#QBron

2021-12-05

De Bergrede (12): De andere wang

Sint-Nikolaas in actie als ketterpletter: hij slaat op de linkerwang.

De Bergrede, dat is toch een verdraaid aardige tekst. Ik schreef er al elf keer over. Even samenvatten: de redevoering is door de auteur van het Matteüs-evangelie samengesteld uit uitspraken uit de bron Q. Verder is de tekst geschreven tegen een achtergrond van lokale vervolgingen, in de tijd waarin keizer Domitianus de verhouding tussen joden en christenen op scherp zette. De Bergrede begint met de Zaligsprekingen – overigens een prachtvoorbeeld van het attentum facere dat de klassieke redenaars adviseren – en gaat dan over op de behandeling van een reeks halachische kwesties die qua vorm doet denken aan 4QMMT.

De strekking is vaak een radicalisering: wees volmaakt zoals God volmaakt is, want jullie zijn het licht van de wereld en het zout der aarde. Voorbeelden van deze radicaliseringen zijn smaad en overspel. Dat dit niet het oordeel is van Matteüs maar van Jezus zelf, is alleszins goed denkbaar, want bijvoorbeeld het advies geen eden af te leggen is meervoudig geattesteerd.

De canon

Ook het gebruik van een canon die lijkt af te wijken van wat later gangbaar is geworden, suggereert dat althans sommige uitspraken zijn opgetekend vóór de standaardcanon van de joodse Bijbel ontstond. Dat zien we ook in Matteüs 5.43.

Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.”

De NBV21 verwijst hier behulpzaam naar Leviticus 19.18:

Blijf geen wraakzucht of wrok koesteren, maar heb je naaste lief als jezelf.

Daar staat dus niets over het haten van vijanden en voor zover ik weet staat dat ook nergens in de joodse Bijbel. Dat wil niet zeggen dat het advies in de joodse religieuze literatuur ontbreekt. Buiten de latere canon valt wel wat te vinden. De Gemeenschapsregel adviseert verstandige mensen in de Eindtijd (1QS ix.21-22)

de mannen van het verderf eeuwig te haten. Laat hun hun bezit en laat hun het profijt van hun handel, zoals een slaaf zijn mening over zijn meester en een onderdrukte zijn mening over de onderdrukker voor zich houdt.

Hierop volgen nog wat andere adviezen om onrecht te aanvaarden omdat de dag van de wraak toch wel komt. De vergeldingsgedachte dus.

Vergelding

Dit werpt een grimmig licht op een andere passage uit de Bergrede, die meteen aan het hierboven geciteerde voorafgaat.

Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Een oog voor een oog en een tand voor een tand.” Dit zeg ik daarover: verzet je niet tegen wie kwaad doet, maar keer degene die je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe.

De meeste mensen zijn rechtshandig en kunnen alleen met hun linkerhand of met omgekeerde hand iemand op de rechterwang slaan. Het is dus een vrij krachteloze pets. Degene die de andere wang toekeert, vraagt niet alleen om een tweede maar  ook om een hardere klap. Ook in de volgende regels laat iemand zichzelf extra schade toebrengen.

Als iemand een proces tegen je wil voeren en je onderkleed van je wil afnemen, sta hem dan ook je bovenkleed af. En als iemand je dwingt één mijl met hem mee te gaan, loop er dan twee met hem op.

Dit laatste verwijst vermoedelijk naar de praktijk dat een Romeinse officier iemand bij wijze van corvée een lading konden laten dragen (zoals Simon van Kyrene Jezus’ kruis moest dragen).

Een bovenmenselijk moeilijk advies

De strekking van de drie voorbeelden lijkt te zijn dat degenen die zich laten slaan, zich geheel uitkleden en voor een soldaat een last torst, het onrecht explicieter toont. Als de parallel met de Gemeenschapsregel klopt, zal Gods vergelding in de Eindtijd des te harder zijn.

De Bergrede recyclet deze voorbeelden. Ze passen prima in een discours waarin de zelfbeschadiging dient om de onderdrukker een extra hak te zetten en zullen daar ook wel uit voortkomen. Jezus gebruikt ze om te tonen hoe je je vijanden lief kunt hebben. Dat is een bovenmenselijk moeilijk advies.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

#Bergrede #EvangelieVanMatteüs #Gemeenschapsregel #Matteüs #NieuweTestament #QBron #ressentiment #vergelding

2025-03-09

Echtscheiding in Romeins Judea

Ik ben geen voorstander van niet-authentiek beeldmateriaal, maar ik heb bij het blogje van vandaag niks beters dan Abraham die Hagar verstoot.

Het is een waarheid als een koe: waar twee culturen contact maken, nemen ze zaken van elkaar over. Dat geldt dus ook voor de Joodse cultuur, waar ik op zondag altijd over blog, en de Grieks-Romeinse cultuur, die momenteel aandacht krijgt in de Week van de Klassieken. Van Romeins-Joods cultuurcontact zijn allerlei voorbeelden en een speculatief voorbeeld schoot me vorige week te binnen: echtscheiding.

Joodse echtscheidingen

Een van de hardste gegevens over de leer van Jezus van Nazaret is zijn afwijzing van scheiding. Die is heel breed gedocumenteerd: Marcus 10.2-9 is een voorbeeld, de Bergrede bevat een ander.noot Matteüs 5.32. Het verbod is ook te vinden bij de apostel Paulus.noot Romeinen 7.2-6. We hebben dus documentatie uit minimaal drie bronnen: Marcus, Q en Paulus. Het zal bovendien niet in een Joodse context zijn verzonnen, aangezien het een breuk vormt met het gangbare jodendom. Echtscheiding was immers toegestaan, zij het met regels. De procedure rond de echtscheidingsbrief staat beschreven in Deuteronomium.noot Deuteronomium 24.1-4 en 21.14, 22.29.. De uitwerking van die regels staat in het Mishna-traktaat Gittin.

Jezus’ afwijzing van echtscheiding hing niet in het luchtledige. Ook de sekte van de Dode-Zee-rollen had er moeite mee, met als argument dat wie veel vrouwen heeft, ook zijn joodse geloof zou verliezen. Dat had koning Salomo immers bewezen.

Romeinse echtscheidingen

Maar wellicht is er een tweede reden waarom Jezus tegen echtscheiding was. Ik verzin die, maar het is niet onmogelijk dat er in zijn tijd een toename was van het aantal echtscheidingen, omdat dit onder het Romeinse recht heel eenvoudig was. In de Romeinse wereld kon een scheiding tot stand komen zonder formaliteiten, eenvoudigweg doordat de twee partners stopten met gemeenschappelijk leven. Dat kon met wederzijdse goedkeuring gebeuren, of doordat een van de twee partners wegging.

Ik kan het niet bewijzen, maar het zou me niet verbazen als iemand nog eens aantoonde dat er met de komst van Rome in de Joodse wereld meer echtscheidingen waren. Waar twee culturen contact maken, nemen ze zaken van elkaar over: dat is een waarheid als een koe. En het is ook een waarheid als een koe dat als de leden van twee culturen elkaar kennen, ze elkaars gebruiken kunnen afwijzen.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

#Bergrede #BriefAanDeRomeinen #Deuteronomium #DodeZeeRollen #echtscheiding #koningSalomo #Mishna #Paulus #QBron #RomeinsRecht

2024-09-15
De hippodroom van Caesarea Maritima

In het vorige blogje legde ik uit hoe de politieke landkaart van Judea en omgeving er in de nieuwtestamentische tijd uitzag. Wat van mensen woonden hier nu? Ik denk dat wij dat eigenlijk niet goed begrijpen kunnen. Dat komt ten dele doordat niet iedere gemeenschap een politieke chroniqueur had als Flavius Josephus, of religieuze literatuur als het Nieuwe Testament, de Dode Zee-rollen of de Mishna. Maar even wezenlijk is dat wij zijn geconditioneerd door de nationale staat:noot Ik krijg dat lelijke anglicisme “natie-staat” dat de laatste jaren zo populair aan het worden is, almaar niet uit mijn pen. het idee dat in één land één door zijn taal gedefinieerd volk woonde met één min of meer dezelfde cultuur. Wij zijn slecht voorbereid op de pluriformiteit van de toenmalige wereld.

Tegenstellingen

Binnen de Herodiaanse rijken waren bijvoorbeeld joodse delen, met Jeruzalem als bekendste voorbeeld, maar ook hellenistische steden als Caesarea, Samaria, Sepforis, Tiberias en Panias. Op het platteland lijken mensen waarde te hebben gehecht aan joodse gebruiken, maar dat wilde niet zeggen dat ze geen kritiek hadden op de Tempel. (Het wil ook niet zeggen, trouwens, dat wij moeten denken dat we ze kunnen begrijpen vanuit het latere rabbijnse jodendom – een fout die nogal eens wordt gemaakt.) Omgekeerd leefden er joodse groeperingen buiten wat wij instinctief geneigd zijn te beschouwen als een joods gebied. Het kan niet vaak genoeg benadrukt worden dat Jeruzalem, welke pretenties de stad ook had, niet de enige tempel voor Jahweh was.

Joods grafschrift uit Hegra

Er waren ook talige variaties. Ik noemde in het vorige blogje dat Beiroet een Latijnse enclave was. We moeten de rest van de regio als Aramees en Grieks beschouwen, waarbij de ene taal thuis werd gesproken en de ander bij officiële gelegenheden. Naarmate je oostelijker kwam, waren er meer Arabisch- en Safaïtischsprekenden. Ik blogde al eens over Alchaudonios.

Ook cultureel was het gebied veelkleurig: nomaden, boeren en stedelingen; Griekse, Romeinse en traditionele vormen; en ook mensen die voorwendden traditionele verhalen te vertellen en zich daarbij bedienden van Griekse concepten. Ik ben steeds meer geïntrigeerd door Filon van Byblos, die een Fenicische identiteit wil beschrijven – maar “Fenicië” was nou net géén Fenicisch concept. Het was een Griekse naam voor een verzameling mensen die zichzelf beschouwden als bewoners van Akko, Tyrus, Sidon, Beiroet, Byblos of Arwad. Het is vermoedelijk geen toeval dat noch Filon zelf, noch iemand anders hem aanduidt als “Filon van Fenicië”. Dat maakt hem een mooi voorbeeld van de complexiteit van de toenmalige identiteit.

Panias, de grot van Pan met de bron van de Jordaan

Wat is een jood?

En dan is er de welbekende vraag wat een jood eigenlijk is. Er bestaan verkeerde antwoorden. Het ideologische gedram van Flavius Josephus over de drie “echte” filosofieën (farizeeën, sadduceeën, essenen) hoeven we niet eens te overwegen. Joden zijn evenmin de ingezetenen van de staat van de koning der Joden, Herodes de Grote, want daarbinnen leefden volop polytheïsten. De samaritaanse geloofsgemeenschap – die niet dominant was in Samaria en die ook daarbuiten leden had – is dan nog een onderwerp dat ik oversla.

Joden zijn ook al niet degenen die alleen Jahweh vereren, want je kon prima jezelf identificeren als jood en toch Pan vereren of Jahweh gelijkstellen aan de Allerhoogste God of aan Dionysos. Verder was Jahweh voor menige niet-jood toch een reële god, erkend tot in Tongeren aan toe. Het goede antwoord is vermoedelijk dat een jood offerde aan Jahweh en alleen aan Jahweh. Het belang van het offer is voor ons, niet gewend aan zulke rituelen, een makkelijk te onderschatten factor.

Skythopolis, met midden de tempel voor Dionysos

Betsaïda

Ik keer nog even terug naar de nieuwe stad Betsaïda. Er woonden joden, dat staat vast. De evangelist Johannes noemt bijvoorbeeld Jezus’ vroege leerling Filippos, een van de Twaalf.noot Johannes 1.45. Zijn naam is Grieks, wat misschien wel en misschien geen aanwijzing is voor zijn achtergrond.

Betsaïda zal vanouds bewoners hebben gehad die leefden van de visserij, landbouw en jacht. Dat wil vrijwel zeker zeggen dat ze redelijk praktisch dachten. Als een schaap in een put was gevallen, haalde je het er uit, ook op sabbat.noot Matteüs 12.11. Misschien was die groep verder wat conservatief en moest ze niet teveel hebben van vernieuwingen.

Het stadje kende echter ook nieuwkomers. Josephus noemt ze en het is leuk dat de archeologen in El-Araj niet alleen Romeins aardewerk hebben gevonden, maar ook bakstenen. Zoals ik al eens vertelde, is baksteen in het Nabije Oosten een “ethnic marker” die suggereert dat mensen zich als Romein hebben willen presenteren.

In elk geval: als de oude bewoners conservatief waren en als de nieuwkomers zich als Romeins presenteerden, zal er weinig belangstelling zijn geweest voor een messias. Dat geeft mogelijk wat context aan de uitspraak die de Q-bron Jezus in de mond legt:

“Wee Chorazin, wee Betsaïda, want als in Tyrus en Sidon de wonderen waren gebeurd die bij jullie gebeurd zijn, dan zouden de inwoners van die steden zich allang in een boetekleed gehuld en met stof bedekt hebben en tot inkeer gekomen zijn.”noot Matteüs 11.21 ||Lukas 10.13.

Een dramatische passage, maar het past bij wat we denken te weten over de bevolking van Betsaïda.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

Deze blog is gratis, maar als u me wil steunen, koop dan een van mijn boeken, doe via Livius.nl een cursus of reis, of doneer. U kunt de blog ook volgen via het Whatsapp-kanaal.

Deel dit:

https://mainzerbeobachter.com/2024/09/15/judea-en-zijn-buren-cultuur/

#Alchaudonios #Aramees #Betsaïda #CaesareaMaritima #Chorazin #Dionysos #ElAraj #essenen #ethnicMarker #EvangelieVanJohannes #farizeeën #FilipposTwaalf_ #FilonVanByblos #HerodesDeGrote #identiteit #Jeruzalem #Judea #messias #nationaleStaat #NieuweTestament #offer #Pan #Panias #QBron #sadduceeën #Safaïtisch #Samaria #samaritaanseGeloofsgemeenschap #Sepforis #Tiberias #Tongeren

2023-10-08

Een geschiedenis van de farizeeën

Een geleerde met een boekrol (Catacombe van Petrus en Marcellus, Rome)

In het Nederlands is “farizeeër” een scheldwoord. Dat komt door een donderpreek in het Evangelie van Matteüs 23, waarin Jezus uithaalt naar de farizeeën en schriftgeleerden van zijn tijd, die hij typeert als obstakels, hypocrieten, muggenzifters en huichelaars. Laat “adderengebroed” even op u inwerken om te realiseren hoe beledigend die term is.

Het is al sinds de negentiende eeuw bekend dat de scheldkanonnade nooit in deze vorm kan zijn uitgesproken. Het is materiaal uit Matteüs’ bewerking van de bron-Q. De erop gebaseerde beeldvorming is echter blijven bestaan. De Joodse auteur Flavius Josephus helpt ook al niet: de man had een diepe afkeer van alles wat vies, voos en farizees was en hij laat zich in zijn Joodse Oorlog eigenlijk systematisch negatief over hen uit. Pas later, toen hem duidelijk moet zijn geworden dat het toekomstige jodendom een farizees karakter zou krijgen, konden er een paar aardige woorden vanaf, zoals de opmerking dat hij zich liet inspireren door de farizese voorschriften (Uit mijn leven 12). Hier staat het tegengestelde van wat er lijkt te staan: hij zegt hier dat hij een sadducee was, want zoals Josephus zelf ergens laat vallen volgden de sadduceeën doorgaans de farizese halacha.

Gelukkig hebben we bij de farizeeën, anders dan bij de in onze bronnen eveneens onheus behandelde sadduceeën, het geluk dat er teksten zijn die de standpunten van de betrokkenen zelf weergeven. Over de farizese opvattingen zal ik het later hebben. Vandaag eerst een woord over de geschiedenis van de farizeeën.

Twee eeuwen farizeeën

Die brengt ons naar de Dode-Zee-rol die bekendstaat als 4QMMT ofwel Enige werken der Wet. De auteur probeerde, vermoedelijk rond het midden van de tweede eeuw v.Chr., een hogepriester, vermoedelijk Jonathan de Makkabeeër, ervan te overtuigen de dingen anders te doen dan de farizeeën. De Aramese naam pĕrîšayyā’, “separatisten”, bevestigt dat er een conflict is geweest.

Het feit dat de auteur van 4QMMT meende de hogepriester te moeten schrijven, bewijst dat de farizeeën invloed hadden. Later, ten tijde van hogepriester Hyrkanos I (r.134-104) en koning Alexandros Yannai (r.103-76), lijken ze in de oppositie te zijn geweest. Zeker de laatste trad hard tegen ze op. De farizeeën keerden terug in de koninklijke gunst ten tijde van koningin Alexandra Salome. Haar broer Simeon ben Shetah was een van de leiders van de beweging. In de burgeroorlog tussen Aristoboulos II en Hyrkanos II steunden de farizeeën de laatste. Ze behielden hun invloed.

In de eeuw vóór de val van Jeruzalem kende het farizeïsme twee hoofdstromingen:

  • het strenge huis van rabbi Shammai
  • het wat soepelere huis van rabbi Hillel

Dit is dezelfde Hillel wiens zeven regels ik al eens behandelde. Dit laatste zou na de verwoesting van de tempel in 70 na Chr. de basis vormen voor een nieuw soort jodendom, waarin niet langer de priesters maar de rabbijnen centraal stonden. Zo is bijvoorbeeld de canon van de Bijbel zoals het latere jodendom die kent, de farizese canon. De selectie van religieuze literatuur die de sadduceeën en de sekte van de Dode-Zee-rollen maakten, zijn vrijwel vergeten.

De tradities van de farizese en rabbijnse geleerden werden rond 200 opgetekend in de Mishna, die een generatie later werd aangevuld met de Tosefta. Er zouden nog twee optekeningen van rabbijnse wijsheid volgen: de Palestijnse Talmoed lijkt in het eerste kwart van de vijfde eeuw te zijn samengesteld en de Babylonische Talmoed in de eerste helft van de zevende eeuw.

Deze vier werken bieden informatie over het farizese gedachtegoed. Daarop kom ik later terug.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

Als u wil helpen dragen in de kosten van deze blog, kunt u een van mijn boeken kopen (en lezen), zoals Goden en halfgoden. Of ga mee op reis naar Tunesië! Of kom een cursus doen. Of doneer. U kunt deze blog ook volgen via het Whatsapp-kanaal.

Deel dit:

#4QMMT #AlexandrosYannai #AristoboulosII #BabylonischeTalmoed #EnigeWerkenDerWet #EvangelieVanMatteüs #farizeeën #FlaviusJosephus #Hillel #HyrkanosI #HyrkanosII #JonathanDeMakkabeeër #Mishna #NieuweTestament #PalestijnseTalmoed #QBron #SalomeAlexandra #schriftgeleerde #Shammai #SimeonBenShetah #Talmoed #Tosefta

2014-06-07

Q (1)

De leeuw: het symbool van de evangelist Marcus én het wapen van Venetië. Gevelsteentje in Amsterdam (Stromarkt 7).

Het onderzoek naar de historische Jezus is zoals vrijwel al het historische onderzoek: je moet het doen aan de hand van bronnen die eeuwen geleden zijn geschreven en niet met het doel jouw vragen te beantwoorden. De historische Jezus was een Joodse Jezus en de Joodse Jezus was de halachische Jezus – dat wil zeggen dat hij zich, zoals alle religieuze autoriteiten in zijn tijd, bezighield met de juiste uitleg van de Wet om de juiste levenswijze te vinden. De evangelisten, die onze voornaamste bronnen schreven, zijn echter geïnteresseerd in heel andere vragen, zoals wie Jezus was: messias, koning der Joden, zoon van God, pre-existent Woord van God.

Omdat de evangeliën meer in de man dan in diens leer zijn geïnteresseerd, zijn ze te beschouwen als biografieën. Het grootste deel van het leven van de messias uit Nazaret blijft echter onbehandeld: in alle vier staat de laatste week van Jezus’ leven centraal en in alle vier wordt dat aangevuld met verhalen over wat er was gebeurd in de voorafgaande tijd. De evangeliën van Matteüs en Lukas kennen bovendien geboorteverhalen.

Die spreken elkaar tegen: volgens Lukas is de messias rond 6 na Chr. geboren in Bethlehem toen zijn ouders, die afkomstig waren uit Nazaret, in de stad van David belastingaangifte gingen doen, terwijl het gezin volgens Matteüs altijd in Bethlehem had gewoond toen hun kind daar in 5 of 4 v.Chr. ter wereld kwam. Een andere, veel belangrijker tegenspraak, is dat Marcus vertelt dat Jezus zei dat een deel van de Wet niet langer geldig was, terwijl Matteüs juist beweert dat Jezus de Wet totaal wilde vervullen.

Een historicus wordt van dit soort tegenspraken helemaal blij. Pas als hij een tegenspraak heeft, kan hij gaan nadenken over de vraag wie van de twee auteurs gelijk heeft. Hij herkent tenminste dat er een probleem is. Als hij maar één bron heeft, ziet hij zelfs dat niet: testis unus testis nullus, één bron is geen bron.

In het geval van Jezus’ houding ten aanzien van de Wet lijkt het erop dat de passage bij Marcus een zogeheten “interpolatie” is: een toevoeging aan een tekst, gedaan door een vrome kopiist die een belangrijk punt wilde uitleggen. Dit was ingeburgerde praktijk. Antieke kopiisten en vertalers voelden zich vrij teksten te verbeteren en Interpolationenforschung is een respectabele (zij het wat ouderwetse) tak van oudheidkundig onderzoek. Duidelijkheid ging destijds nu eenmaal voor bronnentrouw.

Hoewel de auteurs zich onmiskenbaar richten op een eigen publiek, waaronder niet-Joden voor wie de halacha van ondergeschikt belang was, ademen de evangeliën onmiskenbaar de sfeer uit van vóór de verwoesting van de tempel in 70. Het Lukasevangelie bevat gelijkenissen die de toenmalige schuldenproblematiek documenteren en het ritme van het evangelie van Johannes is dat van de feestdagen van de tempelcultus. Het zijn zaken die na 70 niet snel verzonnen zullen zijn, net zoals de nadrukkelijke presentatie van Jezus als iemand die geesten uitdreef: exorcisme paste slecht in de tijd van de evangelisten, toen het religieuze gezag steeds meer was gebaseerd op kennis van de gewijde literatuur. Het is vermoedelijk geen toeval dat in het jongste evangelie, dat van Johannes, geen geestuitdrijvingen meer staan vermeld.

De evangeliën zijn een halve eeuw na Jezus’ optreden geschreven en dragen daar de sporen van, hoewel er ook oudere informatie in is opgenomen. Dit roept een dubbele vraag op: eerst willen we vaststellen wat jong en oud is, vervolgens willen we bepalen welke oude delen teruggaan op Jezus zelf.

[Wordt vervolgd]

Als u wil helpen dragen in de kosten van deze blog, kunt u een van mijn boeken kopen (en lezen), zoals Goden en halfgoden. Of ga mee op reis naar Tunesië! Of kom een cursus doen. Of doneer. U kunt deze blog ook volgen via het Whatsapp-kanaal.

Deel dit:

#antiekeGeschiedschrijving #evangelie #gevelsteen #historischeJezus #NieuweTestament #QBron #TestisUnusTestisNullus #Tweebronnenhypothese

Client Info

Server: https://mastodon.social
Version: 2025.04
Repository: https://github.com/cyevgeniy/lmst