#JuliusCaesar

David GraylessDavidGrayless
2025-06-20

in 2023, Site of 's assassination in Rome, Largo Argentina square, dating back to third century BC, opens to the public for the first time.

Jona lenderingJonaLendering
2025-06-20

Op de loopt een reeks over de vraag wat 2069 jaar geleden aan het doen was. Vandaag de wat algemenere vraag over de wijze waarop Caesar de basis legde voor het het leger van de keizertijd. Deel 2 is online.

mainzerbeobachter.com/2025/06/

Romeinse soldaat met legioenstandaard
2025-06-20

Het vernieuwde leger van Caesar

Romeinse standaarddrager (Kunsthistorisches Museum, Wenen)

Ik zeg niet dat de legionairs van Julius Caesar, aan wie ik zojuist een blogje wijdde, voortaan alleen nog maar vriendelijke heren waren. Ik noemde het bloedbad in de Griekse stad Gomfoi al eens. Evenmin beweer ik dat Caesar op een humanitaire missie was. Het disciplineren van de soldaten was noodzakelijk omdat verdere plundering schadelijk was voor het door Caesar verworven Romeinse Rijk.

Het ontstaan van een beroepsleger

Maar toch. Er veranderde nóg iets. Een Romeinse man mocht zesmaal worden opgeroepen voor een veldtocht. De proletariërs die het leger waren gaan vormen, dienden zes jaren aaneen. Het leger dat Caesar in Gallië inzette, diende langer, veel langer. Uiteraard waren er protesten en muiterijen, maar gaandeweg groeide een beroepsleger. Ten tijde van keizer Augustus diende een legionair twintig jaar, waarna hij nog vijf jaar beschikbaar moest blijven. De soldij en de afzwaaipremie (aanvankelijk een boerderij, later een betaling) waren gereguleerd. De officieren kregen fors meer betaald, opdat ze loyaal zouden zijn en geen leiding zouden geven aan muiterijen.

Een en ander veronderstelde een herziening van het muntstelsel. De soldaten namen immers niet zelf wat ze wilden hebben, maar kregen betaald. En dat geld moest komen van de muntmeester. Er was zoveel edelmetaal mee gemoeid dat Caesar en zijn tijdgenoten kozen voor het aanmunten van goud. Augustus was blij toen hij de beschikking kreeg over de schatten van Egypte.

Het ongelijk van Mommsen

De grootste oudhistoricus aller tijden, Theodor Mommsen, meende dat het augusteïsche leger een nieuwe schepping was, maar dat is onjuist gebleken. Er zijn sinds de late negentiende eeuw honderden inscripties bij gekomen die documenteren waar latere generaals hun soldaten demobiliseerden. Daardoor weten we nu dat na de moord op Caesar zijn legionairs terugkeerden onder de vaandels, sommigen voor zijn collega-consul Marcus Antonius, anderen voor Caesars achterneef Gaius Octavius. Dit verklaart waarom de nummers van Caesars legioenen in het latere keizerlijke leger tweemaal voorkomen. Naast V Alaudae was er ook V Macedonica, naast VI Ferrata was er VI Victrix en naast X Equestris (later: Gemina) was er X Fretensis.

Het leger was niet langer primair een plundermachine waarmee legionairs investeerden in zichzelf. De legioenen beschermden de bezittingen van de keizer: het Romeinse Rijk. Het was een bijeffect van Caesars optreden.

De hemel laten neerstorten

De onbekende auteur van De Spaanse Oorlog last tegen het einde van zijn werkje de toespraak in die Caesar zou hebben gehouden op de landdag in Sevilla. Hij zou de aanwezigen hebben herinnerd aan de weldaden die hij hun had bewezen en zou hun hebben beschuldigd van trouweloosheid. Een trouweloosheid die des te dommer zou zijn omdat de Andalusiërs wisten hoe verschrikkelijk goed Caesars leger was:

Realiseerden jullie je dan niet dat het Romeinse volk legioenen heeft die jullie nooit zouden kunnen weerstaan en die desnoods de hemel kunnen laten neerstorten?

Deze hyperbool aan het einde van De Spaanse Oorlog komt uit de pen van een van Caesars officieren, die een ongezochte manier zag om zichzelf een compliment te geven. Maar de passage snijdt hout. Caesar had een leger gevormd dat gedisciplineerd was, goed werd betaald, bereid was te vechten in plaats van te plunderen – kortom, dat voor een Caesar of voor een keizer desnoods de hemel kon laten neerstorten.

Of ermee op te rukken naar de Parthen. De beslissing tot die oorlog hing in de lucht en Caesar zal 2069 jaar geleden druk zijn geweest met de voorbereidingen.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Augustus #GaiusOctavius #Gomfoi #JuliusCaesar #krijgsgeschiedenis #legioen #muntgeld #SpaanseOorlog #Suetonius #VAlaudae #VMacedonica #VIFerrata #VIVictrix #XFretensis #XGemina #XIIFulminata

Jona lenderingJonaLendering
2025-06-20

Zoals u misschien weet, loopt op de een reeks rond de vraag wat 2069 jaar geleden deed. Vandaag een wat algemenere vraag: hoe hervormde hij het leger? Anders gezegd: wat heeft de sloper van de Republiek gebouwd?

mainzerbeobachter.com/2025/06/

Twee Romeinse re-enactors
2025-06-20

Het leger van Caesar

Re-enactors in de uitrusting van soldaten uit de tijd van Caesar.

Ik zou dit blogje kunnen aankondigen met “Het was quintilis in het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde”. En ik zou dit traditiegetrouw kunnen omrekenen naar juli 45 v.Chr., zodat u wist te zijn beland in een aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” Ik zou dan kunnen vertellen dat hij op weg was naar noordelijk Italië en ik zou kunnen speculeren over zijn route. Dat zou allemaal kunnen, maar liever behandel ik een algemener onderwerp dat niet precies valt te koppelen aan een kalenderdatum: het leger.

Investeren in jezelf

Het Romeinse leger had ooit bestaan uit dienstplichtige boeren. Die waren rijk genoeg om een wapenrusting te betalen. In de loop van de tweede eeuw v.Chr. waren de soldaten echter steeds vaker gerekruteerd uit het proletariaat. Hierdoor was het leger van karakter veranderd. De militaire dienst was niet langer een dienst aan de staat, maar een manier om jezelf te verrijken. Wat ooit een eervolle taak voor de gemeenschap was geweest, verwerd, om de beruchte woorden van Wim Deetman te parafraseren, tot slechts “een investering in jezelf”.

Dus was het Romeinse leger in de eerste helft van de eerste eeuw v.Chr. niets anders dan een roofmachine. Toen Caesar in 61-60 v.Chr. oorlog voerde in wat nu Portugal is, plunderden zijn manschappen ook bevriende steden. De legionairs waren ieders vijand, of het nu ging om Iberiërs, Africanen, Syriërs of Romeinen. Mensen die hun bezittingen niet afstonden, werden zonder onderscheid over de kling gejaagd. Commandanten die niet snel genoeg met buit over de brug kwamen, waren hun leven ook al niet zeker.

Een tijdgenoot observeerde dat “de Romeinen werden gedreven door één, eeuwenoud motief: een diepgeworteld verlangen naar macht en rijkdom”.noot Sallustius, Historiën; ik heb het fragment niet kunnen terugvinden. Vanzelfsprekend is dit van alle tijden, maar de legionairs waarover ik het heb werden uitsluitend gemotiveerd door investering in zichzelf. Daarom waren ze eerder loyaal aan hun generaal, die hun kon laten plunderen, dan aan de republiek. En er waren generaals die de losgeslagen hordes gebruikten om in Italië hun politieke tegenstanders onder druk te zetten.

Caesar

Caesar was niet anders dan zijn collega’s. Na zijn beschrijving van de plundering van bevriende steden in Portugal vertelt Suetonius over de Gallische Oorlog:

In Gallië roofde hij de heiligdommen en de tempels van de goden leeg, die vol waren van offergaven. Steden verwoestte hij vaker met het oog op buit dan als strafmaatregel. Dit had tot gevolg dat hij een overvloed aan goud kreeg.noot Suetonius, Caesar 54; vert. Daan den Hengst.

De uitgaven aan het Forum van Caesar bewijzen hoe correct dit is. Er is bovendien archeologisch bewijs voor de plundering van Gallische heiligdommen. En ook Caesar gebruikte zijn losgeslagen horde, vol gevechtservaring in Gallië, om in Italië tegenstanders onder druk te zetten. Dat is het wezen van de Tweede Burgeroorlog.

Maar er veranderde iets. Zoals ik al vaker observeerde, moest de man die de Tweede Burgeroorlog zegevierend beëindigde, daarna ook het Romeinse Rijk besturen. Dat betekende, om te beginnen, dat hij zich moest verzoenen met zijn tegenstanders, omdat dit ervaren bestuurders waren. Van de Clementia Caesaris heb ik al verteld dat ze voortkwam uit welbegrepen eigenbelang. Hetzelfde geldt voor Caesars omgang met de legers. Hij verdubbelde de soldij en bewerkte zo dat een einde kwam aan de massale plunderingen. Ook de pensionering werd geregeld: een veteraan kreeg land. Tijdens zijn terugreis vanuit Spanje naar Italië, dus nu 2069 jaar geleden, regelde de dictator-voor-tien-jaar landverdelingen in Narbonne (mogelijk voor X Equestris), Arles (speciaal voor VI Ferrata) en vermoedelijk ook de oorlogshaven Fréjus. Er zijn verder landtoewijzingen bekend uit de omgeving van Parma, aan legionairs van het Twaalfde, en in Bovianum in Midden-Italië voor het Elfde.

[wordt vervolgd; een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Arles #clementiaCaesaris #Fréjus #GallischeOorlog #goud #JuliusCaesar #krijgsgeschiedenis #legioen #Narbonne #Parma #Suetonius #TweedeBurgeroorlog #VIFerrata #WimDeetman #XGemina #XIClaudia #XIIFulminata

2018-04-07

Beeldredactie

Lionel Royer, Vercingetorix werpt zijn wapens neer aan de voeten van Caesar (1899)

De rust in de stiltecoupé werd vrijdagmiddag wreed doorbroken door een bulderende lach. Enkele passagiers keken verstoord naar de onverlaat die de gewijde rust had verstoord. Dat was ik. Ik had op het station het NRC Handelsblad gekocht en had net de recensie herlezen die ik een paar weken geleden had ingediend: “Een nieuwe vertaling van Julius Caesar. Plaats maar begin april, dan is het de Week van de Klassieken”.

De vorig jaar verschenen vertaling van het oeuvre van Caesar in de Landmark-reeks benadert de volmaaktheid. In mijn recensie noem ik diverse punten, maar het komt erop neer dat de redactie gewoon goed heeft nagedacht: wat heeft, in dit digitale tijdperk, een lezer nog nodig in een boek? Ik heb dat hier vaak genoeg uitgelegd: het boek verliest op alle punten van het internet, tenzij de auteur systeem in de informatie kan aanbrengen. Op het wereldwijde web staat alle informatie immers rijp en groen door elkaar. (Ik weet het, lieve lezer: er zijn ook boeken voor mensen die houden van het boek als boek, maar ik schreef mijn stuk voor de Boekenbijlage en niet voor de Lifestyle-rubriek.)

Wat de Landmark-reeks zo verschrikkelijk goed maakt, is dat ze naast een nieuwe vertaling met een gedegen inleiding ook zorgt voor adequate toelichting: voetnoten en margenoten, landkaarten die niet zijn gerecycled uit eerdere boeken maar wél zijn toegesneden op de informatiebehoefte van de lezer, appendices die deels online staan en kunnen worden geactualiseerd. En verdraaid goed illustratiemateriaal.

Ik wees speciaal op één punt. De Landmark-boeken zadelen de lezer niet op met “de rechtenvrije achttiende-eeuwse schilderijen en negentiende-eeuwse gravures die je nog weleens in historische tijdschriften ziet”. Wat illustreer je immers als je een verouderde reconstructie toont? Oké, je toont met een schilderij dat je niet van de straat bent en dat mag, maar zoals gezegd schrijf ik niet voor het lifestyle-supplement.

Maar neem het plaatje hierboven, dat weleens wordt gebruikt als de capitulatie van Vercingetorix bij Alesia ter sprake komt. Er klopt gewoon helemaal niets van en dan heb ik het niet over de Romeinen die lijken te zijn weggelopen uit een katholiek passiespel. De halfnaakte Galliër rechts vooraan suggereert weer eens dat de Galliërs barbaren waren en herhaalt de stereotypering dat de blanke Europeanen de beschaving over de wereld verspreidden. Maar los van accuratesse: dat eeuwige gebruik van rechtenvrij beeldmateriaal geeft publicaties over de Oudheid vaak een goedkoop, sleazy uiterlijk.

Waarom bulderde ik van de lach? Omdat de beeldredactie van de krant het schilderij dat ik hierboven plaatste, ook bij mijn recensie had afgedrukt. Was het een stille hint dat de beeldredacteur mijn kritiek niet helemaal kon delen? Was het gewoon nonchalance? Of hebben we in de humaniora inmiddels het punt bereikt dat het alleen nog maar gaat om uiterlijke vormen, zelfs als die haaks staan op de inhoud? Dat laatste zou wel triest zijn. Maar in de trein kon ik erom lachen.

#beeldmateriaal #beeldredactie #boek #JuliusCaesar #Landmark #NRCHandelsblad #WeekVanDeKlassieken

Aurianne Oraurianneor
2025-06-04
Julius Caesar: politicians use ideals in order to manipulate naive politicians and the pleb into doing what serve their personal interest or quest of power
Aurianne Oraurianneor
2025-06-04

Theme ( Today Series full lesson)| @SchoolingOnline: youtu.be/6Kldu9PFn_8?si=

Aurianne Oraurianneor
2025-06-04
Jona lenderingJonaLendering
2025-06-03

Zo'n 2069 jaar geleden arriveerde Octavius (de later keizer Augustus) in Spanje bij . Die nam de jongeman op in zijn staf en zou hem later adopteren.

mainzerbeobachter.com/2025/06/

Een heel jonge keizer Augustus
2025-06-03

Gaius Octavius in Spanje

Een heel jonge Octavianus (Museo Archeologico Nazionale, Florence)

Het was juni van het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde ofwel “ons” 45 v.Chr. Dus ja, u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Hij ontving zijn achterneef, Gaius Octavius, de latere keizer Augustus.

Gaius Octavius

Caesar had hem, toen nog een zestienjarige jongeman, al willen meenemen op zijn Afrikaanse campagne, maar Octavius’ moeder had dat verboden. Tijdens de viervoudige triomftocht had Octavius meegereden met de ruiters achter Caesars zegekar. Later was hij gastheer geweest bij een toneelvoorstelling. Hij was toen onwel geworden en had geen deel kunnen nemen aan de Spaanse Oorlog. Desondanks reisde hij, eenmaal genezen, zijn oudoom achterna. In de zomer van 45, kort voor zijn achttiende verjaardag, diende hij zich in de buurt van Gibraltar bij Caesar aan.

Caesar omhelsde hem als een zoon en verwelkomde hem, want degene die hij ziek thuis had gelaten zag hij nu veilig en wel. Hij liet hem ook niet meer gaan en onderhield hem in zijn eigen paviljoen. Caesar prees zijn ijver en intelligentie, maakte er een gewoonte van hem bij zijn gesprekken te betrekken om zo zijn verstand te beproeven. Toen Caesar merkte dat Octavius schrander en intelligent was, en dat zijn antwoorden scherp en altijd ter zake waren, nam zijn achting en genegenheid nog verder toe.noot Nikolaos van Damascus, Augustus fr.23.

De auteur van deze woorden, Nikolaos van Damascus, is altijd erg positief over keizer Augustus, en we mogen ons afvragen of het werkelijk zo is gegaan. Een andere achterneef, Quintus Pedius, was eveneens aanwezig, had al eerder gevochten in Gallië en zou later de allerhoogste militaire eerbewijzen krijgen. Hij blijft onvermeld. Het verhaal is minimaal te eenzijdig en kan zeker in Augustus’ propaganda zijn aangedikt. Als het niet ronduit verzonnen is.

Voortekens

Neem een anekdote die Cassius Dio lijkt te hebben ontleend aan Titus Livius: Caesar meende na de slag bij Munda dat hij nog nieuwe oorlogen zou winnen.

In die hoop werd hij vooral bevestigd door het feit dat uit een palm die op de plaats van de slag stond, onmiddellijk na de overwinning een scheut was gegroeid.noot Cassius Dio, Romeinse Geschiedenis 43.41.

Suetonius kent dat voorteken ook, maar betrekt het niet op toekomstige prestaties van Caesar. Dit keer voorspelt de scheut dat Caesar een opvolger zal vinden.

Toen Caesar bij Munda een bos liet omhakken op de plaats die hij voor een kamp had bestemd, gaf hij bevel om een daar aangetroffen palmboom te laten staan als voorteken van de overwinning. Terstond schoot daaruit een nieuwe loot op, die in enkele dagen zover uitgroeide dat hij de stam waaruit hij voortgekomen was niet alleen in lengte evenaarde, maar die zelfs overschaduwde, terwijl een menigte duiven daarin ging nestelen, hoewel deze vogelsoort hard en stekelig gebladerte in de regel vermijdt. Men vertelt dat het dit wonderteken is geweest dat Caesar ertoe bewoog de kleinzoon van zijn zuster en geen ander tot zijn opvolger te bestemmen.noot Suetonius, Augustus 94; vert. Daan den Hengst.

Uiteraard is Suetonius’ verhaal onzin, want het was pas weken na de campagne bij Munda eer Octavius zich in Spanje aandiende. Dat Suetonius’ versie slechts een latere bewerking is, wil echter niet zeggen dat Dio’s versie betrouwbaar is. Die noemt Caesar en Octavius doodleuk “strijdgenoten”. Dat is evenmin waar.

Saguntum

We weten wel dat Caesar en zijn achterneef in de loop van de zomer hun reis vervolgden naar Cartagena en Saguntum.

De Saguntijnen kwamen Octavius om hulp vragen, want tegen hen liepen enkele aanklachten. Hij trad op als hun vertegenwoordier en wist bij Caesar het intrekken van de klachten te bewerkstelligen. Toen Caesar de verheugde Saguntijnen naar huis stuurde, prees hij Octavius en noemde hem hun redder. Daarna benaderden veel andere mensen Octavius met verzoeken om bijstand, en hij bleek voor hen van grote waarde te zijn.noot Nikolaos van Damascus, Augustus fr.26.

Met andere woorden: Octavius was begonnen een eigen patronage-netwerk op te bouwen. Het zou hem later van pas komen. Voor zover ik kan zien, zouden de Iberische gewesten tijdens de latere burgeroorlogen nooit een ander dan hem steunen.

Laster (of niet)

Ondertussen is er ook een andere traditie over de wijze waarop Octavius omhoog viel. Het is namelijk wel wonderlijk dat Caesar enkele maanden later Octavius zou aanwijzen als voornaamste erfgenaam. Natuurlijk, Sextus Julius Caesar was inmiddels dood en Caesar moest denken aan een opvolger als familiehoofd. Maar het is vreemd dat hij daarbij Quintus Pedius, die veel meer ervaring had, zo opvallend passeerde. Er circuleerden allerlei roddelpraatjes.

In zijn vroegste jeugd werden hem allerlei schanddaden aangewreven. Sextus Pompeius maakte hem uit voor verwijfd, Marcus Antonius beweerde dat hij zijn adoptie verdiend had door zich door zijn oudoom te laten misbruiken.noot Suetonius, Augustus 68; vert. Daan den Hengst.

Dit mag dan roddel zijn, het is niet per se onwaar, net zo min als de officiële versie vol palmscheuten, strijdgenoten en scherpzinnige tafelgesprekken per se waar is. Feit is dat we het eigenlijk niet goed weten. Zoals zo vaak. Het is immers oudheidkunde.

Agrippa

Tot slot een hypothese. Caesar had oog voor talent. Hij begreep wat zijn mensen konden en herkende wat ze niet konden. Het is opvallend dat Caesar aan Octavius iemand toevoegde, Marcus Vipsanius Agrippa. Ze zouden hun leven lang bevriend blijven. Ik heb me weleens afgevraagd of Caesar niet heeft herkend dat Octavius geen talent had voor het krijgsbedrijf en hem daarom voorstelde aan iemand met meer militair inzicht.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Andalusië #Augustus #CassiusDio #GaiusOctavius #JuliusCaesar #MarcusAntonius #MarcusVipsaniusAgrippa #NikolaosVanDamascus #Octavianus #QuintusPedius #Saguntum #SextusJuliusCaesar #SextusPompeius #Spanje #Suetonius

2025-05-23

Het einde van Marcus Claudius Marcellus

Zomaar een Romein, niet per se Marcus Claudius Marcellus (Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen)

Het was laat in de lente of vroeg in de zomer van het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde (45 v.Chr.). U herkent het intro en weet te zijn beland in een nieuw blogje in de vandaag inaccuraat “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” genoemde reeks. Inaccuraat, want het gaat in dit blogje over een van de bijfiguren in het drama van de ondergang van de Romeinse Republiek: Marcus Claudius Marcellus.

Dit was een bestuurder die carrière had gemaakt in de jaren waarin Caesar in Gallië verbleef. In 51 v.Chr. was Marcellus consul en dat maakte dat hij onvermijdelijk kwam te staan voor een van de grote kwesties van dat moment: de dreiging van een crisis. We keren even terug naar die Rechtsfrage: de aanleiding tot de Tweede Burgeroorlog.

Die Rechtsfrage

Caesars consulaat, in 59 v.Chr., was onrustig verlopen en hij had voor dat consulaat op het Iberische Schiereiland en na dat consulaat in Gallië oorlogsmisdaden begaan. Om niet aangeklaagd te worden, moest Caesar een ambt bekleden. Nu was afgesproken dat Caesars opvolging in Gallië niet besproken zou worden vóór 1 maart 50 en dat de eerste die hem kon opvolgen, een consul zou zijn uit het jaar 49. Iemand die dus feitelijk was benoemd door Caesar en zijn bondgenoten. Caesar mocht ook, zo hadden de volkstribunen bedongen, kandidaat zijn in absentia. Dit betekende dat Caesar de gelegenheid had te dingen naar het consulaat van 48 – en aangezien verkiezingswinst gegarandeerd was, betekende dat dat Rome een nieuw, onrustig jaar tegemoet ging. De nachtmerrie van elke conservatief. Als consul veranderde Marcus Claudius Marcellus daarom de spelregels.

Voortaan moesten er vijf jaar verstrijken tussen een ambt in de provincie en een ambt in Rome. Dit betekende, om te beginnen, dat Caesar niet van zijn generaalschap kon doorstromen naar een consulaat. Het betekende tevens dat hij kon worden vervangen door iedereen die meer dan vijf jaar eerder een ambt in Rome had bekleed. Theoretisch was het mogelijk dat Caesar op 2 maart 50 zou worden vervangen, vóór hij de veilige haven van een tweede consulaat was binnengevaren.

Gaius Scribonius Curio, een volkstribuun die Caesar steunde (en later in Afrika sneuvelde), sprak zijn veto uit. In het volgende jaar, toen Marcus Claudius Marcellus geen consul meer was, probeerden de conservatieven het opnieuw. Dit keer was het volkstribuun Marcus Antonius die de wetswijziging vetoode. Hij werd later, toen de Senaat desondanks Lucius Domitius Ahenobarbus aanwees als Caesars opvolger, van het forum verjaagd. Daarmee was rond de jaarwisseling van 50/49 de crisis compleet. Caesar zag zich gedwongen de Rubico over te trekken. Zogenaamd om de constitutionele rechten van de volkstribunen te beschermen.

Rechtszaak

Marcus Claudius Marcellus had dus, in de hoop een tweede consulaat van Caesar te verhinderen, de condities geschapen waaronder de Tweede Burgeroorlog wel uitbreken moest. Toen die eenmaal een feit was, sloot Marcellus zich aan bij Pompeius’ leger en na de slag bij Farsalos trok hij zich terug op Lesbos, in de stad Mytilene. Caesar liet hem ongemoeid.

Na Caesars terugkeer uit de Afrikaanse Oorlog verzocht Marcellus’ neef Gaius aan Caesar om clementie. Dat was niet zo eenvoudig, want over een oud-consul hoorden eigenlijk de senatoren te beslissen. Zo kwam het tot een rechtszaak. Cicero verdedigde Marcellus. U lees zijn redevoering hier. Cicero bedankte Caesar voor eerdere blijken van clementie, prees zijn grootmoedigheid en bekende dat hij eigenlijk geen politieke rol meer had willen spelen, maar bang was dat een eventueel zwijgen viel uit te leggen als bewijs dat hij niet langer geloofde in een toekomst voor de Romeinse Republiek.

Ik denk dat dit het soort proza is dat je krijgt in een dictatuur: dat je, zelfs als je afzijdig wil zijn, positief moet doen over de leider. Maar misschien lees ik er teveel in.

Dood

In elk geval: Marcellus mocht terugkeren. De dictator-voor-tien-jaren moet het voordeel hebben herkend van een geduchte opposant die zijn alleenheerschappij aanvaardde. Hij had eerder aangegeven dat hij clement had willen zijn voor Pompeius en Cato. Marcellus was een kleinere vis maar daarom niet minder belangrijk.

Marcellus bleef nog even op Lesbos, voer toen naar Athene – en werd daar vermoord door een van zijn cliënten, een zekere Publius Magius Chilo. Een politiek motief lijkt er niet te zijn geweest. Dat was vandaag ongeveer 2069 jaar geleden. Caesar had wéér geen clementie kunnen tonen.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Cicero #clementiaCaesaris #GaiusScriboniusCurio #JuliusCaesar #LuciusDomitiusAhenobarbus #MarcusAntonius #MarcusClaudiusMarcellusConsul_ #Mytilene

Jona lenderingJonaLendering
2025-05-23

Een van de tegenstanders van was Marcus Claudius Marcellus. Zo'n 2069 jaar geleden werd hij vermoord en hoewel Caesar niet keek op een dode meer of minder, had de dictator niets met deze moord van doen.

mainzerbeobachter.com/2025/05/

Portret van een Romein

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.04
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst