#clementiaCaesaris

2025-06-20

Het leger van Caesar

Re-enactors in de uitrusting van soldaten uit de tijd van Caesar.

Ik zou dit blogje kunnen aankondigen met “Het was quintilis in het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde”. En ik zou dit traditiegetrouw kunnen omrekenen naar juli 45 v.Chr., zodat u wist te zijn beland in een aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” Ik zou dan kunnen vertellen dat hij op weg was naar noordelijk Italië en ik zou kunnen speculeren over zijn route. Dat zou allemaal kunnen, maar liever behandel ik een algemener onderwerp dat niet precies valt te koppelen aan een kalenderdatum: het leger.

Investeren in jezelf

Het Romeinse leger had ooit bestaan uit dienstplichtige boeren. Die waren rijk genoeg om een wapenrusting te betalen. In de loop van de tweede eeuw v.Chr. waren de soldaten echter steeds vaker gerekruteerd uit het proletariaat. Hierdoor was het leger van karakter veranderd. De militaire dienst was niet langer een dienst aan de staat, maar een manier om jezelf te verrijken. Wat ooit een eervolle taak voor de gemeenschap was geweest, verwerd, om de beruchte woorden van Wim Deetman te parafraseren, tot slechts “een investering in jezelf”.

Dus was het Romeinse leger in de eerste helft van de eerste eeuw v.Chr. niets anders dan een roofmachine. Toen Caesar in 61-60 v.Chr. oorlog voerde in wat nu Portugal is, plunderden zijn manschappen ook bevriende steden. De legionairs waren ieders vijand, of het nu ging om Iberiërs, Africanen, Syriërs of Romeinen. Mensen die hun bezittingen niet afstonden, werden zonder onderscheid over de kling gejaagd. Commandanten die niet snel genoeg met buit over de brug kwamen, waren hun leven ook al niet zeker.

Een tijdgenoot observeerde dat “de Romeinen werden gedreven door één, eeuwenoud motief: een diepgeworteld verlangen naar macht en rijkdom”.noot Sallustius, Historiën; ik heb het fragment niet kunnen terugvinden. Vanzelfsprekend is dit van alle tijden, maar de legionairs waarover ik het heb werden uitsluitend gemotiveerd door investering in zichzelf. Daarom waren ze eerder loyaal aan hun generaal, die hun kon laten plunderen, dan aan de republiek. En er waren generaals die de losgeslagen hordes gebruikten om in Italië hun politieke tegenstanders onder druk te zetten.

Caesar

Caesar was niet anders dan zijn collega’s. Na zijn beschrijving van de plundering van bevriende steden in Portugal vertelt Suetonius over de Gallische Oorlog:

In Gallië roofde hij de heiligdommen en de tempels van de goden leeg, die vol waren van offergaven. Steden verwoestte hij vaker met het oog op buit dan als strafmaatregel. Dit had tot gevolg dat hij een overvloed aan goud kreeg.noot Suetonius, Caesar 54; vert. Daan den Hengst.

De uitgaven aan het Forum van Caesar bewijzen hoe correct dit is. Er is bovendien archeologisch bewijs voor de plundering van Gallische heiligdommen. En ook Caesar gebruikte zijn losgeslagen horde, vol gevechtservaring in Gallië, om in Italië tegenstanders onder druk te zetten. Dat is het wezen van de Tweede Burgeroorlog.

Maar er veranderde iets. Zoals ik al vaker observeerde, moest de man die de Tweede Burgeroorlog zegevierend beëindigde, daarna ook het Romeinse Rijk besturen. Dat betekende, om te beginnen, dat hij zich moest verzoenen met zijn tegenstanders, omdat dit ervaren bestuurders waren. Van de Clementia Caesaris heb ik al verteld dat ze voortkwam uit welbegrepen eigenbelang. Hetzelfde geldt voor Caesars omgang met de legers. Hij verdubbelde de soldij en bewerkte zo dat een einde kwam aan de massale plunderingen. Ook de pensionering werd geregeld: een veteraan kreeg land. Tijdens zijn terugreis vanuit Spanje naar Italië, dus nu 2069 jaar geleden, regelde de dictator-voor-tien-jaar landverdelingen in Narbonne (mogelijk voor X Equestris), Arles (speciaal voor VI Ferrata) en vermoedelijk ook de oorlogshaven Fréjus. Er zijn verder landtoewijzingen bekend uit de omgeving van Parma, aan legionairs van het Twaalfde, en in Bovianum in Midden-Italië voor het Elfde.

[wordt vervolgd; een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Arles #clementiaCaesaris #Fréjus #GallischeOorlog #goud #JuliusCaesar #krijgsgeschiedenis #legioen #Narbonne #Parma #Suetonius #TweedeBurgeroorlog #VIFerrata #WimDeetman #XGemina #XIClaudia #XIIFulminata

2025-05-23

Het einde van Marcus Claudius Marcellus

Zomaar een Romein, niet per se Marcus Claudius Marcellus (Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen)

Het was laat in de lente of vroeg in de zomer van het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde (45 v.Chr.). U herkent het intro en weet te zijn beland in een nieuw blogje in de vandaag inaccuraat “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” genoemde reeks. Inaccuraat, want het gaat in dit blogje over een van de bijfiguren in het drama van de ondergang van de Romeinse Republiek: Marcus Claudius Marcellus.

Dit was een bestuurder die carrière had gemaakt in de jaren waarin Caesar in Gallië verbleef. In 51 v.Chr. was Marcellus consul en dat maakte dat hij onvermijdelijk kwam te staan voor een van de grote kwesties van dat moment: de dreiging van een crisis. We keren even terug naar die Rechtsfrage: de aanleiding tot de Tweede Burgeroorlog.

Die Rechtsfrage

Caesars consulaat, in 59 v.Chr., was onrustig verlopen en hij had voor dat consulaat op het Iberische Schiereiland en na dat consulaat in Gallië oorlogsmisdaden begaan. Om niet aangeklaagd te worden, moest Caesar een ambt bekleden. Nu was afgesproken dat Caesars opvolging in Gallië niet besproken zou worden vóór 1 maart 50 en dat de eerste die hem kon opvolgen, een consul zou zijn uit het jaar 49. Iemand die dus feitelijk was benoemd door Caesar en zijn bondgenoten. Caesar mocht ook, zo hadden de volkstribunen bedongen, kandidaat zijn in absentia. Dit betekende dat Caesar de gelegenheid had te dingen naar het consulaat van 48 – en aangezien verkiezingswinst gegarandeerd was, betekende dat dat Rome een nieuw, onrustig jaar tegemoet ging. De nachtmerrie van elke conservatief. Als consul veranderde Marcus Claudius Marcellus daarom de spelregels.

Voortaan moesten er vijf jaar verstrijken tussen een ambt in de provincie en een ambt in Rome. Dit betekende, om te beginnen, dat Caesar niet van zijn generaalschap kon doorstromen naar een consulaat. Het betekende tevens dat hij kon worden vervangen door iedereen die meer dan vijf jaar eerder een ambt in Rome had bekleed. Theoretisch was het mogelijk dat Caesar op 2 maart 50 zou worden vervangen, vóór hij de veilige haven van een tweede consulaat was binnengevaren.

Gaius Scribonius Curio, een volkstribuun die Caesar steunde (en later in Afrika sneuvelde), sprak zijn veto uit. In het volgende jaar, toen Marcus Claudius Marcellus geen consul meer was, probeerden de conservatieven het opnieuw. Dit keer was het volkstribuun Marcus Antonius die de wetswijziging vetoode. Hij werd later, toen de Senaat desondanks Lucius Domitius Ahenobarbus aanwees als Caesars opvolger, van het forum verjaagd. Daarmee was rond de jaarwisseling van 50/49 de crisis compleet. Caesar zag zich gedwongen de Rubico over te trekken. Zogenaamd om de constitutionele rechten van de volkstribunen te beschermen.

Rechtszaak

Marcus Claudius Marcellus had dus, in de hoop een tweede consulaat van Caesar te verhinderen, de condities geschapen waaronder de Tweede Burgeroorlog wel uitbreken moest. Toen die eenmaal een feit was, sloot Marcellus zich aan bij Pompeius’ leger en na de slag bij Farsalos trok hij zich terug op Lesbos, in de stad Mytilene. Caesar liet hem ongemoeid.

Na Caesars terugkeer uit de Afrikaanse Oorlog verzocht Marcellus’ neef Gaius aan Caesar om clementie. Dat was niet zo eenvoudig, want over een oud-consul hoorden eigenlijk de senatoren te beslissen. Zo kwam het tot een rechtszaak. Cicero verdedigde Marcellus. U lees zijn redevoering hier. Cicero bedankte Caesar voor eerdere blijken van clementie, prees zijn grootmoedigheid en bekende dat hij eigenlijk geen politieke rol meer had willen spelen, maar bang was dat een eventueel zwijgen viel uit te leggen als bewijs dat hij niet langer geloofde in een toekomst voor de Romeinse Republiek.

Ik denk dat dit het soort proza is dat je krijgt in een dictatuur: dat je, zelfs als je afzijdig wil zijn, positief moet doen over de leider. Maar misschien lees ik er teveel in.

Dood

In elk geval: Marcellus mocht terugkeren. De dictator-voor-tien-jaren moet het voordeel hebben herkend van een geduchte opposant die zijn alleenheerschappij aanvaardde. Hij had eerder aangegeven dat hij clement had willen zijn voor Pompeius en Cato. Marcellus was een kleinere vis maar daarom niet minder belangrijk.

Marcellus bleef nog even op Lesbos, voer toen naar Athene – en werd daar vermoord door een van zijn cliënten, een zekere Publius Magius Chilo. Een politiek motief lijkt er niet te zijn geweest. Dat was vandaag ongeveer 2069 jaar geleden. Caesar had wéér geen clementie kunnen tonen.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Cicero #clementiaCaesaris #GaiusScriboniusCurio #JuliusCaesar #LuciusDomitiusAhenobarbus #MarcusAntonius #MarcusClaudiusMarcellusConsul_ #Mytilene

2025-04-30

Caesar houdt een landdag in Sevilla

De Guadalquivir bij Sevilla

Het was eind april en het was in het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde (45 v.Chr.). En de voorgaande volzin wil zeggen, zoals u weet, dat dit een nieuwe aflevering zal zijn in de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

De val van Munda

In het vorige stukje zagen we dat Caesar van Córdoba via Sevilla naar Cádiz was gegaan. In dezelfde tijd was zijn gevluchte tegenstander Gnaeus Pompeius om het leven gebracht. Al die tijd was er gevochten om Munda, waar Caesars verslagen tegenstanders hun toevlucht hadden genomen. Verschillende belegerden wisten dat ze hun kans op genade, de Clementia Caesaris, hadden verspeeld. Zij hadden geen andere mogelijkheid dan te vechten tot het bittere einde. Anderen konden echter nog wel rekenen op een lankmoedige behandeling en dat moest wel leiden tot spanningen. Uit De Spaanse Oorlog hebben we een verslag waarin een kleine lacune zit.

Caesar had Quintus Fabius Maximus achtergelaten om het garnizoen in Munda aan te vallen. Hij hield zich zonder ophouden, dag en nacht, bezig met de belegering van de stad. De ingesloten vijanden begonnen elkaar te bevechten en na een flinke slachtpartij deden ze …

Onze troepen lieten deze kans om de stad terug te krijgen niet voorbijgaan en namen de resterende vijanden levend gevangen, veertienduizend man.noot Ps.Caesar, Spaanse Oorlog 41; vert. Hetty van Rooijen.

Een week later, op 22 of 23 april, nam Fabius Maximus ook Urso in, het huidige Osuna. Daarmee waren op één na alle verzetshaarden opgeruimd. Alleen Sextus Pompeius zwierf nog ergens met zijn ruiterleger.

Caesar in Sevilla

Nog een week later, vandaag 2069 jaar geleden, keerde Caesar terug naar Sevilla, waar hij een provinciale landdag hield. De dictator-voor-tien-jaren was begonnen aan de reorganisatie van de provincie Andalusië en zou daar nog even mee bezig zijn. Sevilla wees hij aan als een van de steden waar zijn gedemobiliseerde soldaten land konden krijgen. Ook schreef hij vanuit Sevilla brieven naar bevriende senatoren.

Romulus en Remus door herders gevonden (Palazzo Massimo, Rome).

Feest in Rome

Op 20 april bereikte het nieuws van Caesars Spaanse zege de stad Rome. Het geval wilde dat de Romeinen de volgende dag de Parilia vierden, een feest dat ze associeerden met de stichting van hun stad. Het was namelijk het enig bekende herdersfeest, en Romulus en Remus zouden herders zijn geweest. Ergo, Rome was gesticht op 21 april. Logisch.

Om de overwinning te vieren, gelastte de Senaat een dankfeest van vijftig dagen. Ook werden de al geplande festiviteiten uitgebreid. Uit de woorden van Cassius Dio valt op te maken dat de Romeinen nog in zijn tijd, begin derde eeuw na Chr., tijdens de Parilia de slag bij Munda herdachten.

Zo kwam een einde van de Spaanse Oorlog, maar niet aan het geweld. In het oosten, in Syrië, was Caecilius Bassus nog steeds actief en op het Iberische Schiereiland bleef Sextus Pompeius, zoals gezegd, een constante bron van zorg voor diverse gouverneurs. Hij zou in de chaotische tijd na de moord op Caesar Sicilië nog bezetten. Anders gezegd: de Tweede Burgeroorlog mocht dan voorbij zijn, vrede was het niet.

Inscriptie van Sextus Pompeius (EDCS-14700098; Archeologisch museum, Marsala)

Afscheid

Ik neem op dit punt afscheid van vertaalster Hetty van Rooijen. In meer dan één betekenis. Haar vertaling van Caesars Burgeroorlogen en de daarop volgende, aan Caesar toegeschreven monografieën De Alexandrijnse Oorlog, De Afrikaanse Oorlog en De Spaanse Oorlog heeft de laatste tijd bijna voortdurend op mijn bureau gelegen en ik heb er eindeloos vaak uit geciteerd. En anders was het wel uit haar Beroemde Romeinen, waarin enkele vertaalde biografieën van Ploutarchos zijn gebundeld.

Het afscheid is helaas dubbel, want ongeveer toen ik aan deze reeks begon, is Hetty overleden. Ze heeft dus niet kunnen zien hoe dit project zich ontwikkelde, maar had er schik in toen ik het haar voorstelde. Deze reeks gaat nog even verder – het is immers nog elf maanden tot de moord op de dictator – maar ik wilde haar enthousiasme niet onvermeld laten.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier. Mijn bezoek aan Andalusië werd deels gefinancierd door V-Incentive.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Andalusië #CassiusDio #clementiaCaesaris #dictator #HettyVanRooijen #JuliusCaesar #Munda #Osuna #Parilia #QuintusFabiusMaximus #SextusPompeius #slagBijMunda #SpaanseOorlog #Spanje #TweedeBurgeroorlog

2025-03-17

De slag bij Munda (5)

Een trofee (Altes Museum, Berlijn) (denk ik)

Vandaag 2069 jaar geleden vond de slag bij Munda plaats, waarin Julius Caesar een zwaarbevochten zege boekte op zijn republikeinse tegenstanders. In het vorige stukje beschreef ik hoe Caesars mannen na een urenlange strijd uiteindelijk de overhand kregen.

Een antieke veldslag, doorgaans gevochten met blanke wapens, kon ongelooflijk bloedig zijn. Als we lezen over rivieren die van het vergoten bloed rood kleurden, is dat niet altijd een hyperbool. De verslagen partij leed meestal enorme verliezen en dat was bij Munda niet anders.

De doden

De auteur van De Spaanse Oorlog schrijft:

Zo werden ze totaal verslagen en ze zouden de slag niet hebben overleefd, als ze hun toevlucht niet hadden gezocht in hun uitvalsbasis. In dit gevecht sneuvelden ongeveer dertigduizend man, zo niet meer, evenals Titus Labienus en Publius Attius Varus, die beiden meteen na hun dood begraven werden. Ook kwamen drieduizend Romeinse ridders om, zowel uit Rome als uit de provincie. Onze troepen verloren ongeveer duizend man, deels ruiters deels infanteristen; ongeveer vijfhonderd man werden gewond. Van de vijanden werden dertien adelaars buitgemaakt.noot Ps.Caesar, Spaanse Oorlog 31; vert. Hetty van Rooijen.

Hoe deze body count tot stand is gekomen, is onbekend, maar er is geen reden te betwijfelen dat de veldslag eindigde in een bloedbad. De auteur van De Spaanse Oorlog, Appianus en Cassius Dio weten alle drie te melden dat Caesars soldaten de lijken van hun vijanden gebruikten als bouwmateriaal toen ze die avond een wal moesten aanleggen om hun op het slagveld aangelegde kamp. Het was te laat op de dag om nog naar het eigen kamp terug te marcheren, acht kilometer verderop.

Executies

Na de opmerking over de dertien buitgemaakte adelaars bevat de tekst van De Spaanse Oorlog een paar losse woorden waar geen chocola van te maken valt. We herkennen woorden als “standaards”, “roedenbundels” en “behandelde hen”. De twee eerste laten zich nog wel duiden: Caesars mannen maakten standaards en roedenbundels buit, waarbij aantallen genoemd zullen zijn geweest. De vraag is wie er hoe werden behandeld. De frase “behandelde hen als vijanden” komt echter vaker voor en past bij het gegeven dat nogal wat mannen hun claim op de Clementia Caesaris hadden verspeeld. Hoeveel mensen er zo om het leven zijn gebracht, is niet duidelijk.

In elk geval zal een deel van de manschappen van Pompeius die nacht op de vlucht zijn gegaan, richting Carmona en Sevilla. Anderen vonden hun toevlucht in Munda.

De legende van Munda

En zo had Caesar het bloedigste gevecht uit de Tweede Burgeroorlog gewonnen. Het had erom gehangen. Appianus vertelt

Uiteindelijk behaalde Caesar tegen de avond met grote moeite de zege. Toen heeft hij, zegt men, opgemerkt dat hij vaak voor de overwinning had gevochten, maar nu ook voor zijn leven.noot Appianus van Alexandrië, Burgeroorlogen 2.104; vert. John Nagelkerken.

Het “zegt men” betekent dat Appianus zich er niet aan wil committeren dat Caesar dit werkelijk heeft gezegd. Er was in zijn tijd inderdaad nogal wat legendevorming over de slag bij Munda. Publius Annius Florus, de auteur van een overzicht van de Romeinse oorlogen, insinueert dat Caesar tijdens de veldslag zelfmoord zou hebben overwogen. Het lijkt literaire dramatisering, maar niemand betwijfelt dat de dag van Munda inderdaad een drama is geweest.

En ik vraag me af: wat als de dichter Lucanus zijn gedicht over de Tweede Burgeroorlog zou hebben voltooid? We noemen het nu Pharsalia, maar dat is niet de titel die hij eraan gaf. Het heette vermoedelijk gewoon De burgeroorlog. Maar Lucanus kwam uit Córdoba en de slag bij Munda was de grootste én beslissende veldslag van de Tweede Burgeroorlog. Het zou het logische einde van zijn gedicht zijn geweest en als het voltooid was geweest, hadden we veel meer geweten.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Andalusië #Appianus #CassiusDio #clementiaCaesaris #GnaeusPompeiusJunior #JuliusCaesar #MarcusAnnaeusLucanus #Munda #PubliusAnniusFlorus #PubliusAttiusVarus #slagBijMunda #SpaanseOorlog #Spanje #TitusLabienus #TweedeBurgeroorlog

2025-03-17

De slag bij Munda (1)

De heuvelrug bij Munda

Het was de zeventiende maart van het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde (45 v.Chr.). En met die constatering weet u te zijn beland in een aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” Na het blogstukje van eergisteren zal het u niet verbazen dat het de dag was van de slag bij Munda. Het is een van de grootste gevechten uit de Romeinse geschiedenis, groter dan bijvoorbeeld de slag bij Farsalos, maar minder beroemd. Dat heeft alles te maken met de bronnen. Die focussen op het conflict tussen Caesar en Pompeius Senior, dat in Farsalos werd beslist. Antieke bronnen gaan altijd vooral over personen. Voor de latere fasen van de Tweede Burgeroorlog was daarom minder aandacht.

Voor de slag

Onze voornaamste bron is bovendien weinig aantrekkelijk: het ooggetuigenverslag van de auteur van De Spaanse Oorlog. Geen groot auteur. Hij vertelt dat Gnaeus Pompeius Junior zijn troepen had opgesteld op de hoogte waarop ook Munda lag. “Vanaf de stad”, lezen we, “strekte zich een vlakte uit. Deze liep af naar een stroom, die het terrein voor hun nadering uiterst moeilijk maakte; want de grond bij de oever aan onze rechterflank was moerassig en vol modderkolken.” Het komt niet als een verrassing dat de auteur toevoegt dat sommige van Caesars manschappen bang waren, “omdat ze allemaal in een situatie waren beland waarin het onzeker was wat een uur later hun lot zou zijn”.

Aan de overzijde moeten soortgelijke afwegingen hebben bestaan. De voortdurende desertie van zijn manschappen had Pompeius gedwongen tot het aangaan van een gevecht dat hij liever zou hebben uitgesteld tot Caesars mannen door foerageproblemen uitgeput zouden zijn geraakt. Die zeventiende maart was nog niet het ideale moment voor een gevecht. Pompeius’ soldaten wisten dat het erop of eronder was: velen hadden, zoals we al constateerden, hun claim op de Clementia Caesaris verspeeld en wisten dat ze geen tweede kans zouden krijgen. Ze moesten op deze dag winnen en putten vertrouwen uit hun aantallen.

Pompeius’ slaglinie bestond uit dertien legioenen en werd op de flanken beschermd door ruiterij en zesduizend lichtbewapenden, aangevuld met bijna evenveel hulptroepen. Caesars troepen bestonden uit tachtig cohorten en achtduizend ruiters.noot Ps.Caesar, De Spaanse Oorlog 30; vert. Hetty van Rooijen.

Dertien legioenen op volle sterkte waren 52.000 zwaarbewapenden. Caesars leger bestond uit de legioenen II, III Gallica, V Alaudae, VI Ferrata, X Equestris, XXI, XXVIII en XXX. Hun tachtig cohorten telden op tot 32.000 man. De aantallen waren duidelijk in het voordeel van Pompeius. Het zal echter niet hebben geholpen dat hij zijn leger in de nacht had opgesteld. De mannen hadden geslapen, maar minder dan Caesars manschappen. Terwijl laatstgenoemden het fanatisme van Pompeius’ soldaten vreesden, hadden ook die redenen om niet vooruit te zien naar het komende gevecht.

[Wordt vervolgd. Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier. Mijn bezoek aan Andalusië werd deels gefinancierd door V-Incentive.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Andalusië #clementiaCaesaris #GnaeusPompeiusJunior #IIIGallica #JuliusCaesar #LegioXXI #LegioXXVIII #LegioXXX #Munda #ooggetuige #slagBijMunda #SpaanseOorlog #Spanje #TweedeBurgeroorlog #VAlaudae #VIFerrata #XGemina

2024-12-03

Caesar in Obulco

Op weg naar Obulco stak Caesar de Guadalquivir over bij Andujár. De Romeinse brug is in deze vorm iets jonger dan de tijd van Caesar.

Het was begin december in het jaar waarin Julius Caesar en Lepidus het consulaat bekleedden, ofwel 46 v.Chr. Dit is dus een blogje in de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Hij kwam op 2 december aan in Obulco, zo’n zestig kilometer ten oosten van Córdoba, in het stroomgebied van de Guadalquivir, en een eind in de richting van het door Gnaeus Pompeius Junior belegerde Ulia. Caesar moet de Guadalquivir zijn overgestoken bij Isturgi, het huidige Andujár. Anders dan op de heenreis vanuit Italië naar Saguntum, waarover ik al blogde, deed Caesar het niet rustig aan: in tien of elf dagen legde zijn leger 450 kilometer af. Dat is bijna dubbel zo snel als een antiek leger normaal gesproken oprukte.

Het is des te opmerkelijker als we bedenken dat Caesar zijn enkel had verstuikt bij het oversteken van een rivier.noot Seneca, De beneficiis 5.24. Niet dat dat ertoe deed voor de eigenlijke opmars van de hoofdmacht, maar de generaal nam geen vrijaf en toonde zo zijn soldaten dat hij zichzelf niet ontzag.

Obulco

In elk geval verzamelde Caesar zijn troepen in Obulco. Blijkbaar was er echter bij de voorbereidingen iets verkeerd gegaan. Caesar kwam eerder aan dan voorzien. We halen deze informatie uit De Spaanse Oorlog, een anoniem geschrift over Caesars laatste campagne. Anders dan de Alexandrijnse Oorlog, dat een alleszins redelijke bron is, en De Afrikaanse Oorlog, een levendige tekst vol interessante details, treft De Spaanse Oorlog ons als wat minder prettige lectuur. “Ongetwijfeld geschreven door een centurio die handiger was met het zwaard dan de pen,” is het onaardige commentaar dat ik ooit tegenkwam.

Maar toch: de auteur was ooggetuige. Zijn verslag komt bovendien heet van de naald. Hij weet bijvoorbeeld nog niet dat Caesar zich begin 44 v.Chr. zou laten benoemen tot permanent dictator en schreef dus binnen enkele maanden na de Spaanse campagne. Onze getuige vertelt dat, toen Caesar was aangekomen, afgezanten aankwamen van de mensen uit Córdoba die zich van Gnaeus Pompeius hadden afgekeerd.

Ze deelden mee dat Córdoba bij nacht kon worden ingenomen; want Pompeius had zich van de provincie meester gemaakt door zijn tegenstanders te overrompelen [en niet omdat hij mocht rekenen op werkelijke sympathie]. Bovendien had hij overal koeriers geposteerd die hem Caesars komst moesten melden, en daarmee zelf van zijn angst voor diens komst blijk gegeven. Ze voerden nog veel andere geloofwaardige argumenten aan.

Daarom bracht Caesar zijn legaten Quintus Pedius en Quintus Fabius Maximus, aan wie hij al eerder het commando over zijn [Spaanse] leger had gegeven, van zijn komst op de hoogte, en hij vroeg om een escorte van ruiterij uit de provincie. Maar hij bereikte hen sneller dan zij verwachtten en kreeg geen escorte van ruiterij, zoals hij had gewild.noot Ps.Caesar, De Spaanse Oorlog 2; vert. Hetty van Rooijen.

Het moet frustrerend zijn geweest. Een snel succes in de hoofdstad van Andalusië zou een enorme opsteker zijn geweest. Appianus heeft een verklaring voor de traagheid waarmee Caesars versterkingen verschenen:

Caesars soldaten werden als nooit tevoren overvallen door angst vanwege alles wat ze hoorden over het aantal vijanden, hun vaardigheid en hun door wanhoop gevoede fanatisme.noot Appianus van Alexandrië, Burgeroorlogen 2.103; vert. John Nagelkerken.

Dat door wanhoop gevoede fanatisme had alles te maken met de Clementia Caesaris die ik al eens noemde. Caesar accepteerde ieders capitulatie, aangezien hij zowel soldaten als bestuurders nodig had. Wat hij daarentegen niet accepteerde, was dat mensen die eenmaal een beroep hadden gedaan op zijn genade, zich vervolgens tegen hem keerden en dan, na te zijn verslagen, voor de tweede keer een beroep deden op zijn clementie. Zulke mensen wachtte executie. Een deel van de troepen van Pompeius Junior had zich in Afrika overgegeven, was begenadigd, was toen naar Spanje gegaan en had zich aangesloten bij Pompeius. Hun enige hoop was de overwinning. Ze waren bloedfanatiek.

Ondertussen in Rome

De impasse duurde enige tijd. In Rome noteerde Cicero in een brief aan Gaius Cassius Longinus (de latere moordenaar van Caesar) dat er uit Spanje nog geen enkel nieuws was. Er circuleerden allerlei deprimerende geruchten, maar die bleven onbevestigd.noot Cicero, Brieven aan vrienden 15.17.

Ondertussen moesten in Rome consulverkiezingen plaatsvinden. Caesars collega Lepidus zorgde ervoor dat Caesar in het volgende jaar consul sine collega zou zijn. Het was niet voor het eerst in de Romeinse geschiedenis dat de hoogste gezagdrager geen ambtsgenoot had, maar het was duidelijk weer eens een crisismaatregel, de zoveelste improvisatie.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Andalusië #Andujár #Appianus #Córdoba #Cicero #clementiaCaesaris #dictator #GaiusCassiusLonginus #GnaeusPompeiusJunior #Guadalquivir #Isturgi #JuliusCaesar #Obulco #QuintusFabiusMaximus #QuintusPedius #SextusPompeius #SpaanseOorlog #Spanje #TweedeBurgeroorlog #Ulia

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.04
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst