexander als eerste als koning had erkend na de moord op Filippos. Daarmee had Alexandros zich het leven gered, want twee van zijn broers zouden – zo dacht men, in het klimaat van paranoia dat de moord omgaf – betrokken zijn geweest bij de aanslag en waren terechtgesteld. Wegens die executies had hij redenen om Alexander te haten en Darius schijnt hem een vermogen in het vooruitzicht gesteld te hebben als hij de Macedonische koning uit de weg zou ruimen. Parmenion kon niet achterhalen of Alexandros gehoor aan die oproep had willen geven, maar stelde hem in verzekerde bewaring. Toen Alexander bijna vier jaar later afrekende met een samenzwering, ging de terechtstelling van Alexandros in een moeite door.

De troepen van Alexander en Parmenion waren niet de enige Macedonische legers in Anatolië. Een van onze bronnen, Diodoros van Sicilië, vermeldt dat ook andere Macedonische korpsen oprukten naar Frygië. Hun activiteit suggereert dat er nog weerstand tegen de Macedoniërs was. De aanpak van verzetshaarden bewijst echter vooral dat Alexander inmiddels van zins was het gebied te behouden.

Faselis

Alexander zelf was dus in Lycië. De kustweg voerde door een spectaculair, ruig landschap zoals de Macedoniërs nog nooit hadden gezien. Alleen het Tempe-ravijn was van een even rauwe schoonheid, maar dat lag ingeklemd tussen twee bergen en niet tussen een berg en de zee. Alexanders hofpropagandist Kallisthenes vermeldt dat er, toen de Macedoniërs het havenstadje Faselis passeerden, iets wonderlijks gebeurde: de zee zou met omslaande golven een soort knieval hebben gemaakt. Welk natuurverschijnsel bedoeld kan zijn, is onduidelijk, maar dat Azië alvast voor Alexander boog was te mooi om aan het thuisfront te onthouden.

[wordt vervolgd]

#AlexanderDeGrote #AlexandrosVanLynkestis #DariusIIICodomannus #DiodorosVanSicilië #Faselis #Frygië #Gordion #Kallisthenes #Lycië #Parmenion #Turkije

2025-04-09

Alexander de Grote bij Halikarnassos (2)

De stadsmuur van Halikarnassos

[Vervolg en slot van een blog over Alexanders belegering van Halikarnassos. Het eerste deel was hier.]

De belegering van Halikarnassos begon in augustus 334 v.Chr., de heetste maand van het jaar, en sleepte zich eindeloos voort. Eerst probeerde Alexander de stad aan te vallen bij de Mylasapoort in het oosten (landkaart). De bedoeling was dat de manschappen de zeven meter diepe gracht vulden en dan met stormladders de muur beklommen. Dat Alexander zich gruwelijk had vergist, bleek toen een regen projectielen neerdaalde van de vijandelijke katapulten. Alexanders mannen waren kansloos. Hun eigen katapulten waren nog niet gearriveerd en een aanval zonder dekking van de eigen artillerie was een enorme blunder.

Beschietingen en geniewerkzaamheden

Vanaf het moment dat Alexander over zijn eigen geschut beschikte, enkele dagen later, werd enige vooruitgang geboekt. De Macedoniërs plaatsten hun katapulten op torens, waardoor ze hun tegenstanders konden bekogelen van gelijke of grotere hoogte. Memnon antwoordde met de bouw van een nog hogere toren en een nachtelijke aanval op de Macedonische belegeringswerken-in-aanbouw.

Daarop liet Alexander zogenaamde schildpadden naar voren schuiven: driehoekige schilddaken waarin stormrammen waren opgehangen om op de muren te beuken.

Byzantijnse afbeelding van een “schildpad”

Ondertussen werkten ondergronds mineurs om de torens te ondermijnen en te laten instorten. Toen dat in het noorden van de stad eindelijk resultaat had en de muur instortte, bleken de Halikarnassiërs een tweede muur achter de eerste te hebben opgericht, een zogeheten demilune. Dat betekende het einde van de aanval, want als de Macedoniërs verder zouden zijn gegaan, zouden ze van alle zijden van deze halfronde muur zijn aangevallen.

De tegenaanval

Nu gingen de Halikarnassiërs in de tegenaanval. Diodoros van Sicilië weet meer:

[Memnons onderofficier] Efialtes verzamelde een keurtroep van tweeduizend man. De helft daarvan rustte hij uit met brandende fakkels, de rest stelde hij op om de vijand aan te vallen. Zodra het licht begon te worden liet hij plotseling de poorten wijd opengooien. Ze stortten zich naar buiten en wierpen hun fakkels op de belegeringsmachines, die meteen in lichterlaaie stonden. Efialtes voerde persoonlijk de andere helft aan, een dicht opeengepakte falanx van vele rijen diep, en wierp zich op de Macedoniërs die kwamen aansnellen om de brand te blussen.

Toen Alexander zag wat er gebeurde, zette hij de beste Macedonische vechters vooraan en plaatste er als reserve zorgvuldig uitgekozen soldaten bij. Daarachter stelde hij nog een derde linie op van anderen die bijzonder dapper waren. Zelf ging hij voor allen uit en hield stand tegen de vijand die had gemeend door zijn massa onoverwinnelijk te zijn. Bovendien stuurde hij mensen om de brand te blussen en de machines te beschermen.

Als uit één mond weerklonk aan beide zijden een woest krijgsgeschreeuw, de trompetten gaven het sein tot de aanval en er ontbrandde een geweldig gevecht, want de troepen waren dapper en blaakten van strijdlust. De Macedoniërs wisten te voorkomen dat het vuur zich verder uitbreidde, maar in het gevecht hadden de soldaten van Efialtes de overhand. Hij was zelf de sterkste van allemaal en doodde eigenhandig een groot aantal Macedoniërs die in zijn buurt kwamen. Bovendien maakten de verdedigers van de onlangs opgerichte muur veel slachtoffers met een dichte regen van projectielen. Ze hadden namelijk een houten toren gebouwd van vijfenveertig meter hoog en die volgestouwd met katapulten, die scherpe pijlen afschoten. Terwijl veel Macedoniërs sneuvelden en de anderen voor de pijlenregen terugdeinsden, mengde Memnon zich [via de Tripylonpoort] met zware versterkingen in de slag. Zelfs Alexander wist absoluut niet meer wat te doen.

Maar juist op het ogenblik dat de verdedigers de overhand kregen, nam het gevecht een andere wending. Want de oudste Macedoniërs, die wegens hun leeftijd vrijgesteld waren van deelname aan de strijd, die al onder @Filippos hadden gediend en vele gevechten tot een goed einde hadden gebracht, voelden zich in die noodsituatie geroepen hun weerbaarheid te tonen. Superieur in moreel en gevechtservaring als ze waren, maakten ze de jongeren die de strijd wilden ontvluchten bittere verwijten over hun lafheid. Ze sloten de gelederen schild aan schild, hielden stand tegenover een vijand die zich al overwinnaar waande, zagen kans Efialtes en vele anderen te doden en dwongen ten slotte de overgeblevenen hun toevlucht te nemen in de stad. Terwijl de nacht viel, zaten de Macedoniërs de vluchtenden achterna tot binnen de muren. Maar toen Alexander de terugtocht liet blazen, trokken zij zich in hun kamp terug.noot Diodoros van Sicilië, Wereldgeschiedenis 17.26.3-27.3 (vert. Simone Mooij).

Die avond vond Memnon dat de verliezen te hoog begonnen te worden en besloot hij de buitenmuur op te geven. ’s Nachts liet hij de versterkingen in brand steken en concentreerde hij zijn garnizoen op de Salmakisheuvel en het Koninklijke Eiland.

Wiens overwinning?

De volgende dag betrad Alexander de woonwijken van Halikarnassos. Hoewel hij nu het grootste deel van de stad beheerste, was hij feitelijk niets opgeschoten, omdat de Perzen hun troepen op het Koninklijke Eiland over zee konden blijven bevoorraden. Het enige wat de Macedoniërs konden doen was een garnizoen vestigen dat de Perzen belette een uitval te doen. Pas anderhalf jaar later capituleerde het garnizoen op het Koninklijke Eiland.

Het onneembare eiland van Halikarnassos, inmiddels voorzien van een Kruisvaarderskasteel.

De belegering had de Macedoniërs weken gekost en de geleden schade bestond niet alleen uit tijdverlies. De Perzen konden de Egeïsche Zee nog altijd naar believen in en uit varen. Dat dwong Alexander eerst de bases van de Perzische vloot in Fenicië aan te vallen en pas daarna op te rukken naar Perzië. Hij zou na zijn overwinning bij Issos, waar hij het leger van Darius III versloeg, ruim anderhalf jaar verspelen met de belegering van de stad Tyrus en andere campagnes in de Levant. Maar alleen zo kon de Perzische vloot worden bedwongen en Macedonië worden beveiligd tegen een aanval van overzee. Dat bood Darius intussen alle gelegenheid een nieuwe strijdmacht op te bouwen.

Onze Griekse bronnen presenteren de inname van de woonwijken van Halikarnassos als een Macedonische victorie, maar Alexander moet beter hebben geweten. Hij had grotere verliezen geleden dan zijn tegenstander en zijn doel niet bereikt. Het was zelfs geen pyrrusoverwinning, want de Macedoniërs verloren het initiatief. Wat onze bronnen ook mogen beweren, de bij Halikarnassos behaalde tactische winst woog niet op tegen de geleden schade. Het was een Macedonische nederlaag.

[Meer over Alexander de Grote hier.]

#AlexanderDeGrote #Bodrum #DiodorosVanSicilië #Halikarnassos #Karië #MemnonVanRhodos #schildpadBelegeringsinstrument_ #Turkije

2025-02-18

De slag aan de Granikos (2)

De Granikos

[Dit is het tweede van drie blogjes over de slag aan de Granikos. Het eerste was hier.]

Al onze bronnen vermelden dat het Macedonische en het Perzische leger laat op de middag contact maakten, maar de auteurs zijn het oneens over het vervolg. Arrianus en Ploutarchos vertellen dat Alexander en zijn rechterhand Parmenion kort met elkaar spraken over de te volgen tactiek. De oude generaal wees erop dat de hellingen van het riviertje te steil waren om snel te beklimmen. Als de Macedoniërs de rivier overstaken, zei hij, waren ze een makkelijke prooi voor de Perzen op de oostelijke oever. Het was beter de stroom over te steken onder dekking van de nacht. Alexander antwoordde dat hij zich zou schamen als dit beekje hem tegenhield terwijl hij zonder problemen de zee was overgestoken, en gaf daarop het bevel voor een aanval dwars door het dal.

Conflicterende bronnen

Tot zover Ploutarchos en Arrianus. Diodoros van Sicilië, de auteur over wie ik gisteren blogde, vertelt iets anders. Volgens hem staken de Macedoniërs de Granikos vlak voor dageraad over, precies zoals Parmenion volgens Arrianus en Ploutarchos had geadviseerd.

Het ligt voor de hand op dit punt Diodoros te geloven. De traag stromende Granikos vormt tegenwoordig een tien meter brede geul door betrekkelijk vlak terrein en aardwetenschappers zien geen reden om aan te nemen dat het landschap er in de Oudheid anders uitzag.

[Tussen haakjes nogmaals: ik erger me dus echt wild aan dat oudheidkundige “nieuws”. Het slagveld aan de Granikos is al lang en breed wetenschappelijk onderzocht.]

Het door Arrianus en Ploutarchos genoemde aanvalsbevel houdt in dat Alexanders ruiters eerst de geul in reden, vervolgens door het kniehoge water gingen, en daarna met paard en al een zeer steile, vaak vier meter hoge, met kreupelhout begroeide helling moesten beklimmen. Een onmogelijke taak. De cavalerie zou een weerloze prooi zijn geworden voor projectielen vanaf de andere oever.

Granikos of Granikosvlakte?

Een tweede reden om aan te nemen dat de slag op de vlakte ten oosten van de rivier is gestreden, is de opstelling van het Perzische leger, zoals Arrianus die beschrijft. De Perzen zouden twintigduizend man cavalerie vóór twintigduizend Griekse huurlingen hebben geplaatst. Dat is waanzin als er is gestreden op een oever, waar de paarden immers alleen maar in de weg zouden hebben gelopen; het is echter logisch als de Perzen moesten vechten op de vlakte áchter de Granikos. Ze hoopten met een snelle aanval met het onderdeel waarmee zij het sterkste waren, de cavalerie, de Macedonische ruiterij uit te schakelen. Vóór de gevaarlijke Macedonische falanx slaags zou zijn geraakt met de inferieure Perzische infanterie, zou ze in de rug zijn aangevallen door de vijandelijke cavalerie.

Het lijkt daarom beter Diodoros te volgen en een verklaring te zoeken voor de onjuiste informatie die we vinden bij Arrianus en Ploutarchos. Gelukkig ligt die voor de hand. Hun verslagen gaan namelijk terug op Alexanders hofbiograaf Kallisthenes, die in zijn boek Parmenion vaak presenteert als de voorzichtige adviseur die door de moed en scherpzinnigheid van de jonge heerser voortdurend in het ongelijk werd gesteld. Maar dat is dus propaganda.

[wordt vervolgd; een overzicht van alle Alexanderblogs is hier.]

#AlexanderDeGrote #Arrianus #DiodorosVanSicilië #falanx #Kallisthenes #Parmenion #Ploutarchos #slagAanDeGranikos #Turkije

2025-02-17

Diodoros van Sicilië

Kleio, de beschermgodin van de historische wetenschappen (Altes Museum, Berlijn).

Hé, dat is leuk: er is een Nederlandse vertaling verschenen van de Grieks-Romeinse geschiedschrijver Diodoros van Sicilië. Dit is om twee redenen fijn. Eén, Diodoros is geen auteur die al vaker vertaald is, zoals Homeros of de Griekse tragici. Classicus Gerard Janssen ontsluit een stukje Oudheid dat voor het publiek nog onontsloten was. Twee, het gaat niet om een tekst die alleen specialisten interesseert. Diodoros, die leefde toen Rome rond het midden van de eerste eeuw v.Chr. de Mediterrane wereld verenigde, biedt zijn lezers een alleszins boeiend verhaal over de geschiedenis van de gehele wereld.

De kwaliteit van Diodoros  boek is zo goed als zijn bronnen. Diodoros heeft veel oudere teksten gelezen en naverteld. Hij claimt geen originaliteit en noemde zijn werk dan ook De bibliotheek of, in de weergave van Janssen, Archief van de geschiedenis. Diodoros vat dus oudere bronnen samen en zijn selectie bewijst dat hij niet onverdeeld positief was over de Romeinse heerschappij. Hij zal nooit nalaten te wijzen op de wreedheid, roofzucht en verdorvenheid van de Romeinen. Als Siciliaan kon hij ervan meepraten.

Inhoud

Het Archief van de geschiedenis was, in Diodoros eigen woorden, “een enorme klus”, die bestond uit veertig boeken, waarvan 1-5 en 11-20 volledig bewaard zijn. De eerste vijf boeken gaan over de eerste beschavingen: Egypte, Assyrië, de Griekse heldentijd. Tot de geraadpleegde bronnen behoren Hekataios van Abdera, Ktesias, Megasthenes, Dionysios Skytobrachion (“met de leren arm”), Timaios en de Euhemeros over wie ik al vaker blogde. Dit is materiaal dat verder slecht is overgeleverd en daarom belangrijk is. Zo heeft de Nederlandse oudhistoricus Jan P. Stronk aan de hand van onder andere het door Diodoros overgeleverde materiaal, het halfvergeten oeuvre van Ktesias kunnen afstoffen (meer).

Diodoros boeken 11-15 zijn gebaseerd op Eforos van Kyme en behandelen de geschiedenis van het klassieke Griekenland. En wat is het heerlijk dat we nu eens niet het relaas van een Herodotos, een Thoukydides en een Xenofon te hebben, maar een doorlopend verhaal – het enige doorlopende verhaal! – van een andere auteur. De boeken 16-20 gaan over Filippos van Macedonië (opnieuw uniek materiaal), Alexander de Grote en de Diadochen. Eersteklas materiaal.

Diodoros onderbreekt dat verhaal met wat buiten Griekenland gebeurde. Het is immers wereldgeschiedenis. Helaas heeft hij de problemen van de Romeinse chronologie niet goed begrepen, want hij creëert het ene na het andere verkeerde synchronisme. Tegelijk is zijn magistratenlijst wel de beste die we hebben. Zijn beschrijving van de vroege Romeinse geschiedenis is dus waardevol om naast de standaardtekst, Livius, te leggen.

De tweede helft van het Archief van de geschiedenis vertelde het verhaal van het hellenisme en de opkomst van Rome. Nu werden geografisch verspreidde processen één proces. Er zijn fragmenten bekend uit Byzantijnse uittreksels. Wat ik zag van Diodoros’ verslag van de Eerste Punische Oorlog, was heel fragmentarisch maar niet elimineerbaar.

Beoordeling

De grote Altertumswissenschaftler van weleer, zoals Theodor Mommsen, hebben Diodoros bekritiseerd, die een onkritische uittrekselmaker zou zijn. Nu maakt de Siciliaan inderdaad wel vreemde fouten, maar toch is de kritiek niet helemaal terecht. De Siciliaan deed precies dat wat hij beoogde: een makkelijk toegankelijke wereldgeschiedenis vervaardigen. Een bibliotheek, een archief. En hij weet hoe hij een verhaal moet vertellen. Hij was een geschiedschrijver, geen geschiedvorser, en zeker geen historicus in de normale zin des woords. (De Oudheid heeft sowieso alleen met Appianus iemand voortgebracht die voldoende begreep van causaliteit.)

Niet dat Diodoros, schoongewassen van slecht gerichte kritiek, ineens de ideale geschiedschrijver is. Hij heeft een bovengemiddeld hoog professioneel zelfbeeld. Zo meent hij dat de geschiedschrijver, doordat hij eerdere ervaringen doorgeeft en mensen over deugden en rechtvaardigheid instrueert, een weldoener is voor de samenleving. Diodoros, die een vermogend man met een aanzienlijke bibliotheek moet zijn geweest, was zo bezien een gewone antieke aristocraat die zijn verantwoordelijkheid nam voor de gemeenschap. De jargonterm is évergetisme.

De vertaling

Ik ben geen classicus en wil over de kwaliteit van de vertaling niet méér zeggen dan dat ’ie vlot wegleest. Verder ben ik blij dat er beeldmateriaal is en wat annotatie. Dat verheldert een hoop. U denkt dat zulks logisch is, maar helaas is dat bij klassieke teksten niet altijd het geval. Ooit hadden we een Baskerville-reeks van te chique uitgegeven boeken zonder beeldmateriaal, waarvan je je afvroeg wat je er eigenlijk aan had. U leest een boek immers om geïnformeerd te worden, niet als lifestyle-attribuut. De door Janssen gemaakte vertaling is tenminste gericht op informeren.

Er is dus veel goeds te zeggen over het Archief van de geschiedenis. Inmiddels zijn twee boeken verschenen, samen de boeken 1 tot en met 5 plus de fragmenten van de boeken 6 tot en met 10. Die doen vooruitzien naar de klassieke geschiedenis.

Het grote publiek

Het is echter jammer dat Janssen op de door hem geserveerde taart spuugt door de twee verschenen delen af te ronden met appendices waarin hij uitlegt dat de Ilias en de Odyssee zich afspelen op de Atlantische Oceaan. Dit is klinkklare kwakgeschiedenis. Omdat ik dat al eens inhoudelijk heb uitgelegd, laat ik dat nu rusten.

Maar dus afgezien van de inhoudelijke onjuistheid: hoe maak je een boek voor het grote publiek, zoals een vertaling, als je weet dat je een sterk van de consensus afwijkende mening hebt? Als geschoold classicus weet Janssen hoe laag de drempel voor de peer review inmiddels ligt. Hij weet dus ook dat als een theorie nooit wetenschappelijk is gepubliceerd, ze echt heel omstreden moet zijn. En hij weet dat hij, door haar desondanks te verdedigen, een minderheidspositie inneemt. Wat te doen? Zijn oordeel verzwijgen is vanzelfsprekend niet integer. Het publiek verdient eerlijkheid. Maar het omgekeerde, wél spreken en het publiek een oordeel opdringen waarvan je weet dat het omstreden is, brengt het risico van misleiding met zich mee. In dit dilemma kiest Janssen voor het risico, maar dat is helemaal niet nodig.

De koninklijke weg in dit soort situaties is dat je je afwijkende mening benoemt, verwijst naar verdere literatuur, en verder de mainstream volgt. Een voorbeeld is het beroemde The Black Pharaohs van Robert Morkot, die een aanhanger is van een alternatieve IJzertijdchronologie (die overigens wél door de peer review is gekomen), maar in zijn boek de gangbare dateringen gebruikt. De ins en outs van een wetenschappelijk dispuut zijn bij eerstelijnsvoorlichting, zoals bij vertalingen, immers niet aan de orde. Voor methodische problemen hebben we de tweede lijn.

Dat gezegd hebbende: het is fijn dat we Diodoros erbij hebben in onze eigen mooie taal. Scheur de laatste bladzijden eruit, maak er papieren vliegtuigen van, en geniet van de rest.

#AlexanderDeGrote #antiekeGeschiedschrijving #évergetisme #chronologie #Diadochen #DiodorosVanSicilië #DionysiosSkytobrachion #EforosVanKyme #Euhemeros #FilipposII #GerardJanssen #HekataiosVanAbdera #HerodotosVanHalikarnassos #JanPStronk #Ktesias #kwakgeschiedenis #Megasthenes #RobertMorkot #TheodorMommsen #Thoukydides #TimaiosVanTauromenion #VarroniaanseChronologie #Xenofon

2024-12-11

Parmenion versus Memnon

Macedonische helm (Nationaal Museum, Kopenhagen)

Nu ik werkende weg ben beland in een soort van geschiedenis van Alexander de Grote – een overzichtspagina is inmiddels hier – is het geen slecht idee eens te vertellen hoe de oorlog tussen Macedonië en het Achaimenidische Rijk eigenlijk begon. Over de aanleiding heb ik het al eerder gehad: dat was het Perinthos-incident. Filippos II consolideerde zijn koninklijke macht in Macedonië door externe expansie, die hem het goud opleverde waarmee hij machtige aristocraten voor zich won. Die expansie moest vroeg of laat stuiten op Perzische vitale belangen – zoals de doorvaart van de Zwarte naar de Egeïsche Zee. De inname van Perinthos in 340 v.Chr. was voor de Perzische koning Artaxerxes III Ochos onacceptabel en dus stuurde hij troepen naar Europa. Voor het eerst, lijkt het, sinds de dagen van Xerxes. In elk geval: na die vernedering besloot Filippos het Perzische Rijk aan te vallen.

Parmenion valt aan

De oorlog begon serieus in het voorjaar van 336, toen een Macedonisch leger, aangevoerd door generaals Parmenion en Attalos, overstak naar Azië. De expeditie leek eenvoudig. Artaxerxes III Ochos was in september 338 opgevolgd door Artaxerxes IV Arses en het Perzische imperium was verscheurd door troonstrijd. Terwijl de rebellen Chababash en Nidin-Bel de macht grepen in Egypte en Babylonië, trok een derde rebel, de Perzische edelman Artašata, vanuit Armenië op naar de Perzische hoofdsteden. Alsof de chaos nog niet groot genoeg was, had het rijk na de dood van de betrouwbare generaal Mentor van Rhodos ook geen onomstreden militaire leider. De satrapen in Klein-Azië waren verdeeld over de vraag wie hem zou opvolgen.

Terwijl het wereldrijk verzwakt was, landden de tienduizend soldaten van het leger van Parmenion en Attalos. Belangrijke havens aan de Hellespont als Abydos en Kyzikos vielen zonder slag of stoot in Macedonische handen. Tegelijkertijd werd Artaxerxes IV vermoord en beklom Artašata de troon, onder de naam Darius III. Wat zijn (alleen in Latijnse bronnen genoemde) bijnaam Codomannus betekent, is niet bekend, al kan het in het Perzisch zoiets betekenen als “de krijgslustige”.

De Griekse steden

Met een Macedonisch leger in de buurt, en terwijl het Perzische centrale gezag een speelbal leek van diverse partijen, kwamen verschillende Griekse steden in Klein-Azië in opstand tegen hun koning. Al sinds mensenheugenis werden die steden, net als de meeste stadstaten ten westen van de Egeïsche Zee, geregeerd door een kongsi van rijke oligarchen of een niet minder vermogende alleenheerser. Aangezien kapitaal in de Oudheid vrijwel uitsluitend werd belegd in land, en grootgrondbezitters nooit ver van hun bezittingen verbleven, hadden de Perzische bestuurders deze groep altijd eenvoudig kunnen controleren. De opstandelingen waren minder rijk, en waar ze aan de macht kwamen moesten ze op zoek naar steun. Vaak vestigden ze een democratie om de bevolking voor zich te winnen.

Ze knoopten in de zomer van 336 ook vriendschapsbetrekkingen aan met Filippos van Macedonië, die als enige hun onafhankelijkheid kon beschermen. De Efesiërs eerden hem met een standbeeld in de beroemde Artemistempel. Het leger van Parmenion en Attalos werd overal met open armen ontvangen en kon snel oprukken naar het zuiden. In het najaar bereikte het de stad Magnesia, die de weg beheerste naar het voornaamste Perzische bestuurscentrum in de regio, Sardes.

Darius III slaat terug

Tot daar verliep alles zonder problemen, maar plotseling stokte de Macedonische opmars. Niet alleen de moord op Filippos in het najaar van 336 gooide roet in het eten. Minstens even belangrijk was dat de Perzen ongewoon snel hun eenheid herwonnen. Darius III maakte eerst een einde aan het bewind van de Babyloniër Nidin-Bel, zond goud en zilver naar de Griekse stadstaten om ze tegen Alexander in opstand te laten komen, en liet bovendien in de havensteden van Cyprus en Fenicië een oorlogsvloot klaarmaken om Chababash te verdrijven uit Egypte.

Voor het front in Klein-Azië wees Darius een capabele generaal aan: Memnon van Rhodos, de broer van de onlangs overleden Mentor. Memnon had een deel van zijn leven doorgebracht aan het Macedonische hof en was daarom in Perzië niet geheel onomstreden, maar hij had zijn positie versterkt door te trouwen met een Perzische aristocrate, Barsine, de weduwe van zijn broer. Ik blogde al eens over haar. Voortaan gold Memnon als een van Darius’ meest loyale volgelingen en vanaf de herfst van 336 commandeerde hij de Griekse huurlingen van de grote koning.

Bij de stad Magnesia kwam het tot een treffen waarin voor het eerst in lange tijd een Grieks leger (zij het in vreemde dienst) superieur bleek aan een strijdmacht uit Macedonië. De gebeurtenis was des te opmerkelijker omdat Memnons huurlingen in de minderheid waren. Het Macedonische moreel kreeg geen gelegenheid zich te herstellen, want enkele dagen na de nederlaag ruimde Parmenion zijn collega Attalos uit de weg – de man was een persoonlijke vijand van Alexander. Parmenion voerde het leger terug naar het noorden, maar werd op de hielen gezeten en zelfs ingehaald door Memnon.

Tegelijkertijd braken burgertwisten uit in de steden die zich nog maar zo kort geleden aan Macedonische zijde hadden geschaard. In Efese maakte Memnon een einde aan de prille democratie en kregen de oligarchen de macht weer in handen. Zoals bij dergelijke omwentelingen te doen gebruikelijk is, leefde de bevolking zich uit op de standbeelden van de oude machthebbers: het beeld van Filippos in de beroemde Artemistempel werd van zijn sokkel getrokken.

Het jaar 335

In de loop van het volgende jaar – het jaar waarin Alexander trok door Thracië en Illyrië en Thebe verwoestte; het jaar waarin de Perzen de opstandige satrapie Egypte heroverden – streden Parmenion en Memnon met wisselend succes. Tegelijkertijd mobiliseerden de satrapen van Lydië en Hellespontijns Frygië, Spithridates en Arsites, hun troepen om Memnon te helpen het binnenvallende leger te verdrijven. De Grieks-Romeinse auteur Diodoros somt Memnons successen op:

Hij trok over het Idagebergte, overviel onverwachts de stad Kyzikos en het scheelde weinig of hij had haar ingenomen. Toen hij niet in die opzet slaagde, verwoestte hij het omliggende land en sleepte een grote buit weg. In dezelfde tijd veroverde Parmenion stormenderhand de stad Gryneion en verkocht de bewoners als slaven. Maar toen hij Pitane belegerde, kwam Memnon opdagen. Hij verjoeg de Macedoniërs en maakte een eind aan het beleg. Later heeft [de Macedonische ruitercommandant] Kalas nog in de buurt van Troje met een leger van Macedoniërs en huurlingen slag geleverd tegen een grote Perzische overmacht, maar toen bleek dat hij die niet aankon, trok hij zich terug op het schiereiland Roiteion.

Zo liep het jaar 335 ten einde. Memnon had de Macedoniërs geïsoleerd in het noorden, waar Parmenion alleen de bruggenhoofden Kyzikos, Abydos en Roiteion kon behouden. Er resteerde weinig van het optimisme waarmee het expeditieleger anderhalf jaar eerder Azië was binnengevallen. Toch had Parmenion veel bereikt. De drie havensteden waren verdedigbaar en Memnon kon ze onmogelijk heroveren zolang hij de wateren van de Hellespont niet beheerste. Gedurende de winter konden de Macedoniërs enorme voedselvoorraden naar deze bases overbrengen en begin mei 334 stak Alexander zonder problemen over naar Azië. Daarover een andere keer.

#AbydosAzië_ #AlexanderDeGrote #Arsites #ArtaxerxesIIIOchos #ArtaxerxesIVArses #Attalos #Barsine #Chababash #DariusIIICodomannus #democratie #DiodorosVanSicilië #FilipposII #Hellespont #Kyzikos #MagnesiaAanDeSipylos #MemnonVanRhodos #MentorVanRhodos #NidinBel #oligarchie #Parmenion #PerinthosIncident #Spithridates

2024-11-23

Herakles (1)

Herakles (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Ik heb voor volgende week een stukje klaar waarin ik vertel dat we oude mythen beter niet kunnen navertellen, dus het is alleen maar logisch dat ik vandaag eens de verhalen navertel over Herakles. Eerst maar eens een woord over zijn jeugd.

Herakles – of Hercules, zoals de Romeinen hem noemden – gold als de zoon van een sterfelijke vrouw, Alkmene, en de oppergod Zeus. Zeus’ wettige echtgenote Hera haatte het buitenechtelijke kind en stuurde daarom twee slangen om het te wurgen. De baby wist de ondieren echter te doden. Herakles werd een sterke krijger, maar Hera sloeg hem met waanzin, en het was in een vlaag van waanzin dat hij zijn eigen kinderen doodsloeg.

Toen hij weer bij zinnen was gekomen en begreep dat hij zich op een of andere manier moest zuiveren, raadpleegde hij het orakel van Delfi, dat hem beval zijn familielid Eurystheus, de koning van Tiryns, te dienen. Die gelastte hem tien werken te verrichten. Die lijken regelmatig op de activiteiten van andere helden, zoals Theseus en de Argonauten, en de lijstjes met werken variëren. Zelfs het aantal lag lange tijd niet vast. De canonieke opsomming is voor het eerst te vinden bij de Grieks-Romeinse geschiedschrijver Diodoros van Sicilië.

De Nemeïsche Leeuw (Veliko Tarnovo)

De leeuw van Nemea

Herakles’ eerste taak was het doden van de leeuw van het nabijgelegen Nemea, een verschrikkelijk beest. De huid bleek bestand tegen alle wapens, zodat Herakles het uiteindelijk moest wurgen. Hij gebruikte de huid voortaan als een soort harnas, zodat de halfgod altijd wordt afgebeeld met een leeuwenhuid over de schouders. De Grieken vierden de overwinning sindsdien om het andere jaar met de Nemeïsche Spelen.

Het is een interessante vraag waar dit verhaal vandaan komt. Leeuwen waren al in Mykeens Griekenland uitgestorven, wat de indruk wekt dat dit verhaal óf heel oud is óf geïmporteerd uit het Nabije Oosten. Een vergelijkbare kwestie is de locatie van Eurystheus’ paleis: Tiryns. Een stad die eigenlijk alleen in de Laat-Mykeense tijd betekenis heeft gehad. Is dit een aanwijzing voor een oude Traditionskern?

Iolaos en Herakles doden de Hydra (Antikensammlung, München)

De hydra van Lerna

Het tweede werk was het doden van de hydra (waterslang) van Lerna, een andere stad in de buurt van Tiryns. De moeilijkheid was dat het dier negen koppen had en dat elke afgehakte kop werd vervangen door drie koppen. Herakles’ vriend Iolaos wist echter raad: hij brandde een flink stuk hout af, dat Herakles kon gebruiken om nieuwe koppen af te schroeien. De laatste, onsterfelijke kop begroef hij daarna levend. Na afloop van dit gevecht doopte Herakles zijn pijlpunten in het giftige monsterbloed. Als boogschutter was hij voortaan onoverwinnelijk.

Herakles en de hinde (museum van Crotone)

De hinde van Keryneia

Eurystheus stuurde  Herakles nu naar Keryneia, waar hij een hinde moest zien te vangen die was gewijd aan de godin Artemis. Het dier was nog groter dan een stier en verwoestte allerlei landschappen ten westen van Tiryns.  Herakles achtervolgde het dier tot aan de noordelijkste randen van de aarde, overwon het en droeg het terug naar Griekenland.

Herakles en het Erymanthische zwijn (Nationaal Museum, Athene)

De Erymanthische ever

Het Erymanthische everzwijn woonde op de hellingen van het Erymanthosgebergte, waar het allerlei akkers en velden verwoestte. Dit deel van de Heraklesmythe is het mythologische broertje van de Kalydonische Jacht. Herakles joeg het beest, dat hij niet meteen kon overwinnen, naar de sneeuw, waar het al snel moe werd, zodat Herakles het kon vangen. Op z’n schouders droeg hij het dier naar huis.

De stallen van Augeis (Antikensammlung, München)

De stallen van Augeias

Herakles’ volgende klus was het schoonmaken van de beruchte paardenstal van koning Augeias van Elis, en wel in één dag. De verschrikkelijke stank negerend begon de halfgod dapper alle mest weg te dragen, maar er was gewoon te veel. Daarom nam hij de goede raad over van Iolaos: hij leidde een rivier om en spoelde daarmee alle vuil uit de stal.

Dit, zo zei Eurystheus, was vuil spel: Herakles had niet zomaar de hulp van een riviergod mogen aanvaarden. Daarom legde hij hem twee extra werken op: één wegens die riviergod, één omdat Iolaos hem had geholpen bij het doden van de hydra van Lerna.

De Stymfalische vogels (Nationaal Archeologisch Museum, Athene)

De Stymfalische vogels

Het Stymfalische Meer – meer een moeras, overigens – ligt ten westen van Tiryns en werd onveilig gemaakt door zwermen mensetende vogels. Ze hadden vleugels, klauwen en metalen snavels, en waren gewijd aan de oorlogsgod Ares. Aanvankelijk waren zelfs Herakles’ pijlen ontoereikend, maar de godin Athena gaf hem een ratelaar waarmee hij de vogels verjoeg. Ze vlogen helemaal naar de Zwarte Zee en de weinige achterblijvers vielen uiteindelijk toch ten prooi aan de giftige pijlpunten.

Inmiddels had Herakles de Peloponnesos bevrijd van alle daar voorhanden zijnde  overgebleven ondieren. Dat betekende dat Herakles bij zijn volgende opdrachten steeds verder weg moest reizen. De verhalen over deze reizen en de werken die hij onderweg verrichtte, zorgden ervoor dat Herakles in later tijden kon gelden als stichter van allerlei steden, overal in de antieke wereld.

[wordt vervolgd]

#Alkmene #Argonauten #Augeias #DiodorosVanSicilië #Elis #Erymanthos #Eurystheus #Hera #Herakles #hydra #Iolaos #KalydonischeJacht #KeryneiaPeloponnesos_ #Lerna #mythologie #Nemea #NemeïscheSpelen #StymfalischeMeer #Theseus #Tiryns #Zeus

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.07
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst